Doedt Sjucks van Dokema [e-p;g-p]
Doedt Sjucks van Dokema [e-p;g-p]
Doedt Sjucks van Dokema [e-p;g-p], geboren in 1425 te Bilgaard, overleden op woensdag 22-03-1499 te Leeuwarden.

Doedt Sjucks van Dokema [e-p;g-p].
--» Haar geboortedatum, huwelijksdatum met Sicke en overlijdensdatum komen van Jan Jellema (bron: http://www.genealogieonline.nl/stamboom-jellema/I19127.php).
--» Hij wordt genoemd in Stamboek van den Frieschen Adel.
(bron: Montanus de Haan Hettema en Arent Van Halmael jr, Stamboek van den Frieschen, vroegeren en lateren, adel, uit oude en echte bescheiden en aantekeningen en met bijvoeging van de wapens der onderscheiden geslachten opgemaakt, blz 73 ; http://digicollectie.tresoar.nl/object.php?object=198&zveld=73).
--» Haar huwelijksdatum met Haye komt van Simon Wierstra (bron: http://www.simonwierstra.nl/Cammingha.htm).
--» Zij testeert op 22-3-1499 als Doedt Dokema (Friese testamenten tot 1550 (Verhoeven e.a.) 57). Het testament is ook te vinden in Oudfriesche oorkonden (4 delen, Sipma e.a.) I-440. (bron: http://www.simonwierstra.nl/Cammingha.htm).
--» Oudfriesche oorkonden (4 delen, Sipma e.a.) II-218 d.d.6-5-1454: Doedt,als dochter van Sjuck Dokema, getrouwd met Sicke Cammingha. (bron: http://www.simonwierstra.nl/Cammingha.htm).
--» Oudfriesche oorkonden (4 delen, Sipma e.a.) II-219 d.d.14-6-1458: overeenkomst tussen Doedt Cammingha t.e.z. en Romke, Kempe en Haye Sasckerszonen t.a.z. (bron: http://www.simonwierstra.nl/Cammingha.htm).
--» Zij werd vroeger vaak vermeld als Doedt van Dekema, maar dat is onjuist. Doeckemastate, ook genoemd Dokemahuis, lag in Bilgaard onder de rook van Leeuwarden. Zij werd begraven bij haar eerste man Sicke. Doedt was weduwe van Sicke van Cammingha, begraven Leeuwarden. (bron: http://www.simonwierstra.nl/Cammingha.htm)
.

trouwt (1) in 1445, (ontbonden door overlijden in 1457 te Leeuwarden)
met

Sicke Pieters van Camminga [f-p;g-p], zoon van Pieter Gerrolts Cammingha [v-p] en Sijte Lousma [v-pp], geboren midden 05-1428 --» Zijn ouders huwen tussen 18-04-1416 en 08-05-1440 te Leeuwarden, overleden in 1457 te Leeuwarden.

Sicke Pieters van Camminga [f-p;g-p].
--» Zijn geboortedatum, huwelijksdatum en overlijdensdatum komen van Jan Jellema (bron: http://www.genealogieonline.nl/stamboom-jellema/I19120.php).
--» Hij wordt genoemd in Stamboek van den Frieschen Adel.
(bron: Montanus de Haan Hettema en Arent Van Halmael jr, Stamboek van den Frieschen, vroegeren en lateren, adel, uit oude en echte bescheiden en aantekeningen en met bijvoeging van de wapens der onderscheiden geslachten opgemaakt, blz 73 ; http://digicollectie.tresoar.nl/object.php?object=198&zveld=73).
--» Hij was erfgenaam bij de dood van zijn moeder Site Kammingha op 18-4-1451 (zie Friese testamenten tot 1550 (Verhoeven e.a.) nr.14 en Oudfriesche oorkonden (4 delen, Sipma e.a.) IV-12). (bron: Simon Wierstra, http://www.simonwierstra.nl/Camstra.htm).
--» Hij was bezitter van de stins Camminghaburg. Hij wordt genoemd in Oudfriesche oorkonden (4 delen, Sipma e.a.)-I-126 d.d.11-8-1451 als zoenlieden een geschil beslechten tussen Sicke Cammingha c.s. en Keimpe Unia c.s. (bron: http://www.simonwierstra.nl/Cammingha.htm).
--» Ook genoemd in Oudfriesche oorkonden (4 delen, Sipma e.a.)-I-129 d.d.22-1-1452 als de huwelijksvoorwaarden worden vastgesteld voor het huwelijk van Watze Bockes Harinxma en zijn zuster Saeck. (bron: http://www.simonwierstra.nl/Cammingha.htm).
--» Met zijn zoons sterft deze tak uit in de mannelijke lijn. Hij werd begraven in het Galileėrklooster (Oldegalileėn), maar later werd de zerk overgebracht naar de nieuwe Galileėrkerk in Leeuwarden. Zie Grafschriften III (Leeuwarden,Galileėrkerk). (bron: http://www.simonwierstra.nl/Cammingha.htm).
--» 08-05-1440: Peter Kammengha van Ameland testeerde ziek van lichaam op te Leeuwarden. In dit testament wordt zijn vrouw driemaal vermeld als Zyce of Zyca en ook zijn 4 kinderen worden met namen genoemd. Zijn stiefzoon Rienck Camstra zegelt ook. Camminghaburg liet hij na aan zijn zoon Sicke.
(bron: Friese testamenten tot 1550 (Verhoeven e.a.) 11 en Oudfriesche oorkonden (4 delen, Sipma e.a.) II-215 ; http://www.simonwierstra.nl/Cammingha.htm).
--» 08-05-1440: Nr 11, Naam Peter Kammengha, Partner(s) Sicke, Kinderen zoons: Sicko, Zywych (lees: Syuck); dochters: Thiamke, Zacke, Woonplaats Leeuwarden, Commentaar 1. Zoon van Gerrard Camminga en Tiemck N.; trouwde Sicke (nr 14), weduwe van Peter Camstra (UvB, f. 36r). 2. Andere genoemde Camminga’s: Gerrard (vader van Peter, of zoon van Peters zuster Wick) en Ubele. Int jeerUsisHerens thusend fiowerhundert ende fiowertich, up SenteWironis dey, zo had Peter Kammengha, froed ende wys van zenne, al was hy krank van lichama, maecked zyn leste testament ende lesta willa, ende welde dattet fest ende machtich scille blywa, in aldusdena manere als hirney scriowen steth. Int arste zo maecket hy to eerwa al zynes guedes, tilber ende ontylber, uuthzeid jeffta ende bokengha, zyne fiower kyndan, in aldusdena manere dat Sicko ende Zywych scillet habbe da twene delan, ende Thiamke ende Zacke den threndel zynes guedis. Ende da stattha to Kammenghabuer scillet Sicko ende Sywich to forendele habba. Ende Thiamke ende Sacke scillet by frionda rede ende by da maerra dele der mondena bostegia, zo scillet hia den thremdel habba. Ende Sicke, zyn lya, scil habba da bihielde der statthena to Kammenghabuer, ende scil bruka ende regeria alla da guede ond tha kynden to bueckwesta kommeth, by rede der mondena der hy da kynden ende da guede byfellen had, alsMenno Jayama,GerrardKammengha,Renyck Kampstera ende Syko Mirtena. Item zo habbet Peter ende Zyce onder hemman maecked ende bygrypen dat thet ene kynd scil up dat ore lawghia, hudanne da friondan Zyca naeth moye ende myth frede up da huze ende in da guede lete zitta. Zo hat hio ther nyes consent to racht dat thet ene kynd up dat ore scil lawghia. Item zo had Peter Zyca to hir lyffstonde toleid al da stethan uppa dyke, uuth on dath dyap, uuthzeid Ubele steede Kammengha, den scil Ubelo byhalda zonder here to zyner lyffstonde, ende Garrerd scil aldeerfore weer upbaerra uppa Hoecke alzo fule als hem blyka mey. Item zo had hy zyne legherstoe byjared to da jacopinen by User Frowa tot oed. Item zo had hy boecket hundert klencarda, da scilma dela by her Hoytis ende her Reynerdis ende der mondena rede. Item da spreke der hy had up Edo kyndan Kampes, da byfeld hy da monden. Dit testament is maecked in fule gudera lioda andword, als her Hynricks, zyn persona to Kammeghabuer, broder Thomas Kraen, her Hoytis, her Renerdis, to Liowerd presteran, ende Syko Mertena, Renich Campstera, Garrerdis Kammengha ende Ubeles Kammengha, der aldeerto ropen ende beden weren. Jowen ende scriowen des jeris ende dis deis als vorsc. is, etc. etc. etc. In ene kenneze disser wirde zo habbet wy,Hynrich, Hoyt ende Reynerd, presteran, ende Menno Jayama, Gerrard Kammengha, Syko Mertena ende Renyck, use zygele on dyt breeff hanghet. Datum als vorsc. is, etc. Origineel: A. ARA, Archief Nassause Domeinraad, Hoofdarchief, inv. nr 10313.7 Perkament. Van de zeven uithangende zegels nog aanwezig: 3 (106), 5 (42). In dorso: Peter Kammyngha testament.
(bron: G.Verhoeven, J.A.Mol, Friese testamenten tot 1550, blz 15 ; https://www.academia.edu/19550619/G._Verhoeven_en_J.A._Mol_ed._Friese_testamenten_tot_1550_Leeuwarden_1994 ; Friese Zegels ; http://www.vanbritsom.com/Library%203/Friese%20zegels%20.pdf).
--» 18-04-1451: Nr 14, Naam Site Kammingha, Moeder Frouke, Partner Peter (+), Kinderen zoons: Sicke, Rienick; dochters: Thiemck, Sacke. Woonplaats Leeuwarden. Commentaar 1. Site Lausma; trouwde eerst Peter Camstra, bij wie Rienick, later Peter Camminga, bij wie de overige kinderen (UvB, f. 36r en 37r). 2. Zie ook het testament van haar tweede man Peter (nr 11). Bij het testeren leven nog 3 van de 4 kinderen uit haar tweede huwelijk ; zoon Sjuck wordt niet meer genoemd. In den name Ons Heeren, amen. Int jeer Ons Heeren 1451, op Palma dey, toe fyouwer wren toe middey, soe hath dio erbare frouwe Site Kammingha, wy[s] ende froet van sinne, al was hioe sieck ende kranck van lichame, ma[cket] her testament ende willa, ende wolde dat dit testament fest ende machtic[h] ende onwandelber blyuwe scholde, ende dat in forma hirney sc. Int aerst so had hy her legerstee byerret to dae jacopinen by Peter, her mans, ende hadde hemmen boecket een fatte ku off een oxa, buta dat land der [Peter], dem God nedich sye, jouwen had dan jacopinen foer syn zeel, ende dae sio j[out] om een euige memorie, ney inhalt Peters testament. Item om den pron[da] der Sythe aldmoeder macket toe Leckum, dat schillet her kinden ordine[rie] ende schicke ney uutwysinge Sythi oldmueders testament, in den d[***] dattet byhalden is. Ende is dat neet, soe wil hioet habbe dat den ha[eldeel] schil habbe Sinte Cecilie, den odera haeldeel schillit dele da tweer p[resteren] toe Leckum. Ende hwer dat ment foer aeskia mey dat land deer to da p[ronda] heerd had, dat schillit da kinden toe da pronda weer jaen als vors. is. Ite[m] had hio jouwen der tzerke to Wirdum in dat joewich dae thrie pondameten dee[r] Epe pelser nu had toe heer, ende is een schyeld renthe. Ende weert seck [dat] Leckema of Wirdama, om needsecke off ongefalle deer hemmen mochte onfalla, dat vors. land schulde selle, Sythe nest erffgenamen dat land weer [in] te leghien, off dat nyar deerfan toe habben. Item des hadt hyo macket he[r] boekinghe in een somma soe greet als dyo Peters was, ende dat to jaen helg[um], heren ende in loghen, ney inhalt Peters testament, oers dat men jaen schi[l] sulke somma off buckinge in logen der Sythe land hath lidzen, als Peter [***] deer hy land lidsen heed. Item hath part dar Peter compt deer hio op in [***]mynghe gued hadt toe Rauwert ende mit goed ende mit riucht habbe [***], deer schil dyo tzerke toe Rauwert habbe den haeldeel, ende dae sistere toeNy[e]cloester den haeldeel. Itemdes heed hio leend Eemken toe Wirdom een paer schotte, des schil dio tzerke toe Wirdum habbe da ena oft de bytael, da oera schil habbe Walla, Emke dochter. Item hio had jouwen dae twa presteren te Leck[um] toe hiare leen in dat ewich elck een schild renthe, ende als her kinden dee[let], soe schillet hia elck een pronda also fulle lands uutwyse als een schild renth[e]. Item dae fyouwer pondameten op dae Nyland der Peter ende Sythie toegerre capet [habbet], dir schil de een fan habbe dyo kerke toe Nyenhove, dio oere int gasthuys, die tred Oldenhoeff, die virde toe jacopinen. Ende des had jo joun, ende dit was by consent her kindene, een ku toe Oldehove toe dat Sacrementshuys, o[ff] dio werdye derfan. Item soe hat jo mecket thien jeradeel, toe Oudehouwe [toe] ferweryen. Item uutledinge, trytigha dey ende jeerwondt schillit dae erwen toelicke steen ut dae mene. Item des deys als men her uuttet, soe schill men jaen elck een ald schamel mensche een butken, dae ore elck een hael flaems[c]he. Item soe hat hyo Sicken, her zoon, her ziel befellen toe ferweryen, ende had mecket fyouwer adeel foer haer ende here mueder, dae twae toe jacopine[n] voer her ende Frouke, her moeder, dat thred toe Leckum foer Frouke, ende dat fyerd toe Kambuer foer herselffs. Om dit tho ferweryen soe had joe Sicken weer toeleyd, euelick ende erfflick, thien postulaetg. renthe. Foer dae sex postulaetg. rennthe van disse thien vors. soe schil Sicke habbe dat terp, lidsende op Blitzardera terp, ende da ore fyouwer schilden, hem uutwyse in land dir aldernest. Item dae susteren der sint tho Galilea, ist dat jae dir bliuwet, schillet habbe een kue ende da maeste pot, twa syde speck ende twae heep. Ende wert seck dattet van herre wrste fonden werde dat hya toe Wiswer[t] soude blyuwe, soe schille hyat alder habbe. Item jo hat macket toe erven al her gueden, replick, onreplick, byhala bockinge ende lieffgifte, Rienick, Sicken, Tiemck ende Sacken, ende hattet macket om een scheidenge herrer kinderen als ney folget. Int eerst had jochthondert pondameten, dat laugit hyo ende deelt aldus dat her zynnen, als Rienck ende Sicke, schillit ieder habbe treddeheelhondert pondameten, ende Tiemck ende Sacke schille yder habbe oerheelhondert. Ende in disse 300 pondameten der da dochteren schillit habbe, soe schillit hya habbe dat land to Teghum ende to Meedum, ende het dat land minder is dan da thryahondert pondameten, dat schil men hemmen foert uutwyse to Leckum. Ende dat selwerwerck als Tiemck had ende Sacke habbe schil, deer uut dae reet gaen schil, dat schilet da famna aldeer abuta habbe. Ende wert seck dat disse achthondert pondameten naet ful were, den schade schillit hya toegerra habbe, aeck inschilden ende uutschilden toegarre op to berren, ende van dae renthen uut da mene tghaen to betelien. Endeweer dio sommameer dan 800 pondameten, dae bata schillit da knapen habbe. Item dat land der van Jouke Eekengha comen mocht, ney uutwysenge syn selffs brieff ende segel, dat schillit da knapen te foerdel habbe da schatta deer hya lidzet, oers dat tho Medum ende toe Leckum. Item dat s[tens] Kammengabuer, der fan Sithe renthen mey thimmere is, dat schil Sicke frye ende quit habbe, ende derfoer schil Reenck weer habbe dat hael stens to Camstera ende den steen als dy to Kamstera opt heem is. Item Rienck schil habbe dat litick spaen, ende aldeermey dat graet bitellet. Item Rienc[k] schilma bitallia uut da mena da litike scotta ende den selvere rema en da litike schotte schil Thiemck byhalda. Item die wirdinga fan da rema is toliff schilden, als her Hoite wel weet. Item dae sex pondameten der da susteren toe Galeyen toehereth ende in hyarra land leyd op Kammenghabuerstera hemrick, dae schilme dae susteren weerjaen, ende afterstallige renthen deer hya by wera wirden sidze willeth, schil men hemmen bytelye. Item Sinte Vyt toe Oudeho[ve] silme bitelye uut da mena sex clinckerdan fan een hael pondamete landis der Peter capet fan dae foegeden, lidzen by syn land in dae Keegh. Item weert seck dattet Rienck naet halda wold fan dat spoen als vors. is, soe schillet da famna habba dat litti[ck] spaen, ende dat graet schil men hem bitellia derfoer dattet werdich is uuth da mena, up dat deer hi opberd hath. Ende Renic schil habba den grate bisleyne hoorn, ende dae oer trye kynden schillet dela dae oraschensvet. Item Saeck schil Site huuth toe forndeel habbe, ende dat glas off da schalia, hocra dat hyo lyarra wil, ende fiouwer selvere leppelen, als tweer van da beste ende tweer van da menste. Item Rienck moeder Froucke suarte hoern. Item ist dat Saeck tzeest van dat gles ende schalye, soe schil Thyemck dat oer habbe. Item broer Syuwert ende her Henrick elck een alden schild. Item fyouwer stuk goldis schilme jaen om Godis wille by broeder Syuwerts reed ende heer Henrick. Item dae tzerke toe Roerdahuysum schilme jaen fyff schilden. Item Rienck schil wederkeere vyff rynsckg. toe Dockum. Item Rienck schil weder jaen een paer oxen. Item, deer Sicke by was seyd Sitze dat hyo eta conscientie heed fan Personie gued, ende wold dat ment Nyecloester alheel leet folgie. Dit testament is macket in gueder liodene antwort, der aldeertoe ropen ende baden sint, als her Henrick, personna tho da Aldehove, der Syte bichtfaer ende testamentarius was, her Intha, aec personna tho da Aldahove, broder Gysbert, prior tho Liouwert, broer Tho[mas] Kraen, broer Syurdt, her Symen, decken alhier tho Liuwert tho da Aldehove, Syke Martena, ende oers guede lioede deer aldeermey by ende to baeden waeren, in der tyt ende des deys als vors. is. In een weerheyt dissis brieffs soe habbet wy,Henricus, Intetus, vors. personna, uus sigelen hier op spacium dis brewis tracht. Ende wy, broer Gisbert, habbet voer uus ende voer broer Syurdt, usen lesmaester, dit brieff mit uus ambtissighil bisigelt. Ende wy, broer Thomas vors, Simon, decken ende prester, Sike Martena vors, habbet dit brieff mit use segelen aeck meybesegelt, deer bror Ghysbert, uus prior, my, broer Thomas, orloff tho joun hadt. Int jeer Ons Heren 1451, des wernsdey ney Bartholomeii apostoli. De copie waernae deese ges. is, berust te Kambuer.
Origineel (A) niet voorhanden. Afschrift: B (15de of 16de eeuw, naar A). Niet voorhanden. - C (16de eeuw, naar B). RAF, Archief Familie Van Burmania-Van Eysinga, inv. nr 16. Zwaar beschadigd; aan het eind van enkele regels vallen woorden of delen van woorden weg door afbrokkeling.Opschrift: Copie. In dorso (= f. 2v): Copie copie van Syt Kammingha testament, in date 1451. Testament van Sytia Kamminga, 1451, op Palmdag. Druk: a. OFO IV, nr 12.
((bron: G.Verhoeven, J.A.Mol, Friese testamenten tot 1550, blz 23 ; https://www.academia.edu/19550619/G._Verhoeven_en_J.A._Mol_ed._Friese_testamenten_tot_1550_Leeuwarden_1994)
.

Uit dit huwelijk:

 naamgeborenplaatsoverledenplaatsoudrelatiekinderen
Graets Sickes*1445 Leeuwarden †1476 Leeuwarden 31

trouwt (2) in 1458 te Leeuwarden, (ontbonden door overlijden op dinsdag 09-03-1486 te Leeuwarden)
met

Haije Sasckers Camminga van Jelmera [g-p;g-p], zoon van Sascker Jelmera [e-p] en Ydt Tjaerdts van Aylva [e-p], geboren in 1438 te Leeuwarden, overleden op donderdag 04-03-1486 te Leeuwarden.

Haije Sasckers Camminga van Jelmera [g-p;g-p].
--» Zijn geboortedatum en overlijdensdatum komen van Jan Jellema (bron: http://www.genealogieonline.nl/stamboom-jellema/I41992.php).
--» Zijn huwelijksdatum komt van Simon Wierstra (bron: http://www.simonwierstra.nl/Cammingha.htm).
--» Hij was heer van Ameland na overlijden van zijn halfbroer Keimpe. Ook olderman van Leeuwarden (Oudfriesche oorkonden (4 delen, Sipma e.a.) - 320, 326, 341d.d.28-4-1482, 21-2-1483, 26-3-1485). (bron: http://www.simonwierstra.nl/Cammingha.htm).
--» 24-06-1450: Oudfriesche oorkonden (4 delen, Sipma e.a.) II-216: Haye en Romke maken een overeenkomst inzake de erfenis door Saeck Donia aan hun grootvader Ritske op Ameland nagelaten. Moeder Ydts en Haye verklaren dat zijn broers Romke en Keimpe afstand hebben gedaan van het derde deel van de erfenis, die vader Sascker en de grootouders Ritske en Ael op Ameland hebben nagelaten, behalve het foerndeel.(bron: http://www.simonwierstra.nl/AYLVA.htm ; http://www.simonwierstra.nl/CAMMINGHA.htm).
--» 14-06-1458: Oudfriesche oorkonden (4 delen, Sipma e.a.) II-219: Romke, Keimpe en Haye maken een overeenkomst met Doedt Cammingha (Dokema).(bron: http://www.simonwierstra.nl/AYLVA.htm).
--» 09-08-1466: Oudfriesche oorkonden (4 delen, Sipma e.a.) III-6: Haye en Eelck worden halfbroer en halfzuster genoemd van Keimpe ; Haye en Eelck worden alleen genoemd in het testament van moeder Ydt ; de andere kinderen zullen dus uit een eerste huwelijk stammen. Zie ook Genealogysk jierboek (Fryske Akademy) 1963-35 en Genealogysk jierboek (Fryske Akademy) 1972-94.(bron: http://www.simonwierstra.nl/AYLVA.htm).
--» Oudfriesche oorkonden (4 delen, Sipma e.a.) IV-40,42 d.d.4-12-1473 en 28-6-1474:hij heeft een geschil met Jets, dochter van zijn broer Romcke. (bron: http://www.simonwierstra.nl/Cammingha.htm).
--» Oudfriesche oorkonden (4 delen, Sipma e.a.) II-82 d.d.13-7-1476:hij heeft een geschil met de grietman over het slatten van een deel van de Ee. (bron: http://www.simonwierstra.nl/Cammingha.htm).
--» Oudfriesche oorkonden (4 delen, Sipma e.a.) IV-53 d.d.6-9-1479: Hij heeft een geschil met Tjemck van Cammingha (Eminga) over het testament van Graets van Cammingha. (bron: http://www.simonwierstra.nl/Cammingha.htm).
--» Hij testeerde op 9-3-1486 als Haye Kammingha (EEE 2-521, Friese testamenten tot 1550 (Verhoeven e.a.) 50 en Oudfriesche oorkonden (4 delen, Sipma e.a.) I-346). (bron: http://www.simonwierstra.nl/Cammingha.htm)
.

Uit dit huwelijk:

 naamgeborenplaatsoverledenplaatsoudrelatiekinderen
Sjouck Hayes*1463 Ameland †1515  52
Pieter*1450 Ameland †1521 Leeuwarden 71


Jan Borgerding
Jan Borgerding [f-r], geboren op maandag 04-04-1825 te Stedum, slagter (1875), overleden op zaterdag 09-01-1875 te Stedum.


Herman Borgerding
Herman Borgerding [f-r], geboren op maandag 15-10-1821 te Stedum, koopman (1886), spekslager (1889), overleden op vrijdag 01-03-1889 te Stedum.


Jakob Roelfs van der Luit
Jakob Roelfs van der Luit [f-r], geboren op dinsdag 18-03-1823 te Eenrum, boerenknecht (1850-1851), dagloner (1859), overleden op donderdag 10-02-1859 te Usquert.

trouwt (1) op donderdag 21-11-1850 te Warffum, (ontbonden door overlijden op vrijdag 28-03-1851 te Warffum)
met

Willemtje Berends Buikema [e-r], geboren op donderdag 14-08-1817 te Warffum, dienstmeid (1850), overleden op vrijdag 28-03-1851 te Warffum.

trouwt (2) op donderdag 20-11-1851 te Usquert, (ontbonden door overlijden op donderdag 10-02-1859 te Usquert)
met

Beerta Jans Buurma [e-r], geboren op zondag 11-10-1812 te Usquert, dagloonster (1851), overleden op zaterdag 19-07-1879 te Usquert, trouwt (1) op donderdag 03-08-1837 te Usquert, (ontbonden door overlijden op donderdag 12-04-1849 te Usquert) met Jan Harms Kiewiet [g-r], geboren op dinsdag 27-11-1810 te Uithuizen, overleden op donderdag 12-04-1849 te Usquert.


Willemtje Berends Buikema
Willemtje Berends Buikema [e-r], geboren op donderdag 14-08-1817 te Warffum, dienstmeid (1850), overleden op vrijdag 28-03-1851 te Warffum.

trouwt op donderdag 21-11-1850 te Warffum, (ontbonden door overlijden op vrijdag 28-03-1851 te Warffum)
met

Jakob Roelfs van der Luit [f-r], zoon van Roelf Klaasens van der Luit [v-r] en Martje Lubberts van der Maar [v-r], geboren op dinsdag 18-03-1823 te Eenrum, boerenknecht (1850-1851), dagloner (1859), overleden op donderdag 10-02-1859 te Usquert, trouwt (2) met Beerta Jans Buurma [e-r].