de familie van Jan Pol
Lou Marckx
Lou Marckx [f-kk], geboren in 03-1604 te Buitenpost.

Lou Marckx [f-kk].
21 maart 1622 heeft er inventarisatie plaats ten sterfhuize van Marck Wybets, in leven te Buitenpost..
In juni d.a.v. wordt er scheiding tussen de erfgenamen gemaakt. Aan deze akten wordt het volgende ontleend: Vererving heeft plaats op de zoons Lou, Pyter, Wybe en Ridmer, en op de dochters Riensk en Trijntie. Riensk wordt geassisteerd door haar man Hemme Jansen ; Trijntje, blijkbaar nog minderjarig, door haar voogd Jan Lous. De laatste is mogelijk een broer van de moeder Trijn Louwsdr. Er is een huisinge te Buitenpost, lang negen en een half vak, met voor en achter een huif, met half stenen en half liemen wannen (muren), met enige hekken, dammen en dampalen, ruich en ruichscherne (mestvaalt). Ook is er een klein turfhuis. Er is uitgezaaide rogge en enig hakhout. Verder een kinbak hooi, vier lopen gedorste haver, twee wagens, een eg en een ploeg, twee paar zielen (inspanmateriaal voor de paarden voor de wagens, enz.), twee vlegels, een greep en een schop, een veengreep, twee leppen (schoppen), een wan, een ploeg- en een egketting, een voor- en een achterbint, en een jaaglijn. Onder de levende have worden genoemd twee moerpaarden, zes koeien, vijf jongdieren, vier jonge zwijnen, zes schapen, twee soepkalvers (soep --» karnemelk), acht hennen en een haan. Verder worden beschreven de inboedel, hout-, koper-, tin-, ijzer- en meschenwerk, steenwerk op de schotelbank, spek, enz. Bij de scheiding blijkt dat ieder van de zes kinderen toekomt 106 carg 12 st. Alle kinderen plaatsten in 1622 hun handtekening onder de erfenisdeling
.


Rienske Marckx
Rienske Marckx [f-kk], geboren voor 03-1604 te Buitenpost, overleden in 1649.

Rienske Marckx [f-kk].
21 maart 1622 heeft er inventarisatie plaats ten sterfhuize van Marck Wybets, in leven te Buitenpost.
In juni d.a.v. wordt er scheiding tussen de erfgenamen gemaakt. Aan deze akten wordt het volgende ontleend: Vererving heeft plaats op de zoons Lou, Pyter, Wybe en Ridmer, en op de dochters Riensk en Trijntie. Riensk wordt geassisteerd door haar man Hemme Jansen ; Trijntje, blijkbaar nog minderjarig, door haar voogd Jan Lous. De laatste is mogelijk een broer van de moeder Trijn Louwsdr. Er is een huisinge te Buitenpost, lang negen en een half vak, met voor en achter een huif, met half stenen en half liemen wannen (muren), met enige hekken, dammen en dampalen, ruich en ruichscherne (mestvaalt). Ook is er een klein turfhuis. Er is uitgezaaide rogge en enig hakhout. Verder een kinbak hooi, vier lopen gedorste haver, twee wagens, een eg en een ploeg, twee paar zielen (inspanmateriaal voor de paarden voor de wagens, enz.), twee vlegels, een greep en een schop, een veengreep, twee leppen (schoppen), een wan, een ploeg- en een egketting, een voor- en een achterbint, en een jaaglijn. Onder de levende have worden genoemd twee moerpaarden, zes koeien, vijf jongdieren, vier jonge zwijnen, zes schapen, twee soepkalvers (soep --» karnemelk), acht hennen en een haan. Verder worden beschreven de inboedel, hout-, koper-, tin-, ijzer- en meschenwerk, steenwerk op de schotelbank, spek, enz. Bij de scheiding blijkt dat ieder van de zes kinderen toekomt 106 carg 12 st. Alle kinderen plaatsten in 1622 hun handtekening onder de erfenisdeling
.

relatie
met

Hemme Jansen [e-kk].


Hemme Jansen
Hemme Jansen [e-kk].

relatie
met

Rienske Marckx [f-kk], dochter van Marck Wijbtes [v-kk] en Trijn Louwes [v-kk], geboren voor 03-1604 te Buitenpost, overleden in 1649.

Rienske Marckx [f-kk].
21 maart 1622 heeft er inventarisatie plaats ten sterfhuize van Marck Wybets, in leven te Buitenpost.
In juni d.a.v. wordt er scheiding tussen de erfgenamen gemaakt. Aan deze akten wordt het volgende ontleend: Vererving heeft plaats op de zoons Lou, Pyter, Wybe en Ridmer, en op de dochters Riensk en Trijntie. Riensk wordt geassisteerd door haar man Hemme Jansen ; Trijntje, blijkbaar nog minderjarig, door haar voogd Jan Lous. De laatste is mogelijk een broer van de moeder Trijn Louwsdr. Er is een huisinge te Buitenpost, lang negen en een half vak, met voor en achter een huif, met half stenen en half liemen wannen (muren), met enige hekken, dammen en dampalen, ruich en ruichscherne (mestvaalt). Ook is er een klein turfhuis. Er is uitgezaaide rogge en enig hakhout. Verder een kinbak hooi, vier lopen gedorste haver, twee wagens, een eg en een ploeg, twee paar zielen (inspanmateriaal voor de paarden voor de wagens, enz.), twee vlegels, een greep en een schop, een veengreep, twee leppen (schoppen), een wan, een ploeg- en een egketting, een voor- en een achterbint, en een jaaglijn. Onder de levende have worden genoemd twee moerpaarden, zes koeien, vijf jongdieren, vier jonge zwijnen, zes schapen, twee soepkalvers (soep --» karnemelk), acht hennen en een haan. Verder worden beschreven de inboedel, hout-, koper-, tin-, ijzer- en meschenwerk, steenwerk op de schotelbank, spek, enz. Bij de scheiding blijkt dat ieder van de zes kinderen toekomt 106 carg 12 st. Alle kinderen plaatsten in 1622 hun handtekening onder de erfenisdeling
.


Wijbe Marckx
Wijbe Marckx [f-kk], geboren voor 03-1604 te Buitenpost, overleden in 1658.

Wijbe Marckx [f-kk].
21 maart 1622 heeft er inventarisatie plaats ten sterfhuize van Marck Wybets, in leven te Buitenpost.
In juni d.a.v. wordt er scheiding tussen de erfgenamen gemaakt. Aan deze akten wordt het volgende ontleend: Vererving heeft plaats op de zoons Lou, Pyter, Wybe en Ridmer, en op de dochters Riensk en Trijntie. Riensk wordt geassisteerd door haar man Hemme Jansen ; Trijntje, blijkbaar nog minderjarig, door haar voogd Jan Lous. De laatste is mogelijk een broer van de moeder Trijn Louwsdr. Er is een huisinge te Buitenpost, lang negen en een half vak, met voor en achter een huif, met half stenen en half liemen wannen (muren), met enige hekken, dammen en dampalen, ruich en ruichscherne (mestvaalt). Ook is er een klein turfhuis. Er is uitgezaaide rogge en enig hakhout. Verder een kinbak hooi, vier lopen gedorste haver, twee wagens, een eg en een ploeg, twee paar zielen (inspanmateriaal voor de paarden voor de wagens, enz.), twee vlegels, een greep en een schop, een veengreep, twee leppen (schoppen), een wan, een ploeg- en een egketting, een voor- en een achterbint, en een jaaglijn. Onder de levende have worden genoemd twee moerpaarden, zes koeien, vijf jongdieren, vier jonge zwijnen, zes schapen, twee soepkalvers (soep --» karnemelk), acht hennen en een haan. Verder worden beschreven de inboedel, hout-, koper-, tin-, ijzer- en meschenwerk, steenwerk op de schotelbank, spek, enz. Bij de scheiding blijkt dat ieder van de zes kinderen toekomt 106 carg 12 st. Alle kinderen plaatsten in 1622 hun handtekening onder de erfenisdeling
.

relatie
met

Edu Imes [e-kk].


Edu Imes
Edu Imes [e-kk].

relatie
met

Wijbe Marckx [f-kk], zoon van Marck Wijbtes [v-kk] en Trijn Louwes [v-kk], geboren voor 03-1604 te Buitenpost, overleden in 1658.

Wijbe Marckx [f-kk].
21 maart 1622 heeft er inventarisatie plaats ten sterfhuize van Marck Wybets, in leven te Buitenpost.
In juni d.a.v. wordt er scheiding tussen de erfgenamen gemaakt. Aan deze akten wordt het volgende ontleend: Vererving heeft plaats op de zoons Lou, Pyter, Wybe en Ridmer, en op de dochters Riensk en Trijntie. Riensk wordt geassisteerd door haar man Hemme Jansen ; Trijntje, blijkbaar nog minderjarig, door haar voogd Jan Lous. De laatste is mogelijk een broer van de moeder Trijn Louwsdr. Er is een huisinge te Buitenpost, lang negen en een half vak, met voor en achter een huif, met half stenen en half liemen wannen (muren), met enige hekken, dammen en dampalen, ruich en ruichscherne (mestvaalt). Ook is er een klein turfhuis. Er is uitgezaaide rogge en enig hakhout. Verder een kinbak hooi, vier lopen gedorste haver, twee wagens, een eg en een ploeg, twee paar zielen (inspanmateriaal voor de paarden voor de wagens, enz.), twee vlegels, een greep en een schop, een veengreep, twee leppen (schoppen), een wan, een ploeg- en een egketting, een voor- en een achterbint, en een jaaglijn. Onder de levende have worden genoemd twee moerpaarden, zes koeien, vijf jongdieren, vier jonge zwijnen, zes schapen, twee soepkalvers (soep --» karnemelk), acht hennen en een haan. Verder worden beschreven de inboedel, hout-, koper-, tin-, ijzer- en meschenwerk, steenwerk op de schotelbank, spek, enz. Bij de scheiding blijkt dat ieder van de zes kinderen toekomt 106 carg 12 st. Alle kinderen plaatsten in 1622 hun handtekening onder de erfenisdeling
.