Oedske Rodmers [f-kk]
Oedske Rodmers [f-kk]
Oedske Rodmers [f-kk], geboren voor 03-1656 vermoedelijk te Kollumerzwaag, overleden na 1697 vermoedelijk te Kollumerzwaag.

Oedske Rodmers [f-kk].
1672 03 15 Kollumerland weesboek nr. 97 folio 97. Compareerden Focke Rodmers tot Kollumerzwaag voor hemzelf, Else Ballings als vader en wettige voorstander over zijn kinderen bij wijlen Trijntje Rodmers in echte verwekt, Grietje Rodmers huisvrouw van Sierk Harmens, Oetske Rodmers huisvrouw van Focke Sjoerds, dezelve zo veel als nodig geassisteerd met hun mannen, tesamen kinderen, kindskinderen en erfgenamen van wijlen Rodmer Marks en Tieets Jurriaans in tijden echtelieden op Kollumerzwaag om te maken scheiding en deling van de landen waarvan Rodmer Marks cum uxore eigenaar was. Zodoende zijn de landen in vier originele delen gelegd en zijn er lootcedullen van gemaakt. In zulks doende is door Focke Rodmers het eerste lot getrokken waarin de navolgende landen getekend waren: Ten eerste zekere drie mad mieden gelegen in de wester lege Bolten op Swagermieden ; en twee mad mieden mede aldaar gelegen tesamen bezwaard met 1½ roede en 3 voet dijks met nog de oostelijke helft van zes roeden veenbey (wei?) in het westeinde van Kollumerzwaag voornoemd gelegen ; en de helft van tien pondematen fenland mede onder Kollummerzwaag gelegen in de grietenij Dantumadeel, vrij van lasten. Bij Else Ballings zekere twee akkers bouwland strekkende van de Heerweg tot aan de Swedde met bomen en plantages ; nog een stukje veenbey(?) en een akker bouwland aan bovengenoemde akkers gelegen tesamen belast met een floreen rente en acht stuivers 12 penningen in de algemene schattinge ; en drie pondematen zijlschatting samen met bovengenoemde twee akkers met reed en drift. Door Grietje Rodmers, gesterkt met haar man, is getrokken het derde lot bestaande uit de volgende landen: ten eerste zekere dardehalf (is 2½) akker bouwland mede op Kollumerzwaag gelegen strekkende van de Heerweg tot achter aan de Swedde met versloting en drie pondematen zijlschatting (zijl is brug of duiker) ; ten tweede in een stukje hoogveen in het westereinde van Kollummerzwaag gelegen ; ten derde een klein schuurtje (huisje) mede aldaar gelegen staande op de landen de pastorie toebehorende voorheen bij voornoemde Rodmer Marks bewoond doch staande op een erf bruick?, waaraf hij geen acties zal mogen pretenderen. Insgelijks het vierde lot getrokken door Oetske Rodmers geassisteerd met haar man bestaande uit de navolgende landen: ten eerste de westerhelft van de voornoemde veenbeyen en de helft van de tien pondematen fenland beide hiervoor.
in het lot van Focke Rodmers geëxpresseerd, vrij van lasten ; ten tweede in twee pondematen mede in de westeregge op Swagermieden gelegen ; ten derde in twee pondematen mieden mede op Swagermieden op de westerbolten gelegen en nog een mad mieden op de oosterbolten tesamen bezwaard met met een oord floreen en anderhalve roede en drie voet dijksflorenen ; doch in den expresse geconditioneerd so den landen met swoerdere en meerdere lasten mochten zijn beswaert als hierboven bij ieder lot is geexpresseert zulks sal komen tot gemene lasten gelijk ook so bij interest. Volgen handtekeningen van Else Ballings, Focke Rodmers, Grietie Rodmers en Oetske Rodmers.
Op 19 mei 1679 leende het echtpaar Sierck Harmens en Grytie Rodmers 150 gg aan Focke Sioerts en Oetske Rodmers (zuster van de vrouw), echtelieden te Kollumerzwaag.
1697 02 09 KOL weesb. 92 blz. 107 Levende have getaxeerd door Tijs Tijsen, Teecke Lourens en Harmen Wybes. Erfenis van Oedske Rodmers en Focke Sioerdts, el. Jan Sjoerds curator over Trijn Fockes 18 en antie Fockes 15 jaar. Rodmer Fockes voor hemzelf. Jeltie Fockes huisvrouw van Meindert Teeckes. Tietske Fockes huisvrouw van Rodmer Fockes te Veenklooster. enz. enz.x
.

trouwt circa 1679 te Kollumerzwaag, (ontbonden door overlijden in 01-1697 te Kollumerzwaag)
met

Focke Sioerts [e-kk], geboren voor 03-1656 vermoedelijk te Kollumerzwaag, overleden tussen 01-1697 en 02-1697 te Kollumerzwaag.

Focke Sioerts [e-kk].
1672 03 15 Kollumerland weesboek nr. 97 folio 97. Compareerden Focke Rodmers tot Kollumerzwaag voor hemzelf, Else Ballings als vader en wettige voorstander over zijn kinderen bij wijlen Trijntje Rodmers in echte verwekt, Grietje Rodmers huisvrouw van Sierk Harmens, Oetske Rodmers huisvrouw van Focke Sjoerds, dezelve zo veel als nodig geassisteerd met hun mannen, tesamen kinderen, kindskinderen en erfgenamen van wijlen Rodmer Marks en Tieets Jurriaans in tijden echtelieden op Kollumerzwaag om te maken scheiding en deling van de landen waarvan Rodmer Marks cum uxore eigenaar was. Zodoende zijn de landen in vier originele delen gelegd en zijn er lootcedullen van gemaakt. In zulks doende is door Focke Rodmers het eerste lot getrokken waarin de navolgende landen getekend waren: Ten eerste zekere drie mad mieden gelegen in de wester lege Bolten op Swagermieden ; en twee mad mieden mede aldaar gelegen tesamen bezwaard met 1½ roede en 3 voet dijks met nog de oostelijke helft van zes roeden veenbey (wei?) in het westeinde van Kollumerzwaag voornoemd gelegen ; en de helft van tien pondematen fenland mede onder Kollummerzwaag gelegen in de grietenij Dantumadeel, vrij van lasten. Bij Else Ballings zekere twee akkers bouwland strekkende van de Heerweg tot aan de Swedde met bomen en plantages ; nog een stukje veenbey(?) en een akker bouwland aan bovengenoemde akkers gelegen tesamen belast met een floreen rente en acht stuivers 12 penningen in de algemene schattinge ; en drie pondematen zijlschatting samen met bovengenoemde twee akkers met reed en drift. Door Grietje Rodmers, gesterkt met haar man, is getrokken het derde lot bestaande uit de volgende landen: ten eerste zekere dardehalf (is 2½) akker bouwland mede op Kollumerzwaag gelegen strekkende van de Heerweg tot achter aan de Swedde met versloting en drie pondematen zijlschatting (zijl is brug of duiker) ; ten tweede in een stukje hoogveen in het westereinde van Kollummerzwaag gelegen ; ten derde een klein schuurtje (huisje) mede aldaar gelegen staande op de landen de pastorie toebehorende voorheen bij voornoemde Rodmer Marks bewoond doch staande op een erf bruick?, waaraf hij geen acties zal mogen pretenderen. Insgelijks het vierde lot getrokken door Oetske Rodmers geassisteerd met haar man bestaande uit de navolgende landen: ten eerste de westerhelft van de voornoemde veenbeyen en de helft van de tien pondematen fenland beide hiervoor.
in het lot van Focke Rodmers geëxpresseerd, vrij van lasten ; ten tweede in twee pondematen mede in de westeregge op Swagermieden gelegen ; ten derde in twee pondematen mieden mede op Swagermieden op de westerbolten gelegen en nog een mad mieden op de oosterbolten tesamen bezwaard met met een oord floreen en anderhalve roede en drie voet dijksflorenen ; doch in den expresse geconditioneerd so den landen met swoerdere en meerdere lasten mochten zijn beswaert als hierboven bij ieder lot is geexpresseert zulks sal komen tot gemene lasten gelijk ook so bij interest. Volgen handtekeningen van Else Ballings, Focke Rodmers, Grietie Rodmers en Oetske Rodmers.
1697 02 09 KOL weesb. 92 blz. 107 Levende have getaxeerd door Tijs Tijsen, Teecke Lourens en Harmen Wybes. Erfenis van Oedske Rodmers en Focke Sioerdts, el. Jan Sjoerds curator over Trijn Fockes 18 en antie Fockes 15 jaar. Rodmer Fockes voor hemzelf. Jeltie Fockes huisvrouw van Meindert Teeckes. Tietske Fockes huisvrouw van Rodmer Fockes te Veenklooster. enz. enz.x.
bron: Jan Portengen: Focke Sjoerds is overleden en in 1697 wordt een scheiding van goederen opgemaakt in diens boerderij. Aanwezig zijn Harmen Wybes, Tijs Tijsen en Taeke Lourens om de inboedel en de levende have te taxeren. Voorts Oetske Rodmers, de weduwe van Focke Sjoerds en haar kinderen Trijntje en Antje. Die heten nog minderjarig maar kunnen hun mannetje al staan! Tenslotte haar zoon Rodmer en dochter Jeltje. Zij is vergezeld van haar man Meindert Taekes.
1697 02 09 Kollumerland authoristies. Curator Jan Sjoerds te Oudwoude over Trijn 18 en Antje 15 jaar, kinderen van Focke Sjoerds, overleden en Oetske Rodmers
.


Oltman Luurssen [e-l]
Oltman Luurssen [e-l], geboren op maandag 03-03-1856 --» Zijn geboortedatum komt uit zijn huwelijksbijlage van 20-11-1896 te Uithuizermeeden te Ditzumerverlaat [Deu], dagloner (1887-1896), overleden op zaterdag 21-12-1935 te Huizinge.

trouwt op vrijdag 20-11-1896 te Uithuizermeeden, (ontbonden door overlijden op woensdag 18-10-1922 te Huizinge)
met

Hilje Kremer [f-l], dochter van Hendrik Kremer [v-l] en Maria Rop [v-l], geboren op maandag 06-05-1861 te Uithuizen, overleden op woensdag 18-10-1922 te Huizinge.

Hilje Kremer [f-l].
Naam.
--» Haar naam komt uit haar geboorteacte van 08-05-1861 te Uithuizen.
Beroep.
--» Zonder (1896).
Geboorte.
--» 08-05-1861: No 44: In het jaar duizend achthonderd een en zestig, den achtsten Mei, voor ons Burgemeester, Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente UITHUIZEN, Arrondissement APPINGEDAM, Provincie GRONINGEN, is verschenen Henderik Kremer, oud vierentwintig jaren, van beroep daglooner, wonende te Uithuizen, dewelke heeft verklaard, dat op den zesden Mei dezes jaars des namiddags te vier uur, te Uithuizen, een kind is geboren van het vrouwelijk geslacht, aan hetwelk de voornaam van Hilje zal gegeven worden; van welk kind ouders zijn, opgemelde Comparant en Maria Rop, zonder beroep, echtelieden, Wonende te Uithuizen. En is deze aangifte en verklaring geschied in tegenwoordigheid van Roelf Pieters Hoff, oud zesenveertig jaren, van beroep veldwachter, wonende te Uithuizen en van Jacob van Zanten, oud vierendertig jaren, van beroep schoenmaker, wonende te Uithuizen. Waarvan deze akte dadelijk is ingeschreven op de beide geboorte registers dezer gemeente, en na gedane voorlezing aan comparant en de getuigen, door dezelve nevens ons Ambtenaar van den Burgerlijken Stand is geteekend.
Huwelijk.
-» 20-11-1896: No 28: In het jaar duizend achthonderd zes en negentig, den twintigsten der maand November verschenen voor ons, Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Uithuizermeeden, arrondissement en provincie Groningen, in het gemeentehuis ten einde een huwelijk aan te gaan: Oltman Lüürssen, oud veertig jaren, van beroep daglooner geboren te Ditzumer-Verlaat, oost-Friesland, Duitschland, en wonende te Uithuizermeeden, meerderjarige zoon van Oltman Lüürssen en Elske Harms Rand, beiden overleden. En: Hilje Kremer, oud vijfendertig jaren, van beroep zonder, geboren te Uithuizen en wonende te Uithuizermeeden, meerderjarige dochter van Hendrik Kremer en Maria Rop, beiden overleden. Voorts verklarende comparanten voor hunnen kinderen te erkennen: Hendrik geboren te Uithuizen den vierden Januari achttienhonderd vier en tachtig, Jan, geboren te Uithuizen den zevenden Februari achttienhonderd zeven en tachtig, Gerrit, geboren te Uithuizen den derden October achttienhonderd acht en tachtig, Elske, geboren te Uithuizen den dertigsten December, achttienhonderd negentig, Nijske geboren te Uithuizen den vijftienden September achttienhonderd twee en negentig en Marieke, geboren te Uithuizermeeden den negenden Maart achttienhonderd zesennegentig, blijkens hierbij overgelegde geboorte extracten. En hebben comparanten tot dit einde vooraf aan ons overgelegd: a. hunnen geboorte-extracten. De beide afkondigingen van dit huwelijk hebben zonder stuiting plaats gehad in de gemeente Uithuizermeeden, op den achtsten en den vijftienden November dezes jaars blijkens het hierbij overgelegd bewijs. Waarna wij hun in het openbaar hebben afgevraagd, of zij elkander aannemen tot echtgenooten, en getrouwelijk alle plichten zullen vervullen, welke door de wet aan den huwelijken staat verbonden zijn, hetwelk door hen uitdrukkelijk met Ja beantwoord zijnde, hebben wij in naam der wet uitspraak gedaan, dat zij door den echt aan elkander verbonden zijn. In tegenwoordigheid van Freerk Derks Dijk, oud eenenzestig jaren, van beroep veldwachter, Valentijn Cleij, oud negenentwintig jaren, van beroep veldwachter, Jan Nieveen, oud tweenendertig jaren, van beroep zonder en van Klaas Nieveen, oud zesentwintig jaren, van beroep zonder, allen wonende te Uithuizermeeden. Van al hetwelk door ons deze akte is opgemaakt en na gedane voorlezing, door de comparanten de getuigen en ons is geteekend.
Overlijden.
--» 18-10-1922: No 25: Op heden den achttienden October negentien honderd twee en twintig verschenen voor mij, Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Middelstum, arrondissement en provincie Groningen Jan Buiringe, oud zevenenzestig jaren, van beroep koopman, wonende te Middelstum, en Pieter Groeneveld, oud vijfenzestig jaren, van beroep herbergier, wonende te Middelstum, die aangifte deden dat den achttienden October dezes jaars, des voormidaags te zeven uur, te Huizinge binnen deze gemeente is overleden Hilje Kremer, echtgenoote van Oltman Lüürssen oud een en zestig jaren, van beroep zonder, geboren te Uithuizen wonende te Huizinge, dochter van Hendrik Kremer en van Maria Rop, beiden overleden. Waarvan akte, welke overeenkomstig de wet is voorgelezen
.


Janna Danhof [e-l]
Janna Danhof [e-l], geboren op donderdag 13-04-1871 te Uithuizen, dienstmeid (1895), overleden op maandag 19-03-1906 te Uithuizen.

trouwt op woensdag 22-05-1895 te Uithuizen, (ontbonden door overlijden op maandag 19-03-1906 te Uithuizen)
met

Gerrit Kremer [f-l], zoon van Hendrik Kremer [v-l] en Maria Rop [v-l], geboren op maandag 06-05-1872 te Uithuizen, overleden op zondag 23-03-1958 te Zoutkamp, trouwt (2) op zaterdag 25-04-1908 te Uithuizen, (ontbonden door overlijden op dinsdag 14-02-1922 te Uithuizen) met Geertje Groenendal [e-l], geboren op woensdag 16-12-1868 te Uithuizen, huishoudster (1908), overleden op dinsdag 14-02-1922 te Uithuizen, trouwt (3) op zaterdag 13-12-1930 te Uithuizen, (ontbonden door overlijden op zondag 23-03-1958 te Zoutkamp) met Ietje Oosta [e-l], geboren op maandag 16-05-1881 te Houwerzijl, huishoudster (1930), overleden op donderdag 04-03-1965 --» Haar overlijdensdatum komt van graftombe.nl.
(bron: http://graftombe.nl/names/info/63003/oosta)
te Zoutkamp.

Gerrit Kremer [f-l].
Naam.
--» Zijn naam komt uit zijn geboorteacte van 06-05-1872 te Uithuizen.
Beroep.
--» Boerenknecht (1895), Dagloner (1908), Landarbeider (1930), Zonder (1958).
Geboorte.
--» 06-05-1872: No 31: In het jaar duizend achthonderd twee en zeventig, den zesden Mei voor ons Burgemeester Ambtenaar van den Burgerljken der gemeente UITHUIZEN, Arrondissement APPINGEDAM, Provincie GRONINGEN, is verschenen Hendrik Kremer, oud zesendertig jaren, van beroep daglooner, wonende te Uithuizen, dewelke heeft verklaard, dat op den zesden Mei dezes jaars, des morgens te drie uur, te Uithuizen, een kind is geboren van het mannelijk geslacht, aan hetwelk de voornaam van Gerrit zal gegeven worden; van welk kind ouders zijn opgemelde Comparant en Maria Rop zonder beroep echtelieden wonende te Uithuizen. En is deze aangifte en verklaring geschied in tegenwoordigheid van Jan Huizinga, oud tweenenveertig jaren, van beroep herbergier, en van Tjeert Pieter Oosterhuis, oud zevenendertig jaren, van beroep secretaris, wonende te Uithuizen. Waarvan deze akte dadelijk is ingeschreven in de beide gebooorte registers dezer gemeente, en na gedane voorlezing aan den comparant en de getuigen, door dezelve nevens ons Ambtenaar van den Burgerlijken Stand is geteekend.
Huwelijk.
--» 22-05-1895: No 13: In het jaar duizend achthonderd vijf en negentig, den tweeentwintigsten der maand Mei verschenen voor ons, Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Uithuizen, arrondissement en provincie Groningen in het gemeentehuis ten einde een huwelijk aan te gaan: Gerrit Kremer, oud drieentwintig jaren, van beroep boerenknecht, wonende en geboren alhier, meerderjarige zoon van Hendrik Kremer en Maria Rop, beide overleden, en - Janna Danhof, oud vierentwintig jaren, van beroep dienstmeid, wonende en geboren alhier, meerderjarige dochter van Jacob Danhof en Hilje Dijkema, echtelieden, van beroep daglooners, wonende alhier - De ouders van comparante, hierbij tegenwoordig hebben hunne toestemming tot het aangaan van dit huwelijk gegeven. Voorts verklaarden comparanten bij dezen voor hun kind te erkennen Hilje, alhier geboren den elfden Februari achttienhonderd vierennegentig. En hebben comparanten tot dit einde vooraf aan ons overgelegd: a. hunne geboorte-extracten, b. de overlijdensextracten van zijne ouders c. een bewijs, dat comparant aan zijne plichten ten aanzien der Nationale Militie heeft voldaan en d. het geboorteextract van voornoemd kind, De beide afkondigingen van dit huwelijk hebben zonder stuiting plaats gehad in de gemeente Uithuizen, op den twaalfden en negentienden Mei dezes jaars, blijkens hierbij overgelegd bewijs. Waarna wij hun in het openbaar hebben afgevraagd, of zij elkander aannemen tot echtgenooten, en getrouwelijk alle plichten zullen vervullen, welke door de wet aan den huwelijken staat verbonden zijn, hetwelk door hen uitdrukkelijk met Ja beantwoord zijnde, hebben wij in naam der wet uitspraak gedaan, dat zij door den echt aan elkander verbonden zijn. In tegenwoordigheid van Louwe Heijs oud drieenveertig jaren, van beroep veldwachter Geert Albert Fongers oud achtendertig jaren, van beroep gemeenteontvanger, Jacob Keller, oud zesentwintig jaren, van beroep daglooner en, Sikke Jan Zandt, oud zesentwintig jaren, van beroep klerk, allen wonende alhier en aan Comparanten niet verwant. Van al hetwelk door ons deze akte is opgemaakt en na gedane voorlezing door de comparanten hare ouders, de getuigen en ons geteekend.
--» 25-04-1908: No 6: Heden den vijfentwintigsten April negentienhonderd acht, verschenen voor mij Ambtenaar van den Burgerlijke Stand der gemeente Uithuizen in het gemeentehuis, ten einde een huwelijk aan te gaan: Gerrit Kremer, oud vijfendertig jaren, van beroep daglooner, wonende en geboren te Uithuizen, meerderjarige zoon van Hendrik Kremer en Maria Rop, overleden, weduwnaar van: Janna Danhof, en Geertje Groenendal, oud negenendertig jaren, van beroep huishoudster, wonende en geboren te Uithuizen, meerderjarige dochter van Ties Groenendal, overleden en van Geeske Hoving, zonder beroep, wonende alhier. De comparanten hebben vooraf aan ons overgelegd: a. hunne geboorte-extracten b. het overlijdens-extract van zijne vorige echtgenoote; c. het bewijs van voldoening zijne militieplichten. De beide afkondigingen van dit huwelijk hebben zonder stuiting plaats gehad te Uithuizen den twaalfden en negentienden April dezes jaars. Overgegaan zijnde tot de openbare voltrekking van dit huwelijk, heb ik de aanstaande echtgenoten afgevraagd, of zij elkander nemen tot echtgenooten, en getrouwelijk alle plichten zullen vervullen, welke door de wet aan den huwelijken staat verbonden zijn, en nadat zij beiden uitdrukkelijk met JA hadden geantwoord, in naam der wet verklaard, dat zij door den echt aan elkander verbonden zijn. In tegenwoordigheid van Louwe Heijs, oud zesenvijftig jaren, van beroep veldwachter, Geert Albert Fongers oud een en vijftig jaren, van beroep ontvanger, Pieter Huizinga, oud vier en veertig jaren, van beroep hotelhouder, Anco Scheering, oud vijf en twintig jaren, van beroep ambtenaar, allen wonende alhier. Waarvan deze akte is opgemaakt en na gedane voorlezing geteekend door de Comparanten, de getuigen en ons.
--» 13-12-1930: No 23: Heden den dertienden December negentienhonderd dertig verschenen voor mij Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Uithuizen, in het gemeentehuis, ten einde een huwelijk aan te gaan: Gerrit Kremer, weduwnaar van Geeske Groenendal, weduwnaar van Janna Danhof geboren te Uithuizen, oud achtenvijftig jaren, van beroep landarbeider wonende te Uithuizen meerderjarige zoon van Henderik Kremer en Maria Rop, beiden overleden, en Itje Oostra, geboren te Houwerzijl gemeente Ulrum, oud negenenveertig jaren, van beroep huishoudster, wonende te Uithuizen, meerderjarige dochter van Hendrik Oostra en Ebeltje Bos, beide overleden. De comparanten hebben vooraf aan ons overgelegd: a. hunne geboorte extracten b. een overlijdensextract van de vorige echtgenoote van den comparant. De afkondiging van dit huwelijk heeft zonder stuiting plaats gehad te Uithuizen op zaterdag den negenentwintigsten November dezes jaars. Overgegaan zijnde tot de openbare voltrekking van dit huwelijk, heb ik de aanstaande echtgenooten afgevraagd, of zij elkander aannemen tot echtgenooten, en getrouwelijk alle plichten zullen vervullen, welke door de wet aan den huwelijken staat verbonden zijn, en, nadat zij beiden duidelijk met JA hadden geantwoord, in naam der wet verklaard, dat zij door den echt aan elkander verbonden zijn. In tegenwoordigheid van Jacob Kiel, oud tweeendertig jaren, van beroep ambtenaar ter secretarie wonende te Uithuizen, en Alje Koolen, oud tweeenveertig jaren, van beroep veldwachter, wonende te Uithuizen. Waarvan deze akte is opgemaakt en na gedane voorlezing geteekend door de comparanten, mij ambtenaar en de getuigen.
Overlijden.
--» 24-03-1958: No 7: Heden vier en twintig maart negentienhonderd acht en vijftig, verscheen voor mij, ambtenaar van de burgerlijke stand der gemeente Ulrum: de Graaf, Gelt, oud zes en zestig jaren, landarbeider, wonende te Zoutkamp, die verklaarde, daarvan uit eigen wetenschap kennis dragende, dat op drie en twintig maart van dit jaar, te twee uur, in deze gemeente is overleden: Kremer, Gerrit, oud vijfentachtig jaren, zonder beroep, geboren te Uithuizen, wonende te Zoutkamp, gemeente Ulrum, echtgenoot van: Oostra, Ietje, eerder weduwnaar van: Groenendal, Geertje, daarvoor van: Danhof, Janna, zoon van: Kremer, Hendrik, en van: Rop, Maria, beiden overleden. Waarvan akte, welke is voorgelezen
.


Rodmer Marckx
Rodmer Marckx [v-kk], geboren voor 03-1604 te Buitenpost, overleden in 03-1672 te Kollumerzwaag.

Rodmer Marckx [v-kk].
21 maart 1622 heeft er inventarisatie plaats ten sterfhuize van Marck Wybets, in leven te Buitenpost.
In juni d.a.v. wordt er scheiding tussen de erfgenamen gemaakt. Aan deze akten wordt het volgende ontleend: Vererving heeft plaats op de zoons Lou, Pyter, Wybe en Ridmer, en op de dochters Riensk en Trijntie. Riensk wordt geassisteerd door haar man Hemme Jansen ; Trijntje, blijkbaar nog minderjarig, door haar voogd Jan Lous. De laatste is mogelijk een broer van de moeder Trijn Louwsdr. Er is een huisinge te Buitenpost, lang negen en een half vak, met voor en achter een huif, met half stenen en half liemen wannen (muren), met enige hekken, dammen en dampalen, ruich en ruichscherne (mestvaalt). Ook is er een klein turfhuis. Er is uitgezaaide rogge en enig hakhout. Verder een kinbak hooi, vier lopen gedorste haver, twee wagens, een eg en een ploeg, twee paar zielen (inspanmateriaal voor de paarden voor de wagens, enz.), twee vlegels, een greep en een schop, een veengreep, twee leppen (schoppen), een wan, een ploeg- en een egketting, een voor- en een achterbint, en een jaaglijn. Onder de levende have worden genoemd twee moerpaarden, zes koeien, vijf jongdieren, vier jonge zwijnen, zes schapen, twee soepkalvers (soep --» karnemelk), acht hennen en een haan. Verder worden beschreven de inboedel, hout-, koper-, tin-, ijzer- en meschenwerk, steenwerk op de schotelbank, spek, enz. Bij de scheiding blijkt dat ieder van de zes kinderen toekomt 106 carg 12 st. Alle kinderen plaatsten in 1622 hun handtekening onder de erfenisdeling.
Geslacht Brinkman door J. Nieuwenhuis: Rodmer Marcks wordt in 1626 genoemd samen met zijn zwager Focke Jurriens, een broer van Tietske zijn vrouw. Zij woonden op de kerkplaats te Kollumerzwaag (stem nr.13) en gebruikten de pastorielanden. In 1633 heeft Rodmer een nieuwe schuur gebouwd op een affbroeck en buiten consent wille van den dienaer des Heiligen Evangelien en de gemeente aldaar. Het was de dominee en de voogden blijkbaar niet naar de zin. Rodmer moet verklaren dat bij de verlatinge van selve belangen en voorz. bouwinge der schure hij op die selve personen niets sal hebben te praetenderen en gehouden weesen tot haer luijden vermaninge weder aff te breken. In 1649 is Rodmer kerkvoogd. In 1661 en 1663 verkopen de echtelieden enkele perceeltjes land. Hun zoon Marck was toen boer op de Kerkplaats. In 1672 zijn Rodmer en Tietske overleden. De kinderen besluiten om het bezit van de landen te loten.
Voor 30 mei 1638 is ook Griet Dircx overleden. De zeven erfgenamen gaan dan tot scheiding en deling over. De erfenis beloopt netto 1894 gg 20 st 4 p, dat is per staag 270 gg 19 st. Wopcke Lubbes, Dirck Jurriens, Lubbe Fockes en Meinert Fockes plaatsen een handmerk, Jentie Jurriens en Rudmer Marcks zetten hun handtekening.
1672 03 15 Kollumerland weesboek nr. 97 folio 97. Compareerden Focke Rodmers tot Kollumerzwaag voor hemzelf, Else Ballings als vader en wettige voorstander over zijn kinderen bij wijlen Trijntje Rodmers in echte verwekt, Grietje Rodmers huisvrouw van Sierk Harmens, Oetske Rodmers huisvrouw van Focke Sjoerds, dezelve zo veel als nodig geassisteerd met hun mannen, tesamen kinderen, kindskinderen en erfgenamen van wijlen Rodmer Marks en Tieets Jurriaans in tijden echtelieden op Kollumerzwaag om te maken scheiding en deling van de landen waarvan Rodmer Marks cum uxore eigenaar was. Zodoende zijn de landen in vier originele delen gelegd en zijn er lootcedullen van gemaakt. In zulks doende is door Focke Rodmers het eerste lot getrokken waarin de navolgende landen getekend waren: Ten eerste zekere drie mad mieden gelegen in de wester lege Bolten op Swagermieden ; en twee mad mieden mede aldaar gelegen tesamen bezwaard met 1½ roede en 3 voet dijks met nog de oostelijke helft van zes roeden veenbey (wei?) in het westeinde van Kollumerzwaag voornoemd gelegen ; en de helft van tien pondematen fenland mede onder Kollummerzwaag gelegen in de grietenij Dantumadeel, vrij van lasten. Bij Else Ballings zekere twee akkers bouwland strekkende van de Heerweg tot aan de Swedde met bomen en plantages ; nog een stukje veenbey(?) en een akker bouwland aan bovengenoemde akkers gelegen tesamen belast met een floreen rente en acht stuivers 12 penningen in de algemene schattinge ; en drie pondematen zijlschatting samen met bovengenoemde twee akkers met reed en drift. Door Grietje Rodmers, gesterkt met haar man, is getrokken het derde lot bestaande uit de volgende landen: ten eerste zekere dardehalf (is 2½) akker bouwland mede op Kollumerzwaag gelegen strekkende van de Heerweg tot achter aan de Swedde met versloting en drie pondematen zijlschatting (zijl is brug of duiker) ; ten tweede in een stukje hoogveen in het westereinde van Kollummerzwaag gelegen ; ten derde een klein schuurtje (huisje) mede aldaar gelegen staande op de landen de pastorie toebehorende voorheen bij voornoemde Rodmer Marks bewoond doch staande op een erf bruick?, waaraf hij geen acties zal mogen pretenderen. Insgelijks het vierde lot getrokken door Oetske Rodmers geassisteerd met haar man bestaande uit de navolgende landen: ten eerste de westerhelft van de voornoemde veenbeyen en de helft van de tien pondematen fenland beide hiervoor.
in het lot van Focke Rodmers geëxpresseerd, vrij van lasten ; ten tweede in twee pondematen mede in de westeregge op Swagermieden gelegen ; ten derde in twee pondematen mieden mede op Swagermieden op de westerbolten gelegen en nog een mad mieden op de oosterbolten tesamen bezwaard met met een oord floreen en anderhalve roede en drie voet dijksflorenen ; doch in den expresse geconditioneerd so den landen met swoerdere en meerdere lasten mochten zijn beswaert als hierboven bij ieder lot is geexpresseert zulks sal komen tot gemene lasten gelijk ook so bij interest. Volgen handtekeningen van Else Ballings, Focke Rodmers, Grietie Rodmers en Oetske Rodmers
.

trouwt voor 11-1636 vermoedelijk te Buitenpost, (ontbonden door overlijden voor 03-1672 te Kollumerzwaag)
met

Tieets Jurriens [v-kk], dochter van Jurrien Fockes [v-kk] en Griet Dircks [v-kk], geboren voor 1610 te Kollumerzwaag, overleden tussen 1663 en 03-1672 te Kollumerzwaag.

Tieets Jurriens [v-kk].
Geslacht Brinkman door J. Nieuwenhuis: Rodmer Marcks wordt in 1626 genoemd samen met zijn zwager Focke Jurriens, een broer van Tietske zijn vrouw. Zij woonden op de kerkplaats te Kollumerzwaag (stem nr.13) en gebruikten de pastorielanden. In 1633 heeft Rodmer een nieuwe schuur gebouwd op een affbroeck en buiten consent wille van den dienaer des Heiligen Evangelien en de gemeente aldaar. Het was de dominee en de voogden blijkbaar niet naar de zin. Rodmer moet verklaren dat bij de verlatinge van selve belangen en voorz. bouwinge der schure hij op die selve personen niets sal hebben te praetenderen en gehouden weesen tot haer luijden vermaninge weder aff te breken.
Voor 14 nov. 1636 is Jurrien Fockes overleden ; dan heeft er inventarisatie plaats in zijn sterfhuis ten overstaan van de weduwe Griet Dircx en de verdere erfgenamen, t.w.: Jouck Jurriens, wed. Gielt Piers ; Dirck Jurriens ; Griet Jurriens, gehuwd met Wopcke Lubbes ; Focke Jurriens weeskind Aeltie, oud 18 iaar ; curator is haar aangetrouwde oom Wopcke Lubbes ; wijlen Antie Jurriens' weeskinderen bij wl. Sape Rytskes ; Jentie Jurriens ; Tiets Jurriens, gehuwd met Rodmer Merx Er is een sate en landen, met zes akkers bouwiand, een miedfenne, reidfenne genaamd, bij Noordoosterhorne, een mad mieden, stukken van vier, twee, twee resp. 66n pdm, 2 maden, 1 mad, twee lapkens miedland, 2 akkers veenland in 't Vliet, een roede venen en leijen in Eysmafeenen, 10 roeden leijen in Dantumadeel. Aan levendige have worden genoernd 2 koeien, een moerpeerd, drie winterzwijnen, vier hennen. Verder inboedel, kleding, tinwerk, houtwerk, huismans gereedschap, 10 zakken rogge in 't stro, 29 zak gedorste haver, 34 1/2 zak haver in 't stro. Jentie Jurriens en Griet Dirxdr (de weduwe) bevestigen één en ander bij haar waarheid in plaats van ede.
Voor 30 mei 1638 is ook Griet Dircx overleden. De zeven erfgenamen gaan dan tot scheiding en deling over. De erfenis beloopt netto 1894 gg 20 st 4 p, dat is per staag 270 gg 19 st. Wopcke Lubbes, Dirck Jurriens, Lubbe Fockes en Meinert Fockes plaatsen een handmerk, Jentie Jurriens en Rudmer Marcks zetten hun handtekening.
In 1661 en 1663 verkopen de echtelieden enkele perceeltjes land. Hun zoon Marck was toen boer op de Kerkplaats.
1664 Kollumerland proclamatieboek 110, folio 11. Nette Hayes en Tietske Meinderts te Oudwoude proclameren. In koop bekomen van Gerrit Roelofs op 't Veen, Roelofke Roelofs huisvrouw van Focke Rodmers op Kollumerzwaag. Taecke Reyns en Egbert Jarigs. Tesamen erfgenamen van Jarig Egberts en Aaltje Wybes op 't Veen. Wybe Jarigs 25 jaar.
1672 03 15 Kollumerland weesboek nr. 97 folio 97. Compareerden Focke Rodmers tot Kollumerzwaag voor hemzelf, Else Ballings als vader en wettige voorstander over zijn kinderen bij wijlen Trijntje Rodmers in echte verwekt, Grietje Rodmers huisvrouw van Sierk Harmens, Oetske Rodmers huisvrouw van Focke Sjoerds, dezelve zo veel als nodig geassisteerd met hun mannen, tesamen kinderen, kindskinderen en erfgenamen van wijlen Rodmer Marks en Tieets Jurriaans in tijden echtelieden op Kollumerzwaag om te maken scheiding en deling van de landen waarvan Rodmer Marks cum uxore eigenaar was. Zodoende zijn de landen in vier originele delen gelegd en zijn er lootcedullen van gemaakt. In zulks doende is door Focke Rodmers het eerste lot getrokken waarin de navolgende landen getekend waren: Ten eerste zekere drie mad mieden gelegen in de wester lege Bolten op Swagermieden ; en twee mad mieden mede aldaar gelegen tesamen bezwaard met 1½ roede en 3 voet dijks met nog de oostelijke helft van zes roeden veenbey (wei?) in het westeinde van Kollumerzwaag voornoemd gelegen ; en de helft van tien pondematen fenland mede onder Kollummerzwaag gelegen in de grietenij Dantumadeel, vrij van lasten. Bij Else Ballings zekere twee akkers bouwland strekkende van de Heerweg tot aan de Swedde met bomen en plantages ; nog een stukje veenbey(?) en een akker bouwland aan bovengenoemde akkers gelegen tesamen belast met een floreen rente en acht stuivers 12 penningen in de algemene schattinge ; en drie pondematen zijlschatting samen met bovengenoemde twee akkers met reed en drift. Door Grietje Rodmers, gesterkt met haar man, is getrokken het derde lot bestaande uit de volgende landen: ten eerste zekere dardehalf (is 2½) akker bouwland mede op Kollumerzwaag gelegen strekkende van de Heerweg tot achter aan de Swedde met versloting en drie pondematen zijlschatting (zijl is brug of duiker) ; ten tweede in een stukje hoogveen in het westereinde van Kollummerzwaag gelegen ; ten derde een klein schuurtje (huisje) mede aldaar gelegen staande op de landen de pastorie toebehorende voorheen bij voornoemde Rodmer Marks bewoond doch staande op een erf bruick?, waaraf hij geen acties zal mogen pretenderen. Insgelijks het vierde lot getrokken door Oetske Rodmers geassisteerd met haar man bestaande uit de navolgende landen: ten eerste de westerhelft van de voornoemde veenbeyen en de helft van de tien pondematen fenland beide hiervoor.
in het lot van Focke Rodmers geëxpresseerd, vrij van lasten ; ten tweede in twee pondematen mede in de westeregge op Swagermieden gelegen ; ten derde in twee pondematen mieden mede op Swagermieden op de westerbolten gelegen en nog een mad mieden op de oosterbolten tesamen bezwaard met met een oord floreen en anderhalve roede en drie voet dijksflorenen ; doch in den expresse geconditioneerd so den landen met swoerdere en meerdere lasten mochten zijn beswaert als hierboven bij ieder lot is geexpresseert zulks sal komen tot gemene lasten gelijk ook so bij interest. Volgen handtekeningen van Else Ballings, Focke Rodmers, Grietie Rodmers en Oetske Rodmers
.

Uit dit huwelijk:

 naamgeborenplaatsoverledenplaatsoudrelatiekinderen
Marck*1638 Kollumerzwaag †1663 Kollumerzwaag 25
Trijntje*1638 Kollumerzwaag †1672 Triemen, de 34
Focke*1648 Kollumerzwaag †1690 Westergeest 42
Grytie*1650 Kollumerzwaag †1694 Westergeest 44
Oedske*1656 Kollumerzwaag †1697 Kollumerzwaag 40


Tieets Jurriens
Tieets Jurriens [v-kk], geboren voor 1610 te Kollumerzwaag, overleden tussen 1663 en 03-1672 te Kollumerzwaag.

Tieets Jurriens [v-kk].
Geslacht Brinkman door J. Nieuwenhuis: Rodmer Marcks wordt in 1626 genoemd samen met zijn zwager Focke Jurriens, een broer van Tietske zijn vrouw. Zij woonden op de kerkplaats te Kollumerzwaag (stem nr.13) en gebruikten de pastorielanden. In 1633 heeft Rodmer een nieuwe schuur gebouwd op een affbroeck en buiten consent wille van den dienaer des Heiligen Evangelien en de gemeente aldaar. Het was de dominee en de voogden blijkbaar niet naar de zin. Rodmer moet verklaren dat bij de verlatinge van selve belangen en voorz. bouwinge der schure hij op die selve personen niets sal hebben te praetenderen en gehouden weesen tot haer luijden vermaninge weder aff te breken.
Voor 14 nov. 1636 is Jurrien Fockes overleden ; dan heeft er inventarisatie plaats in zijn sterfhuis ten overstaan van de weduwe Griet Dircx en de verdere erfgenamen, t.w.: Jouck Jurriens, wed. Gielt Piers ; Dirck Jurriens ; Griet Jurriens, gehuwd met Wopcke Lubbes ; Focke Jurriens weeskind Aeltie, oud 18 iaar ; curator is haar aangetrouwde oom Wopcke Lubbes ; wijlen Antie Jurriens' weeskinderen bij wl. Sape Rytskes ; Jentie Jurriens ; Tiets Jurriens, gehuwd met Rodmer Merx Er is een sate en landen, met zes akkers bouwiand, een miedfenne, reidfenne genaamd, bij Noordoosterhorne, een mad mieden, stukken van vier, twee, twee resp. 66n pdm, 2 maden, 1 mad, twee lapkens miedland, 2 akkers veenland in 't Vliet, een roede venen en leijen in Eysmafeenen, 10 roeden leijen in Dantumadeel. Aan levendige have worden genoernd 2 koeien, een moerpeerd, drie winterzwijnen, vier hennen. Verder inboedel, kleding, tinwerk, houtwerk, huismans gereedschap, 10 zakken rogge in 't stro, 29 zak gedorste haver, 34 1/2 zak haver in 't stro. Jentie Jurriens en Griet Dirxdr (de weduwe) bevestigen één en ander bij haar waarheid in plaats van ede.
Voor 30 mei 1638 is ook Griet Dircx overleden. De zeven erfgenamen gaan dan tot scheiding en deling over. De erfenis beloopt netto 1894 gg 20 st 4 p, dat is per staag 270 gg 19 st. Wopcke Lubbes, Dirck Jurriens, Lubbe Fockes en Meinert Fockes plaatsen een handmerk, Jentie Jurriens en Rudmer Marcks zetten hun handtekening.
In 1661 en 1663 verkopen de echtelieden enkele perceeltjes land. Hun zoon Marck was toen boer op de Kerkplaats.
1664 Kollumerland proclamatieboek 110, folio 11. Nette Hayes en Tietske Meinderts te Oudwoude proclameren. In koop bekomen van Gerrit Roelofs op 't Veen, Roelofke Roelofs huisvrouw van Focke Rodmers op Kollumerzwaag. Taecke Reyns en Egbert Jarigs. Tesamen erfgenamen van Jarig Egberts en Aaltje Wybes op 't Veen. Wybe Jarigs 25 jaar.
1672 03 15 Kollumerland weesboek nr. 97 folio 97. Compareerden Focke Rodmers tot Kollumerzwaag voor hemzelf, Else Ballings als vader en wettige voorstander over zijn kinderen bij wijlen Trijntje Rodmers in echte verwekt, Grietje Rodmers huisvrouw van Sierk Harmens, Oetske Rodmers huisvrouw van Focke Sjoerds, dezelve zo veel als nodig geassisteerd met hun mannen, tesamen kinderen, kindskinderen en erfgenamen van wijlen Rodmer Marks en Tieets Jurriaans in tijden echtelieden op Kollumerzwaag om te maken scheiding en deling van de landen waarvan Rodmer Marks cum uxore eigenaar was. Zodoende zijn de landen in vier originele delen gelegd en zijn er lootcedullen van gemaakt. In zulks doende is door Focke Rodmers het eerste lot getrokken waarin de navolgende landen getekend waren: Ten eerste zekere drie mad mieden gelegen in de wester lege Bolten op Swagermieden ; en twee mad mieden mede aldaar gelegen tesamen bezwaard met 1½ roede en 3 voet dijks met nog de oostelijke helft van zes roeden veenbey (wei?) in het westeinde van Kollumerzwaag voornoemd gelegen ; en de helft van tien pondematen fenland mede onder Kollummerzwaag gelegen in de grietenij Dantumadeel, vrij van lasten. Bij Else Ballings zekere twee akkers bouwland strekkende van de Heerweg tot aan de Swedde met bomen en plantages ; nog een stukje veenbey(?) en een akker bouwland aan bovengenoemde akkers gelegen tesamen belast met een floreen rente en acht stuivers 12 penningen in de algemene schattinge ; en drie pondematen zijlschatting samen met bovengenoemde twee akkers met reed en drift. Door Grietje Rodmers, gesterkt met haar man, is getrokken het derde lot bestaande uit de volgende landen: ten eerste zekere dardehalf (is 2½) akker bouwland mede op Kollumerzwaag gelegen strekkende van de Heerweg tot achter aan de Swedde met versloting en drie pondematen zijlschatting (zijl is brug of duiker) ; ten tweede in een stukje hoogveen in het westereinde van Kollummerzwaag gelegen ; ten derde een klein schuurtje (huisje) mede aldaar gelegen staande op de landen de pastorie toebehorende voorheen bij voornoemde Rodmer Marks bewoond doch staande op een erf bruick?, waaraf hij geen acties zal mogen pretenderen. Insgelijks het vierde lot getrokken door Oetske Rodmers geassisteerd met haar man bestaande uit de navolgende landen: ten eerste de westerhelft van de voornoemde veenbeyen en de helft van de tien pondematen fenland beide hiervoor.
in het lot van Focke Rodmers geëxpresseerd, vrij van lasten ; ten tweede in twee pondematen mede in de westeregge op Swagermieden gelegen ; ten derde in twee pondematen mieden mede op Swagermieden op de westerbolten gelegen en nog een mad mieden op de oosterbolten tesamen bezwaard met met een oord floreen en anderhalve roede en drie voet dijksflorenen ; doch in den expresse geconditioneerd so den landen met swoerdere en meerdere lasten mochten zijn beswaert als hierboven bij ieder lot is geexpresseert zulks sal komen tot gemene lasten gelijk ook so bij interest. Volgen handtekeningen van Else Ballings, Focke Rodmers, Grietie Rodmers en Oetske Rodmers
.

trouwt voor 11-1636 vermoedelijk te Buitenpost, (ontbonden door overlijden voor 03-1672 te Kollumerzwaag)
met

Rodmer Marckx [v-kk], zoon van Marck Wijbtes [v-kk] en Trijn Louwes [v-kk], geboren voor 03-1604 te Buitenpost, overleden in 03-1672 te Kollumerzwaag.

Rodmer Marckx [v-kk].
21 maart 1622 heeft er inventarisatie plaats ten sterfhuize van Marck Wybets, in leven te Buitenpost.
In juni d.a.v. wordt er scheiding tussen de erfgenamen gemaakt. Aan deze akten wordt het volgende ontleend: Vererving heeft plaats op de zoons Lou, Pyter, Wybe en Ridmer, en op de dochters Riensk en Trijntie. Riensk wordt geassisteerd door haar man Hemme Jansen ; Trijntje, blijkbaar nog minderjarig, door haar voogd Jan Lous. De laatste is mogelijk een broer van de moeder Trijn Louwsdr. Er is een huisinge te Buitenpost, lang negen en een half vak, met voor en achter een huif, met half stenen en half liemen wannen (muren), met enige hekken, dammen en dampalen, ruich en ruichscherne (mestvaalt). Ook is er een klein turfhuis. Er is uitgezaaide rogge en enig hakhout. Verder een kinbak hooi, vier lopen gedorste haver, twee wagens, een eg en een ploeg, twee paar zielen (inspanmateriaal voor de paarden voor de wagens, enz.), twee vlegels, een greep en een schop, een veengreep, twee leppen (schoppen), een wan, een ploeg- en een egketting, een voor- en een achterbint, en een jaaglijn. Onder de levende have worden genoemd twee moerpaarden, zes koeien, vijf jongdieren, vier jonge zwijnen, zes schapen, twee soepkalvers (soep --» karnemelk), acht hennen en een haan. Verder worden beschreven de inboedel, hout-, koper-, tin-, ijzer- en meschenwerk, steenwerk op de schotelbank, spek, enz. Bij de scheiding blijkt dat ieder van de zes kinderen toekomt 106 carg 12 st. Alle kinderen plaatsten in 1622 hun handtekening onder de erfenisdeling.
Geslacht Brinkman door J. Nieuwenhuis: Rodmer Marcks wordt in 1626 genoemd samen met zijn zwager Focke Jurriens, een broer van Tietske zijn vrouw. Zij woonden op de kerkplaats te Kollumerzwaag (stem nr.13) en gebruikten de pastorielanden. In 1633 heeft Rodmer een nieuwe schuur gebouwd op een affbroeck en buiten consent wille van den dienaer des Heiligen Evangelien en de gemeente aldaar. Het was de dominee en de voogden blijkbaar niet naar de zin. Rodmer moet verklaren dat bij de verlatinge van selve belangen en voorz. bouwinge der schure hij op die selve personen niets sal hebben te praetenderen en gehouden weesen tot haer luijden vermaninge weder aff te breken. In 1649 is Rodmer kerkvoogd. In 1661 en 1663 verkopen de echtelieden enkele perceeltjes land. Hun zoon Marck was toen boer op de Kerkplaats. In 1672 zijn Rodmer en Tietske overleden. De kinderen besluiten om het bezit van de landen te loten.
Voor 30 mei 1638 is ook Griet Dircx overleden. De zeven erfgenamen gaan dan tot scheiding en deling over. De erfenis beloopt netto 1894 gg 20 st 4 p, dat is per staag 270 gg 19 st. Wopcke Lubbes, Dirck Jurriens, Lubbe Fockes en Meinert Fockes plaatsen een handmerk, Jentie Jurriens en Rudmer Marcks zetten hun handtekening.
1672 03 15 Kollumerland weesboek nr. 97 folio 97. Compareerden Focke Rodmers tot Kollumerzwaag voor hemzelf, Else Ballings als vader en wettige voorstander over zijn kinderen bij wijlen Trijntje Rodmers in echte verwekt, Grietje Rodmers huisvrouw van Sierk Harmens, Oetske Rodmers huisvrouw van Focke Sjoerds, dezelve zo veel als nodig geassisteerd met hun mannen, tesamen kinderen, kindskinderen en erfgenamen van wijlen Rodmer Marks en Tieets Jurriaans in tijden echtelieden op Kollumerzwaag om te maken scheiding en deling van de landen waarvan Rodmer Marks cum uxore eigenaar was. Zodoende zijn de landen in vier originele delen gelegd en zijn er lootcedullen van gemaakt. In zulks doende is door Focke Rodmers het eerste lot getrokken waarin de navolgende landen getekend waren: Ten eerste zekere drie mad mieden gelegen in de wester lege Bolten op Swagermieden ; en twee mad mieden mede aldaar gelegen tesamen bezwaard met 1½ roede en 3 voet dijks met nog de oostelijke helft van zes roeden veenbey (wei?) in het westeinde van Kollumerzwaag voornoemd gelegen ; en de helft van tien pondematen fenland mede onder Kollummerzwaag gelegen in de grietenij Dantumadeel, vrij van lasten. Bij Else Ballings zekere twee akkers bouwland strekkende van de Heerweg tot aan de Swedde met bomen en plantages ; nog een stukje veenbey(?) en een akker bouwland aan bovengenoemde akkers gelegen tesamen belast met een floreen rente en acht stuivers 12 penningen in de algemene schattinge ; en drie pondematen zijlschatting samen met bovengenoemde twee akkers met reed en drift. Door Grietje Rodmers, gesterkt met haar man, is getrokken het derde lot bestaande uit de volgende landen: ten eerste zekere dardehalf (is 2½) akker bouwland mede op Kollumerzwaag gelegen strekkende van de Heerweg tot achter aan de Swedde met versloting en drie pondematen zijlschatting (zijl is brug of duiker) ; ten tweede in een stukje hoogveen in het westereinde van Kollummerzwaag gelegen ; ten derde een klein schuurtje (huisje) mede aldaar gelegen staande op de landen de pastorie toebehorende voorheen bij voornoemde Rodmer Marks bewoond doch staande op een erf bruick?, waaraf hij geen acties zal mogen pretenderen. Insgelijks het vierde lot getrokken door Oetske Rodmers geassisteerd met haar man bestaande uit de navolgende landen: ten eerste de westerhelft van de voornoemde veenbeyen en de helft van de tien pondematen fenland beide hiervoor.
in het lot van Focke Rodmers geëxpresseerd, vrij van lasten ; ten tweede in twee pondematen mede in de westeregge op Swagermieden gelegen ; ten derde in twee pondematen mieden mede op Swagermieden op de westerbolten gelegen en nog een mad mieden op de oosterbolten tesamen bezwaard met met een oord floreen en anderhalve roede en drie voet dijksflorenen ; doch in den expresse geconditioneerd so den landen met swoerdere en meerdere lasten mochten zijn beswaert als hierboven bij ieder lot is geexpresseert zulks sal komen tot gemene lasten gelijk ook so bij interest. Volgen handtekeningen van Else Ballings, Focke Rodmers, Grietie Rodmers en Oetske Rodmers
.

Uit dit huwelijk:

 naamgeborenplaatsoverledenplaatsoudrelatiekinderen
Marck*1638 Kollumerzwaag †1663 Kollumerzwaag 25
Trijntje*1638 Kollumerzwaag †1672 Triemen, de 34
Focke*1648 Kollumerzwaag †1690 Westergeest 42
Grytie*1650 Kollumerzwaag †1694 Westergeest 44
Oedske*1656 Kollumerzwaag †1697 Kollumerzwaag 40