de familie van Jan Pol
Wiske Berends Ludens
Wiske Berends Ludens [g-l], geboren op woensdag 18-02-1829 te Warffum, boerenmeid (1856).

trouwt op zaterdag 14-06-1856 te Uithuizermeeden, (ontbonden door overlijden)
met

Klaas Waalkens de Bruin [g-l], geboren circa 1834 te Uithuizermeeden, boerenknecht (1856).


Sikke Bisschop
Sikke Bisschop [h-l], geboren op vrijdag 08-09-1865 te Uithuizen, dagloner (1887), landarbeider (1941), overleden op zaterdag 25-01-1941 te Uithuizen.

trouwt op vrijdag 25-11-1887 te Uithuizen, (ontbonden door overlijden op zaterdag 25-01-1941 te Uithuizen)
met

Jaaptje Wierema [e-l], geboren op zondag 03-02-1867 te Uithuizen, overleden op dinsdag 20-12-1949 te Usquert.


Jaaptje Wierema
Jaaptje Wierema [e-l], geboren op zondag 03-02-1867 te Uithuizen, overleden op dinsdag 20-12-1949 te Usquert.

trouwt op vrijdag 25-11-1887 te Uithuizen, (ontbonden door overlijden op zaterdag 25-01-1941 te Uithuizen)
met

Sikke Bisschop [h-l], zoon van Cornelis Bisschop [s-l] (dagloner (1865-1899)) en Enje van Land [v-l], geboren op vrijdag 08-09-1865 te Uithuizen, dagloner (1887), landarbeider (1941), overleden op zaterdag 25-01-1941 te Uithuizen.


Jacob Lykeles Wielinga
Jacob Lykeles Wielinga [g-k], geboren op donderdag 16-01-1817 te Drogeham, overleden op vrijdag 16-06-1893 te Kollum.

trouwt op zaterdag 05-05-1838 te Buitenpost, (ontbonden door overlijden op dinsdag 01-04-1890 te Kollum)
met

Sietske Boonstra [g-k], dochter van Klaas Gerbens Boonstra [g-k] (houtdraaier (1829)) en Jantje Melles Kniphuizen [g-k], geboren op woensdag 21-02-1816 te Kollum, overleden op dinsdag 01-04-1890 te Kollum.


Gerryt Lourents
Gerryt Lourents [v-kk], geboren voor 02-1556 vermoedelijk te Westergeest, overleden in 03-1620 te Veenklooster.

Gerryt Lourents [v-kk].
Op 24 feb 1572 wordt hij genoemd in een sententie.
Auke de Vries, genealogie v.d.Land, jierboekje 1980, blz 9: bron: Auke de Vries, genealogie v.d.Land, jierboekje 1980, blz. 9:.
Op 10 mei 1586 is hij voormond over Gerrijt Fockes wezen (Rechterlijk Archief Kollumerland (RA KOL) B3).
Op 1 jan 1593, 27 nov 1593, 16 april 1594 en 20 mei 1595 treedt Gerrijt Laurens op in zijn kwaliteit van voormond over bedoelde wezen.
Op 28 okt 1595 roept hij de bemideling van het gerecht in voor de invordering van 5 goudguldens en 4 stuivers wegens geleverde steen.
Op 30 mrt 1596 doet het gerecht van Kollumerland op verzoeke van Gerrijt Laurens in Veenklooster uitspraak en materie van huis- en kooizettinge, dat is een uitspraak betr. kosten van overname, door de nieuwe huurder te betalen aan de vorige. De comissarissen van het gerecht hebben daartoe de assistentie ingeroepen van een kooiker daaraf goede kennisse hebbende. Mits de vorige huurder Tijmon Jacobs de kooi metten aankleve vandiendadelijk en het huis op 1 mei 1596 zal ontwijkenzal Gerrijt Laurens moeten betalen 304 gg 19 st. Dit betreft dan de kooi met de gehele vlucht van eenden, talinggen en ander gevogelte, mitsgaders de korven, praam en al hetgeen bij de kooi is en daartoe behoort, niets uitgezonderd, en het aanpart van Tijmon Jacobs in de huizinge, met hetgeen daaraan aard-, spijker- en nagelvast is en daartoe behoort. Tijmon Jacobs blijkt niet tevreden te zijn en heeft op 2 april 1596 schriftelijk geappelleerd aan het Hof van Friesland. Op 9 juni 1598 zijn partijen nogmaals samen voor het gerecht.
Op 6 juni 1602 spreekt de grietman Bocke van Feijtsma, Gerrijt Laurens en Keimpe Wierts, als gebruikers van het corpus van Veenklooster aan over de kocsten van een pomp (een duiker voor waterafvoer). Het corpus van Veenklooster zal geweest zijn de boederij van het voormalige klooster De Olijfberg.
Op 29 juni 1603 stelt Gerrijt Laurens in Veenklooster zich borg voor een zekere Albert Roelofs i.v.m. de aanspraken van de erfgenamen van wijlen Aeff, Tijmon Jacobs weduwe. Gerrijt Laurens plaatst een handmerk.
Op 27 mrt 1604 worden Keimpe Wierts en Gerrijt Laurens opnieuw tezamen genoemd.
Op 20 mei 1606 treden Gerrijt Laurens en vier anderen op als baersluidenin een geschil van Keimpe Wierts voornoemd ten eenre en een zekere Jan Janszn te Smalle Ee, vanwege zijn kinder, ter andere zijde.
Op 14 januari 1613 en 24 mei 1614 wordt Gerrijt Laurens genoemd als bestevader en voormond over Siju(ke) Bootedr, die op de eerste datum ongeveer twee jaar oud is, dochtertje van Boote Jelteszoon en erfgename van haar grootmoeder van vaderszijde Aelck Eeuwedr.
Op 11 mrt 1618 zijn Gerrijt Laurens en zijn zoon Laurens Gerrijts, als bestevader, resp. oom, voormonden over de drie minderjarige kinderen weeskinderen van wijlen Jacob Gerrijtszn binnen Veenklooster.
I.v.m. het overlijden van Gerrijt Laurens wordt op 15 mrt 1620 in zijn sterfhuis te Veenklooster inventaris opgemaakt, op verzoek van de zoon Laurens Gerrijts, zowel voor zichzelf als in zijn kwaliteit van geauthoriseerde curator over de kinderen van zijn overleden broer Jacob Gerrijts bij Hil Isbrandtsdr. Mede is aanwezig de stiefvader van bedoelde kinderen, Willem Sippeszzn. Als eigendom van de overledene wordt genoemd een akker land op het Oost van Veenklooster, reeds in zijn bezit van zijn huwelijk met griet Jansdr. Verder heeft hij het gebruik van de genoemde eendenkooi en het daaromheen staand geboomte: de huur loopt nog achtjaren jaartallen overeenkomstig de resolutie van het Landschap (prov. bestuur) over de kloosterlanden te Veenklooster. De kooi komt voor op de Schotanuskaart. Tot de levende have behoren een merrie, een hengst, een merrieveulen, een koe en een bollehokkelingh. Onder de inboedel staan vermeld een zadel, een toom, een rapier, een belagen wagen en een slede. Diverse geldswaardige stukken met een totaalwaarde van 450 gg (van 28 st.) worden vermeld. Een kort tevoren voor 31 daalders verkochte merrie is nog niet betaald. Een aantal vorderingen op de overledene in diens kwaliteit van voormonder over zijn kleindochter Sjiuke Bootedr zijn opgenomen. Onder het zgn gerede gelds worden genoemd: een derde part van een portugalijser, te waarde van omtrente 14 carg, vijf dubbele spaanse pistoletten, ieder ter waarde van 7 stuivers, 12 penningen ; een oude rosenobel ter waarde van 9 st. ; een dubbele dukaat ter waarde van 8 st, 4 p. ; een gouden sitter ter waarde van 6 st. ; een spaanse daalder. Aan pasmunt zijn er 39 st. en 8 p, waarnaast apart worden vermeld 13 stuivers aan oud zilvergeld en 19 carg plus 15 st. Als uitschuld wordt vermeld dat de weduwe overeenkomstig de huwelijksbelofte toekomt eenhonderd daalders.
Op 26 aug 1623 vinden we vermeld dat de drie kinderen van de overleden zoon Jacob uit de nalatenschap van hun grootvader Gerrijt Laurens gezamenlijk toekomt een bedrag van zuiver 608 carg 12 st 12 p of per kind 202 carg 13 st 10 p. Administrative en fiskale boarnen oangeande Fryslan yn de ier-moderne tiid, blz. 44: Ontfangh eerst van de cloosters opcomsten gelegen in Oostergoe: Oltwolde, Veenclooster corpus landen: Gerrijt Laurens 34 ackers boulandt ende 43 1/2 mansmadt meden, met 9 pond. fennen voor 56 gg. 78-8-0. mr. Feije Haijesz, chirurgijn te Kollum, stiefzoon van Nitte, is curator over de kinderen van Jacob Gerrits, zoon van Gerrijt Laurens (RA KOL P7)
.

trouwt voor 1578 vermoedelijk te Veenklooster, (ontbonden door overlijden in 05-1618 te Veenklooster)
met

Griet Jans [v-kk], geboren voor 1562 vermoedelijk te Westergeest, overleden na 03-1620 vermoedelijk te Veenklooster.

Griet Jans [v-kk].
I.v.m. het overlijden van Gerrijt Laurens wordt op 15 mrt 1620 in zijn sterfhuis te Veenklooster inventaris opgemaakt, op verzoek van de zoon Laurens Gerrijts, zowel voor zichzelf als in zijn kwaliteit van geauthoriseerde curator over de kinderen van zijn overleden broer Jacob Gerrijts bij Hil Isbrandtsdr. Mede is aanwezig de stiefvader van bedoelde kinderen, Willem Sippeszzn. Als eigendom van de overledene wordt genoemd een akker land op het Oost van Veenklooster, reeds in zijn bezit van zijn huwelijk met griet Jansdr. Verder heeft hij het gebruik van de genoemde eendenkooi en het daaromheen staand geboomte: de huur loopt nog achtjaren jaartallen overeenkomstig de resolutie van het Landschap (prov. bestuur) over de kloosterlanden te Veenklooster. De kooi komt voor op de Schotanuskaart. Tot de levende have behoren een merrie, een hengst, een merrieveulen, een koe en een bollehokkelingh. Onder de inboedel staan vermeld een zadel, een toom, een rapier, een belagen wagen en een slede. Diverse geldswaardige stukken met een totaalwaarde van 450 gg (van 28 st.) worden vermeld. Een kort tevoren voor 31 daalders verkochte merrie is nog niet betaald. Een aantal vorderingen op de overledene in diens kwaliteit van voormonder over zijn kleindochter Sjiuke Bootedr zijn opgenomen. Onder het zgn gerede gelds worden genoemd: een derde part van een portugalijser, te waarde van omtrente 14 carg, vijf dubbele spaanse pistoletten, ieder ter waarde van 7 stuivers, 12 penningen ; een oude rosenobel ter waarde van 9 st. ; een dubbele dukaat ter waarde van 8 st, 4 p. ; een gouden sitter ter waarde van 6 st. ; een spaanse daalder. Aan pasmunt zijn er 39 st. en 8 p, waarnaast apart worden vermeld 13 stuivers aan oud zilvergeld en 19 carg plus 15 st. Als uitschuld wordt vermeld dat de weduwe overeenkomstig de huwelijksbelofte toekomt eenhonderd daalders.

Uit dit huwelijk:

 naamgeborenplaatsoverledenplaatsoudrelatiekinderen
Jacob*1579 Westergeest †1618 Veenklooster 39
Laurens*1602 Veenklooster †1633 Veenklooster 30