Annechien Werkman [e-l]
Annechien Werkman [e-l]
Annechien Werkman [e-l], geboren op woensdag 27-08-1890 te Uithuizen, zonder (1913), overleden op vrijdag 23-03-1973 te Uithuizen.

trouwt op woensdag 26-02-1913 te Uithuizen, (ontbonden door overlijden op vrijdag 15-07-1960 te Groningen)
met

Hendrik van der Land [f-l], zoon van Jan van der Land [v-l] en Trientje Kremer [v-l], geboren op zaterdag 28-03-1885 te Uithuizen, overleden op vrijdag 15-07-1960 te Groningen.

Hendrik van der Land [f-l].
Naam.
--» Zijn naam komt uit zijn geboorteacte van 28-03-1885 te Uithuizen.
Beroep.
--» Dagloner (1913), Zonder (1960).
Geboorte.
--» 28-03-1885: No 29: In het jaar duizend achthonderd vijf en tachtig, den achtentwintigsten der maand Maart, is voor ons Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Uithuizen, arrondissement en provincie Groningen, verschenen: Jan van der Land oud zevenentwintig jaren, van beroep daglooner wonende te Uithuizen welke verklaard, dat op den achtentwintigsten der maand Maart dezes jaars, des namiddags te zes uur, te Uithuizen, een kind is geboren van het mannelijk geslacht, waaraan de voornaam Hendrik gegeven zal worden; van welk kind ouders zijn opgemelde comparant en Trientje Kremer zonder beroep echtelieden wonende te Uithuizen. En is deze aangifte geschied in tegenwoordigheid van Roelf Pieters Hoff, oud zeventig jaren, van beroep gemeentebode wonende te Uithuizen en van Michiel Alberda oud drie en veertig jaren, van beroep daglooner wonende te Uithuizen als daartoe door den belanghebbende gekozene getuigen. En is deze akte, na voorlezing, door comparant, de getuigen en ons geteekend.
Huwelijk.
--» 26-02-1913: No 4: Heden den zesentwintigsten Februari negentienhonderd dertien, verschenen voor mij Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Uithuizen, in het gemeentehuis, ten einde een huwelijk ana te gaan: Hendrik van der Land oud zevenentwintig jaren, van beroep daglooner wonende en geboren te Uithuizen, meerderjarige zoon van Jan van der Land, daglooner, en van Trientje Kremer, zonder beroep, beide wonende te Uithuizen en Annechien Werkman, oud tweeentwintig jaren, van beroep zonder wonende en geboren te Uithuizen, meerderjarige dochter van Jan Werkman, daglooner, wonende te Uithuizen en van Aafke Dijkema, overleden, De ouders van den eersten comparant en de vader der tweede comparante, allen alhier tegenwoordig, verklaren hunne toestemming tot dit huwelijk te verleenen. De comparanten hebben vooraf aan ons overgelegd: a hunne geboorte-extracten b. een overlijdensextract van de moeder der tweeden comparante. De beide afkondigingen van dit huwelijk hebben zonder stuiting plaats gehad te Uithuizen op zondagen den negenden en den zestienden Februari dezes jaars. Overgegaan zijnde tot de openbare voltrekking van dit huwelijk, heb ik de aanstaande echtgenooten afgevraagd, of zij elkander nemen tot echtgenooten, en getrouwelijk alle plichten zullen vervullen, welke door de wet aan den huwelijken staat verbonden zijn, en nadat zij beiden duidelijk met JA hadden geantwoord, in naam der wet verklaard, dat zij door den echt aan elkander verbonden zijn. In tegenwoordigheid van Mart Jan Arnoldus Thinkow, oud vijfenveertig jaren, van beroep gemeentesecretaris, Louwe Heijs, oud eenenzestig jaren, van beroep verldwachter, Jacob Nicolaas Molhoek, oud twee en twintig jaren, van beroep ambtenaar der secretarie, Cornelis Vennema, oud vier en dertig jaren, van beroep koopman, allen wonende te Uithuizen. Waarvan deze akte is opgemaakt en na gedane voorlezing geteekend door de comparanten de vader van de eerste comparant, de vader der tweeden comparante de getuigen en mij ambtenaar.
Overlijden.
--» 16-07-1960: Nr. 1178. Heden, zestien juli negentienhonderd zestig, verscheen voor mij ambtenaar van de burgerlijke stand der gemeente Groningen, Stob, Paulus Jan, bediende, vier en dertig jaren oud, wonende te Groningen, die verklaarde - daarvan uit eigen wetenschap kennis dragende - dat op vijftien juli van dit jaar, te veertien uur, dertig minuten, in deze gemeente is overleden: van der Land, Hendrik, oud vijf en zeventig jaren, zonder beroep, geboren en wonende te Uithuizen, echtgenoot van: Werkman, Annechien, zoon van: van der Land, Jan en van: Kremer, Trientje, beiden overleden. Waarvan akte, welke is voorgelezen
.


Pijter Harrijts Bennema
Pijter Harrijts Bennema [g-kk], geboren voor 04-1662 vermoedelijk te Kollum, overleden voor 05-1682 vermoedelijk te Kollum.

Pijter Harrijts Bennema [g-kk].
Op 9 dec. 1680 blijkt Aeffke Lyuwes, wed. Harmen Jacobs, opnieuw getrouwd te zijn met Pytter Harryts Bennema. Ook met deze man woont zij op Boickema te Kollum. Haar netto-inbreng is 1905 carg 18 st 6 p, die van de man 189 carg 5 st. De stiefzoon Sierk Harmens is voormomber over haar 4 kinderen bij Harmen Jacobs. Het echtpaar zal deze kinderen uit de profijten van haar bezit alimenteren en onderhouden ; de kinderen zullen krijgen drank, kleding en ,,redinge, en zullen leren lezen en schrijven, werk en werkwijze leren, totdat zij 14 jaar zullen zijn.
Op 9 mei 1682 is Aeffke Lyuwes opnieuw weduwe ; zij wordt dan bijgestaan door haar broer Jacob Lyuwes te Veenklooster. De vier kinderen uit haar huwelijk met Harmen Jacobs zijn: Gerrijt, geboren 1669/70 (1693 te Burum), Lyuwe, geboren 1671/2 (1693 te Kollum), Louwerens, geboren 1673/4 en Hiltie, geboren 1675/6
.

trouwt tussen 04-1678 en 12-1680 vermoedelijk te Westergeest, (ontbonden door overlijden tussen 12-1680 en 05-1682 vermoedelijk te Kollum)
met

Aeffcke Lijuwes [s-kk], geboren voor 1653 vermoedelijk te Westergeest, overleden na 05-1682 te Kollum, trouwt (1) met Harmen Jacobs [v-kk].

Aeffcke Lijuwes [s-kk].
Op 29 april 1678 vindt er inventarisatie plaats in het sterfhuis van Harmen Jacobs, op verzoek van de beide meerderjarige zoons uit het eerste huwelijk, Jacob, huisman te Oudwoude, en Sierk, huisman te Westergeest, en van Jacobus Vomelius, predikant te Oudwoude, als curator over de vier kinderen uit het tweede huwelijk met Aeffcke Liuwes. Harmen Jacobs woonde het laatst op Boickema (Bootsma) op het West van Kollum, ook omschreven als aan de Kollumerlaan. Uit de nalatenschap krijgen Jacob en Sierk ,,bij lottinge een drietal akkers toegewezen, en hun drie halfbroers en hun halfzuster een zestal akkers. Van de levende have meen ik 9 koeien en 3 merries te moeten noemen. Bij de inboedel worden vermeld 2 testamenten met een psalmboek (blijkbaar in één band) en een psalmboek. De gezinsleden kunnen blijkbaar lezen. Het op 27 maart 1678 gehouden boelgoed bracht ruim 538 carg op. Daarbij kwam een ,,verschot op de huizinge van 750 carg, waartegenover aan uitschulden rond 220 carg staan genoteerd. Op 24 mei 1678 volgt de scheiding. De weduwe krijgt de levende have, huismansgereedschappen, meubilair enz. toegewezen, maar moet aan elk van de 6 kinderen op 1 mei 1679 betalen ruim 200 carg en aan haar vier eigen kinderen daarenboven ieder ruim 15 carg. In margine van de akte staan de kwijtingen van Jacob en Sierk Harmens d.d. 12 mei 1679.
Op 9 dec. 1680 blijkt Aeffke Lyuwes, wed. Harmen Jacobs, opnieuw getrouwd te zijn met Pytter Harryts Bennema. Ook met deze man woont zij op Boickema te Kollum. Haar netto-inbreng is 1905 carg 18 st 6 p, die van de man 189 carg 5 st. De stiefzoon Sierk Harmens is voormomber over haar 4 kinderen bij Harmen Jacobs. Het echtpaar zal deze kinderen uit de profijten van haar bezit alimenteren en onderhouden ; de kinderen zullen krijgen drank, kleding en ,,redinge, en zullen leren lezen en schrijven, werk en werkwijze leren, totdat zij 14 jaar zullen zijn.
Op 9 mei 1682 is Aeffke Lyuwes opnieuw weduwe ; zij wordt dan bijgestaan door haar broer Jacob Lyuwes te Veenklooster. De vier kinderen uit haar huwelijk met Harmen Jacobs zijn: Gerrijt, geboren 1669/70 (1693 te Burum), Lyuwe, geboren 1671/2 (1693 te Kollum), Louwerens, geboren 1673/4 en Hiltie, geboren 1675/6
.


Jacob Gerryts
Jacob Gerryts [v-kk], geboren circa 1579 te Westergeest, Doopsgezind, overleden in 03-1618 te Veenklooster.

Jacob Gerryts [v-kk].
artikel van der Land Jierb.1980 door Auke de Vries.
Op 11 mrt 1618 zijn Gerrijt Laurens en zijn zoon Laurens Gerrijts, als bestevader, resp. oom, voormonden over de drie minderjarige kinderen weeskinderen van wijlen Jacob Gerrijtszn binnen Veenklooster.
I.v.m. het overlijden van Gerrijt Laurens wordt op 15 mrt 1620 in zijn sterfhuis te Veenklooster inventaris opgemaakt, op verzoek van de zoon Laurens Gerrijts, zowel voor zichzelf als in zijn kwaliteit van geauthoriseerde curator over de kinderen van zijn overleden broer Jacob Gerrijts bij Hil Isbrandtsdr. Mede is aanwezig de stiefvader van bedoelde kinderen, Willem Sippeszzn. Als eigendom van de overledene wordt genoemd een akker land op het Oost van Veenklooster, reeds in zijn bezit van zijn huwelijk met griet Jansdr. Verder heeft hij het gebruik van de genoemde eendenkooi en het daaromheen staand geboomte: de huur loopt nog achtjaren jaartallen overeenkomstig de resolutie van het Landschap (prov. bestuur) over de kloosterlanden te Veenklooster. De kooi komt voor op de Schotanuskaart. Tot de levende have behoren een merrie, een hengst, een merrieveulen, een koe en een bollehokkelingh. Onder de inboedel staan vermeld een zadel, een toom, een rapier, een belagen wagen en een slede. Diverse geldswaardige stukken met een totaalwaarde van 450 gg (van 28 st.) worden vermeld. Een kort tevoren voor 31 daalders verkochte merrie is nog niet betaald. Een aantal vorderingen op de overledene in diens kwaliteit van voormonder over zijn kleindochter Sjiuke Bootedr zijn opgenomen. Onder het zgn gerede gelds worden genoemd: een derde part van een portugalijser, te waarde van omtrente 14 carg, vijf dubbele spaanse pistoletten, ieder ter waarde van 7 stuivers, 12 penningen ; een oude rosenobel ter waarde van 9 st. ; een dubbele dukaat ter waarde van 8 st, 4 p. ; een gouden sitter ter waarde van 6 st. ; een spaanse daalder. Aan pasmunt zijn er 39 st. en 8 p, waarnaast apart worden vermeld 13 stuivers aan oud zilvergeld en 19 carg plus 15 st. Als uitschuld wordt vermeld dat de weduwe overeenkomstig de huwelijksbelofte toekomt eenhonderd daalders
.

trouwt voor 02-1604 te Veenklooster, (ontbonden door overlijden in 03-1618 te Veenklooster)
met

Hiltje Isbrandts [v-kk], geboren circa 1578 vermoedelijk te Veenklooster, overleden na 03-1620 vermoedelijk te Veenklooster, trouwt (2) tussen 03-1618 en 03-1620 te Veenklooster met Willem Sippes [s-kk], geboren voor 03-1602 te Oosternijkerk, overleden na 03-1628 vermoedelijk te Veenklooster.

Hiltje Isbrandts [v-kk].
I.v.m. het overlijden van Gerrijt Laurens wordt op 15 mrt 1620 in zijn sterfhuis te Veenklooster inventaris opgemaakt, op verzoek van de zoon Laurens Gerrijts, zowel voor zichzelf als in zijn kwaliteit van geauthoriseerde curator over de kinderen van zijn overleden broer Jacob Gerrijts bij Hil Isbrandtsdr. Mede is aanwezig de stiefvader van bedoelde kinderen, Willem Sippeszzn. Als eigendom van de overledene wordt genoemd een akker land op het Oost van Veenklooster, reeds in zijn bezit van zijn huwelijk met griet Jansdr. Verder heeft hij het gebruik van de genoemde eendenkooi en het daaromheen staand geboomte: de huur loopt nog achtjaren jaartallen overeenkomstig de resolutie van het Landschap (prov. bestuur) over de kloosterlanden te Veenklooster. De kooi komt voor op de Schotanuskaart. Tot de levende have behoren een merrie, een hengst, een merrieveulen, een koe en een bollehokkelingh. Onder de inboedel staan vermeld een zadel, een toom, een rapier, een belagen wagen en een slede. Diverse geldswaardige stukken met een totaalwaarde van 450 gg (van 28 st.) worden vermeld. Een kort tevoren voor 31 daalders verkochte merrie is nog niet betaald. Een aantal vorderingen op de overledene in diens kwaliteit van voormonder over zijn kleindochter Sjiuke Bootedr zijn opgenomen. Onder het zgn gerede gelds worden genoemd: een derde part van een portugalijser, te waarde van omtrente 14 carg, vijf dubbele spaanse pistoletten, ieder ter waarde van 7 stuivers, 12 penningen ; een oude rosenobel ter waarde van 9 st. ; een dubbele dukaat ter waarde van 8 st, 4 p. ; een gouden sitter ter waarde van 6 st. ; een spaanse daalder. Aan pasmunt zijn er 39 st. en 8 p, waarnaast apart worden vermeld 13 stuivers aan oud zilvergeld en 19 carg plus 15 st. Als uitschuld wordt vermeld dat de weduwe overeenkomstig de huwelijksbelofte toekomt eenhonderd daalders.

Uit dit huwelijk:

 naamgeborenplaatsoverledenplaatsoudrelatiekinderen
Harmen*1604 Veenklooster †1675 Veenklooster 70
Lysbeth*1604 Veenklooster †1648 Veenklooster 44
Jacob*1604 Veenklooster †1648 Veenklooster 44


Hiltje Isbrandts
Hiltje Isbrandts [v-kk], geboren circa 1578 vermoedelijk te Veenklooster, overleden na 03-1620 vermoedelijk te Veenklooster.

Hiltje Isbrandts [v-kk].
I.v.m. het overlijden van Gerrijt Laurens wordt op 15 mrt 1620 in zijn sterfhuis te Veenklooster inventaris opgemaakt, op verzoek van de zoon Laurens Gerrijts, zowel voor zichzelf als in zijn kwaliteit van geauthoriseerde curator over de kinderen van zijn overleden broer Jacob Gerrijts bij Hil Isbrandtsdr. Mede is aanwezig de stiefvader van bedoelde kinderen, Willem Sippeszzn. Als eigendom van de overledene wordt genoemd een akker land op het Oost van Veenklooster, reeds in zijn bezit van zijn huwelijk met griet Jansdr. Verder heeft hij het gebruik van de genoemde eendenkooi en het daaromheen staand geboomte: de huur loopt nog achtjaren jaartallen overeenkomstig de resolutie van het Landschap (prov. bestuur) over de kloosterlanden te Veenklooster. De kooi komt voor op de Schotanuskaart. Tot de levende have behoren een merrie, een hengst, een merrieveulen, een koe en een bollehokkelingh. Onder de inboedel staan vermeld een zadel, een toom, een rapier, een belagen wagen en een slede. Diverse geldswaardige stukken met een totaalwaarde van 450 gg (van 28 st.) worden vermeld. Een kort tevoren voor 31 daalders verkochte merrie is nog niet betaald. Een aantal vorderingen op de overledene in diens kwaliteit van voormonder over zijn kleindochter Sjiuke Bootedr zijn opgenomen. Onder het zgn gerede gelds worden genoemd: een derde part van een portugalijser, te waarde van omtrente 14 carg, vijf dubbele spaanse pistoletten, ieder ter waarde van 7 stuivers, 12 penningen ; een oude rosenobel ter waarde van 9 st. ; een dubbele dukaat ter waarde van 8 st, 4 p. ; een gouden sitter ter waarde van 6 st. ; een spaanse daalder. Aan pasmunt zijn er 39 st. en 8 p, waarnaast apart worden vermeld 13 stuivers aan oud zilvergeld en 19 carg plus 15 st. Als uitschuld wordt vermeld dat de weduwe overeenkomstig de huwelijksbelofte toekomt eenhonderd daalders.

trouwt (1) voor 02-1604 te Veenklooster, (ontbonden door overlijden in 03-1618 te Veenklooster)
met

Jacob Gerryts [v-kk], zoon van Gerryt Lourents [v-kk] en Griet Jans [v-kk], geboren circa 1579 te Westergeest, Doopsgezind, overleden in 03-1618 te Veenklooster.

Jacob Gerryts [v-kk].
artikel van der Land Jierb.1980 door Auke de Vries.
Op 11 mrt 1618 zijn Gerrijt Laurens en zijn zoon Laurens Gerrijts, als bestevader, resp. oom, voormonden over de drie minderjarige kinderen weeskinderen van wijlen Jacob Gerrijtszn binnen Veenklooster.
I.v.m. het overlijden van Gerrijt Laurens wordt op 15 mrt 1620 in zijn sterfhuis te Veenklooster inventaris opgemaakt, op verzoek van de zoon Laurens Gerrijts, zowel voor zichzelf als in zijn kwaliteit van geauthoriseerde curator over de kinderen van zijn overleden broer Jacob Gerrijts bij Hil Isbrandtsdr. Mede is aanwezig de stiefvader van bedoelde kinderen, Willem Sippeszzn. Als eigendom van de overledene wordt genoemd een akker land op het Oost van Veenklooster, reeds in zijn bezit van zijn huwelijk met griet Jansdr. Verder heeft hij het gebruik van de genoemde eendenkooi en het daaromheen staand geboomte: de huur loopt nog achtjaren jaartallen overeenkomstig de resolutie van het Landschap (prov. bestuur) over de kloosterlanden te Veenklooster. De kooi komt voor op de Schotanuskaart. Tot de levende have behoren een merrie, een hengst, een merrieveulen, een koe en een bollehokkelingh. Onder de inboedel staan vermeld een zadel, een toom, een rapier, een belagen wagen en een slede. Diverse geldswaardige stukken met een totaalwaarde van 450 gg (van 28 st.) worden vermeld. Een kort tevoren voor 31 daalders verkochte merrie is nog niet betaald. Een aantal vorderingen op de overledene in diens kwaliteit van voormonder over zijn kleindochter Sjiuke Bootedr zijn opgenomen. Onder het zgn gerede gelds worden genoemd: een derde part van een portugalijser, te waarde van omtrente 14 carg, vijf dubbele spaanse pistoletten, ieder ter waarde van 7 stuivers, 12 penningen ; een oude rosenobel ter waarde van 9 st. ; een dubbele dukaat ter waarde van 8 st, 4 p. ; een gouden sitter ter waarde van 6 st. ; een spaanse daalder. Aan pasmunt zijn er 39 st. en 8 p, waarnaast apart worden vermeld 13 stuivers aan oud zilvergeld en 19 carg plus 15 st. Als uitschuld wordt vermeld dat de weduwe overeenkomstig de huwelijksbelofte toekomt eenhonderd daalders
.

Uit dit huwelijk:

 naamgeborenplaatsoverledenplaatsoudrelatiekinderen
Harmen*1604 Veenklooster †1675 Veenklooster 70
Lysbeth*1604 Veenklooster †1648 Veenklooster 44
Jacob*1604 Veenklooster †1648 Veenklooster 44

trouwt (2) tussen 03-1618 en 03-1620 te Veenklooster
met

Willem Sippes [s-kk], geboren voor 03-1602 te Oosternijkerk, overleden na 03-1628 vermoedelijk te Veenklooster.

Willem Sippes [s-kk].
I.v.m. het overlijden van Gerrijt Laurens wordt op 15 mrt 1620 in zijn sterfhuis te Veenklooster inventaris opgemaakt, op verzoek van de zoon Laurens Gerrijts, zowel voor zichzelf als in zijn kwaliteit van geauthoriseerde curator over de kinderen van zijn overleden broer Jacob Gerrijts bij Hil Isbrandtsdr. Mede is aanwezig de stiefvader van bedoelde kinderen, Willem Sippeszzn. Als eigendom van de overledene wordt genoemd een akker land op het Oost van Veenklooster, reeds in zijn bezit van zijn huwelijk met griet Jansdr. Verder heeft hij het gebruik van de genoemde eendenkooi en het daaromheen staand geboomte: de huur loopt nog achtjaren jaartallen overeenkomstig de resolutie van het Landschap (prov. bestuur) over de kloosterlanden te Veenklooster. De kooi komt voor op de Schotanuskaart. Tot de levende have behoren een merrie, een hengst, een merrieveulen, een koe en een bollehokkelingh. Onder de inboedel staan vermeld een zadel, een toom, een rapier, een belagen wagen en een slede. Diverse geldswaardige stukken met een totaalwaarde van 450 gg (van 28 st.) worden vermeld. Een kort tevoren voor 31 daalders verkochte merrie is nog niet betaald. Een aantal vorderingen op de overledene in diens kwaliteit van voormonder over zijn kleindochter Sjiuke Bootedr zijn opgenomen. Onder het zgn gerede gelds worden genoemd: een derde part van een portugalijser, te waarde van omtrente 14 carg, vijf dubbele spaanse pistoletten, ieder ter waarde van 7 stuivers, 12 penningen ; een oude rosenobel ter waarde van 9 st. ; een dubbele dukaat ter waarde van 8 st, 4 p. ; een gouden sitter ter waarde van 6 st. ; een spaanse daalder. Aan pasmunt zijn er 39 st. en 8 p, waarnaast apart worden vermeld 13 stuivers aan oud zilvergeld en 19 carg plus 15 st. Als uitschuld wordt vermeld dat de weduwe overeenkomstig de huwelijksbelofte toekomt eenhonderd daalders.
Eind febr. 1628 wendt Harmen Jacobs, geassisteerd door zijn stiefvader Willem Sippes en zijn oom Laurens Gerrijts, zich tot het gerecht van Kollumerland om veniam aetatis (meerderjarigverklaring). ; Hij verklaart dat hij blijkens een aantekening van zijn vader Jacob Gerrijts is geboren op 28 febr. 1604 (dus nog geen 25 jaar oud is), maar toch met zijn curatoren wil afrekenen, mede omdat hij in het huwelijk is getreden met Aeffke Syrcx.
Op 1 maart 1628 verklaren Laurens Gerrijts en Willem Sippes, beiden te Veenklooster, dat Harmen in hun beider nabuurschap heeft geleefd, als een goed verstandig en bekwaam jongman, en dat hij, tot zijn 25e jaar gekomen, zich in echte staat begeven heeft met hun ,,nabuursche Aeff Sircx, wed. ; Buwe Buwes. ; Op 1 april d.a.v. wordt hem veniam aetatis verleend
.


Gerben Klazes Boonstra
Gerben Klazes Boonstra [g-k], geboren op donderdag 12-11-1818 te Kollum, overleden op vrijdag 31-07-1846 te Kollum.