Elizabeth Simons Hoving [e-r]
Elizabeth Simons Hoving [e-r]
Elizabeth Simons Hoving [e-r], geboren op maandag 28-03-1803 te Wetsinge, overleden op zondag 20-11-1859 te Bedum.

Elizabeth Simons Hoving [e-r].
Naam.
-->| Haar naam komt uit de overlijdensacte van haar man Jan van 15-04-1857 te Bedum.
Beroep.
-->| Zonder (1826), Dagloonster (1857).
Geboorte.
-->| 10-04-1803: d. 10 April is gedoopt het dogtertje van Simen Klasen en Barbara Karssens ehel: en genaamt Lisebeth, geboren d. 28 Meert.
Huwelijk.
-->| 11-02-1826: N° 1: In den Jaare achttienhonderd zesentwintig op Zaturdag den Elfden Februarij des nademiddags te Twee uuren, in het Huis der Gemeente te Onderdendam zijn voor mij Berend Peppink, Burgemeester, officier van den Burgerlijken Stand van de Gemeente Bedum, Kwartier Appingedam, Provincie Groningen, gecompareerd Jan Jans Jager, jongman oud drie en twintig Jaren, buiten beroep, woonachtig te Bedum, aldaar geboren, en gedoopt den achtentwintigsten november achttienhonderd twee, ingevolge overlegd extract, meerderjarige zoon geboren uit het Huwelijk van wijlen Jan Harms Jager, in leven van beroep dagloner gewoond hebbende en overleden te Bedum, den zestienden Meij achttienhonderd vijftien, volgens acte, en van Aaltje Harms, deszelfs weduwe, buiten beroep woonachtig te Bedum, hier tegenwoordig en tot natemeldene huwelijksverbintenis hare toestemming gevende, als bruidegom ter eenre, hierbij exhiberende een certificaat ten bewijze dat hij heeft voldaan aan de Nationale Militie. En Elizabeth Sijmens Hovinga Jonge Dochter, oud Twee en twintig jaren, buiten beroep, woonachtig te Zuidwolde, geboren te Wetzinge den achtentwintigsten Maart achttienhonderd drie, en aldaar gedoopt den drieentwintigsten April daaraan volgende, ingevolge acte, meerderjarige dochter geboren uit den echt van wijlen Sijmen Klaasen Hoving in leven buiten beroep, gewoond hebbende en overleden te Bedum den veertienden December achttien.. achttienhonderd vijfentwintig, ingevolge extract, en van Barber Kars, deszelfs weduwe, buiten beroep, woonachtig te Bedum, hier tegenwoordig en toestemming gevende, bruid ter andere zijde. dewelke van mij hebben verzocht te procederen tot de voltrekking van het Huwelijk tusschen hunlieden voorgenomen, waarvan de publicatien zijn gedaan voor den hoofdingang van het Huis der Gemeente alhier, te weeten de eerste op zondag den vijftienden en de tweede op zondag den Twee en twintigsten, beide van de maand Januarij achttienhonderd zes en twintig, telkens des middags te Twaalf uuren. En daar nu geene oppositie tegen gedacht Huwelijk aan mij Officier is bekend gemaakt, zoo heb ik ter voldoening aan hunlieder verzoek na voorlezing van alle de stukken hiertoe betrekkelijk en van het Zesde Hoofdstuk vijfden Titel van het Burgerlijk wetboek "over het Huwelijk" gevraagd zoo aan den toekomende Echtgenoot als Egade, of zij zich wederkerig wilden aannemen als Man en als vrouw, waarop nadat elk hunner afzonderlijk een bevestigend antwoord heeft gegeven, door mij is verklaard gelijk geschied bij dezen in naam van de wet, dat de comparanten Jan Jans Jager en Elizabeth Sijmens Hoving, door het Huwelijk zijn vereenigd. Van al hetwelk de tegenwoordige acte is opgemaakt op dag, maand, Jaar en ter plaatse voorschreven in tegenswoordigheid van Jan Jacobs Weg, oud dertig Jaren, buiten beroep, Roelf Lantink (oud achtentwintig jaren), Klerk, Jan Sijmens Nienoort, oud drieentwintig jaren, van beroep Herbergier, en Sijmen Jans de Witt, oud zesendertig Jaren, veldwachter der Gemeente Bedum, woonachtig te Bedum, de Echtgenoten in geenen graade van namaagdschap bestaande, als verzochte getuigen, welke nagedane voorlezing dezen met de comparante Echtgenoote, dezelver Moeder en mij officier hebben verteekend, verklarende de Comparant Echtgenoot, deszelfs moeder, beide respectivelijk niet te kunnen schrijven noch het naamtekenen te verstaan.
Overlijden.
-->| 21-11-1859: N° 147: In het jaar duizend achthonderd negenënvijftig, den Eenentwintigsten der maand November, zijn voor ons Hendrik Klugkist, Wethouder, Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Bedum, Arrondissement Appingedam, Provincie Groningen, verschenen Pieter Smit, oud zesënzestig jaren, van beroep dagloner, wonende te Bedum, Nabuur van de overledene, en Albert Krans, oud tweeënzestig jaren, van beroep dagloner, wonende te Bedum, Nabuur van de overledene, welke ons hebben verklaard, dat op den twintigsten der maand November, des jaars duizend achthonderd Negenënvijftig, des Morgens te twee uur, binnen deze gemeente, en wel te Bedum, is overleden Elizabeth Simens Hoving, oud achtënvijftig jaren, van beroep zonder, laatst gewoond hebbende te Bedum, geboren te Wetsing, gemeente Adorp, dochter van Simen Klaassens Hoving, en van Baike Kars Laan, beide overleden, weduwe van Jan Jans Jagers. Van welke aangifte en verklaring deze akte dadelijk is opgemaakt, die na voorlezing door de aangevers en ons is geteekend uitgezonderd de Eerste aangever welke heeft verklaard niet te kennen schrijven noch het naamtekenen te verstaan
.

trouwt op zaterdag 11-02-1826 te Onderdendam, (ontbonden door overlijden op woensdag 15-04-1857 te Bedum)
met

Jan Jans Jager [h-r], zoon van Jan Harms Jager [s-r] en Aaltje Harms [v-r], gedoopt op zondag 28-11-1802 te Bedum, overleden op woensdag 15-04-1857 te Bedum.

Jan Jans Jager [h-r].
Naam.
-->| Zijn naam komt uit zijn doopacte van 28-11-1802 te Bedum.
Beroep.
-->| Zonder (1826), Dagloner (1826-1857).
Geboorte.
-->| 28-11-1802: 28 Nov. Jan zoon van Jan Harms & Aaltje Harms.
Huwelijk.
-->| 11-02-1826: N° 1: In den Jaare achttienhonderd zesentwintig op Zaturdag den Elfden Februarij des nademiddags te Twee uuren, in het Huis der Gemeente te Onderdendam zijn voor mij Berend Peppink, Burgemeester, officier van den Burgerlijken Stand van de Gemeente Bedum, Kwartier Appingedam, Provincie Groningen, gecompareerd Jan Jans Jager, jongman oud drie en twintig Jaren, buiten beroep, woonachtig te Bedum, aldaar geboren, en gedoopt den achtentwintigsten november achttienhonderd twee, ingevolge overlegd extract, meerderjarige zoon geboren uit het Huwelijk van wijlen Jan Harms Jager, in leven van beroep dagloner gewoond hebbende en overleden te Bedum, den zestienden Meij achttienhonderd vijftien, volgens acte, en van Aaltje Harms, deszelfs weduwe, buiten beroep woonachtig te Bedum, hier tegenwoordig en tot natemeldene huwelijksverbintenis hare toestemming gevende, als bruidegom ter eenre, hierbij exhiberende een certificaat ten bewijze dat hij heeft voldaan aan de Nationale Militie. En Elizabeth Sijmens Hovinga Jonge Dochter, oud Twee en twintig jaren, buiten beroep, woonachtig te Zuidwolde, geboren te Wetzinge den achtentwintigsten Maart achttienhonderd drie, en aldaar gedoopt den drieentwintigsten April daaraan volgende, ingevolge acte, meerderjarige dochter geboren uit den echt van wijlen Sijmen Klaasen Hoving in leven buiten beroep, gewoond hebbende en overleden te Bedum den veertienden December achttien.. achttienhonderd vijfentwintig, ingevolge extract, en van Barber Kars, deszelfs weduwe, buiten beroep, woonachtig te Bedum, hier tegenwoordig en toestemming gevende, bruid ter andere zijde. dewelke van mij hebben verzocht te procederen tot de voltrekking van het Huwelijk tusschen hunlieden voorgenomen, waarvan de publicatien zijn gedaan voor den hoofdingang van het Huis der Gemeente alhier, te weeten de eerste op zondag den vijftienden en de tweede op zondag den Twee en twintigsten, beide van de maand Januarij achttienhonderd zes en twintig, telkens des middags te Twaalf uuren. En daar nu geene oppositie tegen gedacht Huwelijk aan mij Officier is bekend gemaakt, zoo heb ik ter voldoening aan hunlieder verzoek na voorlezing van alle de stukken hiertoe betrekkelijk en van het Zesde Hoofdstuk vijfden Titel van het Burgerlijk wetboek "over het Huwelijk" gevraagd zoo aan den toekomende Echtgenoot als Egade, of zij zich wederkerig wilden aannemen als Man en als vrouw, waarop nadat elk hunner afzonderlijk een bevestigend antwoord heeft gegeven, door mij is verklaard gelijk geschied bij dezen in naam van de wet, dat de comparanten Jan Jans Jager en Elizabeth Sijmens Hoving, door het Huwelijk zijn vereenigd. Van al hetwelk de tegenwoordige acte is opgemaakt op dag, maand, Jaar en ter plaatse voorschreven in tegenswoordigheid van Jan Jacobs Weg, oud dertig Jaren, buiten beroep, Roelf Lantink (oud achtentwintig jaren), Klerk, Jan Sijmens Nienoort, oud drieentwintig jaren, van beroep Herbergier, en Sijmen Jans de Witt, oud zesendertig Jaren, veldwachter der Gemeente Bedum, woonachtig te Bedum, de Echtgenoten in geenen graade van namaagdschap bestaande, als verzochte getuigen, welke nagedane voorlezing dezen met de comparante Echtgenoote, dezelver Moeder en mij officier hebben verteekend, verklarende de Comparant Echtgenoot, deszelfs moeder, beide respectivelijk niet te kunnen schrijven noch het naamtekenen te verstaan.
Overlijden.
-->| 15-04-1857: N° 11: In het jaar duizend achthonderd zeven en vijftig, den Vijftienden der maand April, zijn voor ons Hindrik Klugkist, wethouder, Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Bedum, Arrondissement Appingedam, Provincie Groningen, verschenen Pieter Jans Smit, oud vierenzestig jaren, van beroep daglooner, wonende te Bedum, Nabuur van de overledene, en Jan Jans Pijper, oud vijfendertig jaren, van beroep daglooner, wonende te Bedum, Nabuur van de overledene, welke ons hebben verklaard, dat op den vijftienden der maand April, des jaars duizend achthonderd zeven en vijftig, des morgens te een uur, binnen deze gemeente, en wel te Bedum, is overleden Jan Jans Jager, oud zevenenvijftig Jaar, van beroep daglooner, laatst gewoond hebbende te Bedum, en aldaar geboren, zoon van Jan Harms Jager, en van Aaltje Harms, beide overleden, echtgenoot van Elizabeth Simons Hoving, van beroep dagloonster wonende te Bedum. Van welke aangifte en verlaring deze akte dadelijk is opgemaakt, die na voorlezing door de aangevers en ons is geteekend, uitgezonderd de eerste aangever, welke heeft verklaard niet te kunnen schrijven noch het naamtekenen te verstaan
.


Bregtje Hendriks Kuipers [e-d]
Bregtje Hendriks Kuipers [e-d], geboren op zondag 07-02-1796 te Surhuisterveen, Doopsgezind, overleden op donderdag 27-03-1873 te Donkerbroek.

Bregtje Hendriks Kuipers [e-d].
Naam.
-->| Haar naam komt uit de overlijdensacte van haar man Jacob van 19-12-1864 te Makkinga.
Beroep.
-->| Dienstmeid (1824), Zonder (1864-1873).
Geboorte.
-->| Haar geboortedatum komt uit haar huwelijksacte van 20-05-1824 te Niekerk (Gg).
Huwelijk.
-->| 20-05-1824: N° 4: In het Jaar een duizend achthondert en vierentwentig den twentigsten Meij des namiddags om drie uur zijn voor mij Arent Fops Staal Schout van de Gemeente Oldekerk, Kwartier en Provincie Groningen gecompareerd Jacob Reintjes Diepstra oud een en dertig Jaren van beroep Boereknigt, woninde te Oldekerk binnen deze gemeente geboren te Grotegast, ingevolge hier nevens zijnde Doop Extract, den eenentwentigsten Maart van het jaar eenduizend zevenhondert en drie en negentig, Meerderjarige zoon van wijlen Reintje Jacobs in leven van Beroep Landbouwer, gewoond hebbende te Marum, en aldaar overleden, Blijkens nevensgaande Extract, den zesentwintigsten Julij van het Jaar een duizend achthondert en vier, en van Antje Tjeerts Kollenborg van beroep Landbouwersche, woninde te Oldekerk binnen deze Gemeente, en hierbij tegenwoordig tot voltrekken van het Huwelijk haar toestemming heeft gegeven. En dat opgemelde Jacob Reintjes Diepstra aan zijne verpligtingen ten opzigte de Nationale Militie heeft voldaan ingevolge hier nevens zijnde Exemplaar van den Heer Gouverneur dezer Provincie in dato den drieentwentigsten April dezes jaars ter Eenen zijde, en Bregtje Hendriks Kuipers oud Agtentwentig Jaren, van Beroep dienstmeid woninde te Niekerk binnen deze Gemeente, Geboren te Surhuisterveen in de Provincie Vriesland. Blijkens nevensgaande Acte van bekendheid den zevende Februari zeventienhondert zesennegentig. Meerderjarige Dochter van wijlen Hendrik Pieters Kuipers, gewoond hebbende te Grotegast en aldaar overleden blijkens Extract den eenentwentigsten November van het jaar eenduizend achthondert en vierentwentig, en van Sietske Johannes, zonder beroep, aldaar woonagtig, en hier tegenwoordig bij dezen tot voltrekking van het huwelijk hare toestemming heeft gegeven. Ter andere zijde. Welke van verzogt hebben te Procederen tot voltrekken van het Huwelijk Tusschen hun lieden voorgenomen en waar van de Proclamatien van opgemelde Personen zijn geschied voor de hoofdingang van het huis der gemeente alhier op de twee agtereenvolgende zondagen zijnde de Negende en den zestiende Meij deze Jaars.. Jaars telkens des voormiddags om Elf Uuren en daar nu geene oppositie tegen gedagte Huwelijk aan mij Schout is bekend gemaakt, zoo heb ik ter voldoening aan hun verzoek en na voorlezing van alle stukken tot dezen betrekkelijk en van het zesde Hoofddeel van den titel van het Burgerlijk Wetboek getiteld over het Huwelijk gevraagd, zoo aan den toekomende Echtgenoot als Egade, of zij zich wederkerig wilden aannemen als Man en als Vrouw, waar op nadat elk hunner een afzonderlijk gevestigd antwoord gegeven heeft, door mij verklaard is gelijk geschied bij dezen uit naam der wet dat de Comparanten Jacob Reintjes Diepstra en Bregtje Hendriks Kuipers door het Huwelijk verenigd zijn van al het welke wij deze acte hebben opgemaakt in tegenwoordigheid van Willem Jacobs Koster oud vijftig Jaren van beroep Herbergier, Tjeert Freerks Knapping oud zesendertig Jaren van Beroep Schoenmakersknegt, Nicolaas Gazendam oud zesenzestig jaren, Veldwagter dezer Gemeente alle drie woonagtig te Niekerk en Jan Pieters Meringa oud Achtenveertig Jaren assessor dezer gemeente, woninde te Oldekerk alle vier getuigen ten dezen verzogt en hebben deze acte na duidelijke voorlezing met de Comparanten nevens mij Schout vertekend in het Gemeentehuis te Niekerk op dag Maand en Jaar als boven - Uitgezonderd de Bruids moeder welke Declareerde niet te kunnen schrijven.
Overlijden.
-->| 28-03-1873: N° 37: In het jaar Een duizend acht honderd drie en zeventig, den Achtentwintigsten dag der maand Maart zijn voor ons AMBTENAAR van den BURGERLIJKEN STAND der gemeente OOSTSTELLINGWERF, Provincie Friesland, verschenen in het Gemeentehuis te Makkinga: Wietze Jakobs de Vries, oud achtenveertig jaren, van beroep Koopman, wonende te Donkerbroek, en Johannes Leonardus Conradi, oud zevenenvijftig jaren, van beroep zonder, wonende te Bakkeveen, welke ons hebben verklaard, dat: Bregtje Hendriks Kuipers, oud zes en zeventig jaren, zonder beroep, geboren te Surhuisterveen wonende te Donkerbroek, weduwe van Jacob Rintjes Diepstra, namen der ouders onbekend, beiden overleden, op den zevenentwintigsten dag der maand Maart dezes jaars, des morgens ten zes ure, te Donkerbroek is overleden in het huis nummer honderd zeventien. En hebben wij deze acte aan de aangevers voorgelezen, zijnde deze geene verwanten van de overledene, die dezelve nevens ons hebben geteekend
.

trouwt op donderdag 20-05-1824 te Niekerk (Gg), (ontbonden door overlijden op zondag 18-12-1864 te Donkerbroek)
met

Jacob Reintjes Diepstra [f-d], zoon van Reintje Jacobs [v-d] en Antje Tjeerts Kollenborg [v-d], geboren op donderdag 21-03-1793 te Grootegast, overleden op zondag 18-12-1864 te Donkerbroek.

Jacob Reintjes Diepstra [f-d].
Naam.
-->| Zijn naam komt uit zijn doopacte van 21-03-1793 te Grootegast.
Beroep.
-->| Boerenknecht (1824), Veehouder (1864).
Geboorte.
-->| 21-04-1793: den 21 april gedoopt een zoon van Reintje Jakobs en Antje Tjeerts E.L. te Gr. gast (geboren den 21 maart) gen. Jakob.
Huwelijk.
-->| 20-05-1824: N° 4: In het Jaar een duizend achthondert en vierentwentig den twentigsten Meij des namiddags om drie uur zijn voor mij Arent Fops Staal Schout van de Gemeente Oldekerk, Kwartier en Provincie Groningen gecompareerd Jacob Reintjes Diepstra oud een en dertig Jaren van beroep Boereknigt, woninde te Oldekerk binnen deze gemeente geboren te Grotegast, ingevolge hier nevens zijnde Doop Extract, den eenentwentigsten Maart van het jaar eenduizend zevenhondert en drie en negentig, Meerderjarige zoon van wijlen Reintje Jacobs in leven van Beroep Landbouwer, gewoond hebbende te Marum, en aldaar overleden, Blijkens nevensgaande Extract, den zesentwintigsten Julij van het Jaar een duizend achthondert en vier, en van Antje Tjeerts Kollenborg van beroep Landbouwersche, woninde te Oldekerk binnen deze Gemeente, en hierbij tegenwoordig tot voltrekken van het Huwelijk haar toestemming heeft gegeven. En dat opgemelde Jacob Reintjes Diepstra aan zijne verpligtingen ten opzigte de Nationale Militie heeft voldaan ingevolge hier nevens zijnde Exemplaar van den Heer Gouverneur dezer Provincie in dato den drieentwentigsten April dezes jaars ter Eenen zijde, en Bregtje Hendriks Kuipers oud Agtentwentig Jaren, van Beroep dienstmeid woninde te Niekerk binnen deze Gemeente, Geboren te Surhuisterveen in de Provincie Vriesland. Blijkens nevensgaande Acte van bekendheid den zevende Februari zeventienhondert zesennegentig. Meerderjarige Dochter van wijlen Hendrik Pieters Kuipers, gewoond hebbende te Grotegast en aldaar overleden blijkens Extract den eenentwentigsten November van het jaar eenduizend achthondert en vierentwentig, en van Sietske Johannes, zonder beroep, aldaar woonagtig, en hier tegenwoordig bij dezen tot voltrekking van het huwelijk hare toestemming heeft gegeven. Ter andere zijde. Welke van verzogt hebben te Procederen tot voltrekken van het Huwelijk Tusschen hun lieden voorgenomen en waar van de Proclamatien van opgemelde Personen zijn geschied voor de hoofdingang van het huis der gemeente alhier op de twee agtereenvolgende zondagen zijnde de Negende en den zestiende Meij deze Jaars.. Jaars telkens des voormiddags om Elf Uuren en daar nu geene oppositie tegen gedagte Huwelijk aan mij Schout is bekend gemaakt, zoo heb ik ter voldoening aan hun verzoek en na voorlezing van alle stukken tot dezen betrekkelijk en van het zesde Hoofddeel van den titel van het Burgerlijk Wetboek getiteld over het Huwelijk gevraagd, zoo aan den toekomende Echtgenoot als Egade, of zij zich wederkerig wilden aannemen als Man en als Vrouw, waar op nadat elk hunner een afzonderlijk gevestigd antwoord gegeven heeft, door mij verklaard is gelijk geschied bij dezen uit naam der wet dat de Comparanten Jacob Reintjes Diepstra en Bregtje Hendriks Kuipers door het Huwelijk verenigd zijn van al het welke wij deze acte hebben opgemaakt in tegenwoordigheid van Willem Jacobs Koster oud vijftig Jaren van beroep Herbergier, Tjeert Freerks Knapping oud zesendertig Jaren van Beroep Schoenmakersknegt, Nicolaas Gazendam oud zesenzestig jaren, Veldwagter dezer Gemeente alle drie woonagtig te Niekerk en Jan Pieters Meringa oud Achtenveertig Jaren assessor dezer gemeente, woninde te Oldekerk alle vier getuigen ten dezen verzogt en hebben deze acte na duidelijke voorlezing met de Comparanten nevens mij Schout vertekend in het Gemeentehuis te Niekerk op dag Maand en Jaar als boven - Uitgezonderd de Bruids moeder welke Declareerde niet te kunnen schrijven.
Overlijden.
-->| 19-12-1864: N° 169: In het jaar een duizend acht honderd vier en zestig, den Negentienden dag der maand December zijn voor ons ondergeteekende, Ambtenaar van den Burgerlijken stand der Gemeente Oostellingwerf, Provincie Friesland, verschenen in het Gemeentehuis te Makkinga Jan Foppes Duursma, oud vijfendertig jaren, van beroep arbeider, wonende te Donkerbroek en Jan Rinks de Boer oud Eenenveertig jaren van beroep arbeider wonende te Bakkeveen welke ons hebben verklaart dat Jacob Rintjes Diepstra, oud Eenenzeventig jaar geboren te Grootegast wonende te Donkerbroek, veehouder, gehuwd met bregtje Hendriks Kuipers, zonder beroep aldaar, namen der ouders onbekend, nalatende zijne vrouw twee zoons en drie dochters, op den achttienden dag der maand December dezes jaars, des morgens ten Zes ure te Donkerbroek in het huis numero vijfentwintig is overleden. En hebben wij deze acte aan de aangevers voorgelezen die dezelve nevens ons hebben geteekend.
Gebeurtenissen.
-->| 11-09-1838: Jacob Reintjes Diepstra was arbeider en boerenknecht en woonde in het huis "Het Witte Hek" aan de oostzijde van het Hoendiep te Briltil, onder Zuidhorn. Hij speelde een belangrijke rol in de Afscheidingsbeweging. Op 11 september 1838 werd in zijn huis een godsdienstoefening gehouden, die onder leiding stond van ds. H. de Cock uit Ulrum. Op donderdag 25 april 1839 werd de Afgescheiden Gemeente van Zuidhorn opgericht, waarschijnlijk in het huis van Jacob Reintjes Diepstra. Ouderling werd de 61-jarige ongehuwde schoenmaker Bouke Jurjens Woldijk en diaken werd de 35-jarige winkelier Jan Roelfs Geut. Er was in Zuidhorn echter nog geen eigen kerkgebouw, zodat de kerkgangers 3 kilometer moesten reizen naar Enumatil. Pas in 1874 werd Zuidhorn een zelfstandige kerkelijke gemeente.
(bron: Dr. J. Wesseling - De Afscheiding Van 1834 In Groningerland. Deel Iii. De Classis Groningen Van De Afgescheiden Kerken, De Vuurbaak bv. Groningen, 1978).
-->| 11-09-1838: Op 11 september 1838 preekte ds. H. de Cock (1801-1842) in het dorpje Briltil tussen de Groningse dorpen Enumatil en Zuidhorn in het Westerkwartier. Hij was daar eerder geweest. Hij preekte dan in ''t Witte Hek', aan het Hoendiep in Briltil, dat in die tijd direct ten westen van Zuidhorn lag, en er nu vrijwel in opgenomen is. Op die 11e september 1838 zaten zestig mensen onder zijn gehoor, waarmee het een 'ongeoorloofde godsdienstige samenkomst' was, want op grond van een oude Napoleontische wet had de overheid bepaald dat bij die bijeenkomsten zonder speciaal verleende toestemming niet meer dan twintig mensen aanwezig mochten zijn. Overtreding van die regel kon bestraft worden met inkwartiering, gevangenneming en boetes, om maar niet te spreken welke gevaren men van de niet-Afgescheiden (meestal) hervormde medebewoners van het dorp te duchten had. De Gouverneur van Groningen had over De Cock al eens geschreven als 'het verhitte brein en den geweldigen geest van den gesuspendeerden predikant De Cock, die geen burgerlijke wetten, overheden nog justitie meer ontziet, en als openlijke scheurmaker en prediker van tegenstand tegen de wet en de kerkelijke verordeningen een hoogst gevaarlijk mensch in de maatschappij is geworden (…)'.
Hoewel buiten 't Witte Hek de wacht gehouden werd deed de burgemeester, zélf ook aanwezig, een inval in die woning, waarvan Jacob Reintjes Diepstra de bewoner was. Ogenblikkelijk hadden de in het huis aanwezige luisteraars zich verspreid: men vluchtte de tuin in, rende naar de voor het huis liggende trekweg, of men sprong in een roeiboot en voer het Hoendiep op.
De burgemeester berichtte over de inval aan de Gouverneur van de provincie Groningen: 'Ter gemelde behuizing gekomen bevond ik aldaar een persoon als een Predikant gekleed, zeggende te zijn ds. De Cock, maar in den behuizing op dat ogenblik géén twintigtal menschen. De bewoner [Diepstra] gaf mij te kennen visite te hebben, doch het grootste gedeelte was op het land, op den trekweg en in den tuin verspreid. Op mijn verzoek, of men niet wilde binnenkomen, teneinde ik eens van hen konde ontwaren, wat toch eindelijk het doel hunner bijeenkomst zou zijn, werd zulks door ds. De Cock, die altijd op mijne vragen het woord opvatte, beantwoord, zorgende steeds dat men het verboden aantal menschen niet bij elkaar kreeg. De heer De Cock voegde mij toe, dat ik kwam om hen in het verdriet te brengen, dat zij geen kwaad deden en dergelijke meer, doch al hetgeen ik verder van hem vernam, waren Schriftuurplaatsen en een eigenlijke wartaal. Na een wijl toevens zag ik wel dat men daarvoor zorgde, om niet duidelijk in contraventie der wet te handelen en heb alzoo geen proces-verbaal kunnen opmaken'.
Maar de burgemeester had ondertussen wel begrepen dat er voorafgaande aan de inval een godsdienstoefening geweest was en had ook bemerkt dat de kamer was ingericht voor minstens zestig toehoorders. Maar hij had geen bewijs en zette zich aan de schrijftafel om de gouverneur op de hoogte te stellen.
Vóór die tijd waren óók in het nabijgelegen Zuidhorn al vaker huisgodsdienstoefeningen gehouden. Bauke Jurjens Woldijk, daar woonachtig, vroeg op de Afgescheiden classis van 19 april 1839 of in zijn woonplaats niet een Christelijke Afgescheidene Gemeente gesticht kon worden. De classis ging daar maar wat graag mee akkoord, en zo kwam ds. De Cock op 25 april 1839 nogmaals naar Briltil, naar het huis van Diepstra. Bouke Jurjens Woldijk, een 61-jarige schoenmaker en Jan Roelfs Geut, 35 jaar en winkelier van professie, werden daar respectievelijk als ouderling en diaken in het ambt bevestigd; ook Geut woonde in Zuidhorn. De gemeente telde toen zeventien leden.
Omdat Briltil onder Zuidhorn ressorteerde kan gezegd worden dat de gemeente dáár geïnstitueerd werd. Vandaar de naam Zuidhorn-Enumatil. Maar nadat die gemeente in Enumatil, vier kilometer ten zuiden van Zuidhorn, in 1847 een eigen kerkgebouwtje aan de Dorpsstraat in gebruik nam, veranderde de naam van die gemeente in Enumatil. Het jaar daarvóór hadden de Afgescheidenen te Lettelbert, Enumatil en Zuidhorn namelijk al besloten in Enumatil een eigen kerkje te gaan bouwen. Natuurlijk moest daarvoor toestemming gevraagd worden aan de Koning, net als voor de stichting van een zelfstandige Christelijke Afgescheiden gemeente. De koninklijke toestemming kon alleen verleend worden onder de gebruikelijke voorwaarden: zo mocht men de naam 'Gereformeerde Kerk' niet gebruiken en moest men de eigen armen verzorgen. De burgemeester vond dat maar niks. Hoe kon een kleine Christelijke Afgescheidene Gemeente, slechts bestaande uit arme, behoeftige mensen de eigen armen onderhouden, een eigen kerkgebouw overeind houden en een eigen predikant betalen? Voor de zekerheid stuurde hij samen met het verzoekschrift van de Afgescheidenen ook zijn eigen beoordeling van het verzoek mee: hij wees daarin op het gevaar dat die Afgescheiden gemeente geestverwanten uit de omgeving zou aantrekken, vermoedelijk even arm en behoeftig, waardoor die armen uiteindelijk tóch een beroep zouden moeten doen op de gemeente!.
(bron: G.K. Kok)
.


Ebbele Ebbeles de Jong [g-k]
Ebbele Ebbeles de Jong [g-k], geboren op donderdag 24-03-1831 te Augsbuurt, overleden op zondag 16-01-1848 te Augsbuurt.

Ebbele Ebbeles de Jong [g-k].
Naam.
-->| Zijn naam komt uit zijn geboorteacte van 25-03-1831 te Kollum..
Beroep.
-->| Zonder (1848)..
Geboorte.
-->| 25-03-1831: N° 44: In het jaar Een duizend acht honderd eenendertig, den vijfentwintigsten der maand Maart des voordemiddags ten elf uren is voor ons Grietman Officier van den Burgerlijken Stand der Grietenij Kollumerland en Nieuwkruisland PROVINCIE VRIESLAND, gecompareerd Ebbele Ebbeles de Jong, oud twee en zestig jaren, landbouwer onder Augsbuurt dewelke verklaarde dat op den vier en twintigsten dezer maand, des avonds ten acht uren, uit hem komparant en zijn huisvrouw Jantje Melles Kniphuizen oud drie en veertig jaren, te Augsbuurt geboren is, een kind van het mannelijk geslagt, waaraan hij verklaarde den voornaam te geven van Ebble. Deze verklaring is gedaan in tegenwoordigheid van Auke Luitjens Beijboer, oud achtenvijftig jaren, Landbouwer te Augsbuurt en Luitjen Franzes Boonstra oud drie en dertig jaren, Vleeschhouwer te Kollum, en hebben de vader en getuigen, deze acte nadat hun dezelve was voorgelezen nevens ons ondertekend..
Overlijden.
-->| 17-01-1848: N° 19: In het jaar Een duizend acht honderd achtenveertig, den zeventienden der maand Januarij zijn voor ons Klaas Ritsma, Assessor, Ambtenaar van den burgerlijken stand der Grietenij Kollumerland en Nieuwkruisland, Provincie Vriesland, gecompareerd: Pieter Folkerts Slagter, oud zevenenveertig jaren, arbeider onder Augsbuurt en Jan Jans Westra, oud vierenveertig jaren, arbeider aldaar, geburen welke ons verklaard hebben, dat Ebbele Ebbeles de Jong, oud zestien jaren, zonder beroep, te Augsbuurt, en aldaar geboren, zoon van Ebbele de Jong en Jantje Kniphuizen, echtelieden landbouwers aldaar op den zestienden dag der maand Januarij des namiddags ten vier ure, in de huizing nommer dertien te Augsbuurt is overleden; en hebben wij deze Acte aan de Aangevers voorgelezen, van welke de tweede niet heeft geteekend als kunnende niet schrijven, zoodat dezelve alleen door den eersten met ons is geteekend
.


Freerk Klaassens [g-w]
Freerk Klaassens [g-w], geboren op zondag 04-05-1766 te Westerdijkshorn, overleden op donderdag 10-01-1811 te Bierum.

Freerk Klaassens [g-w].
Naam.
-->| Zijn naam komt uit de overlijdensacte van zijn vrouw Engel van 12-02-1827 te Bierum.
Geboorte.
-->| 04-05-1766: Den 4 Maij gedoopt het soontje van Claas Freeriks en sijn huisvrouw Martjen Gosse's woonagtig te Westerdijkshorn genaamt Freerik.
Huwelijk.
-->| 22-06-1800: Freerik Klaessen van Westerdijkshorn en Engel Menes, weduwe van Pieter Luitjes van Bierum. Geproclameerd: 22 Juni 1800.
Overlijden.
-->| 10-01-1811: Den 10 van Louwmaand is het lijk van Freerk Klaassens ter aarde besteld.
-->| Zijn overlijdensdatum komt uit de huwelijksacte van zijn dochter Martje van 03-12-1819 te Bierum.
Gebeurtenissen.
-->| 20-06-1800: Huwelijkscontract tussen Freerk Klaasen en Engeltje Menes. Aan bruidegomszijde: Gosse Klaassen (broer, e.v. Eltjen Pieters), Eltjen Pieters (aangetrouwde zuster), Jan Roelfs (zwager, e.v. Anje Klaassen), Anje Klaassen (zuster), Bette Lammerts (aangetrouwde broer, e.v. Trijntje Klaassen), Trijntje Klaassen (zuster). Aan bruidszijde: Hindrik Luitjens (voormond over bruids zes minderjarige kinderen bij Pieter Luitjens), Willem Alberts (sibbe voogd over idem), Jan Derks Draak (vreemde voogd over idem), Pieter Luitjens (overleden echtgenoot), Pouwel Abels (aangetrouwde zoon, e.v. Trijntje Pieters), Trijntje Pieters (dochter), Trijntje Hidnriks (moeder, weduwe van Wiert Alberts), Wiert Alberts (overleden stiefvader), Hindrikje Wierts (halfzuster).
(bron: Alle Groningers, Minuten van akten 1792-1803, archiefnummer 733, inventarisnummer 896, aktenummer 733, Gerecht van de Vierburen of Godlinze, Losdorp, Spijk en Bierum, 1792-1803)
.

trouwt op zondag 22-06-1800 te Bierum, (ontbonden door overlijden op donderdag 10-01-1811 te Bierum)
met

Engel Meines [s-w], gedoopt Nederlands Hervormd op donderdag 27-05-1756 te Oterdum, overleden op zaterdag 10-02-1827 te Bierum, trouwt (1) op zondag 11-05-1777 te Bierum, (ontbonden door overlijden op maandag 15-07-1799 te Bierum) met Peter Luitjens [v-w], zoon van Luitje Peters [v-wb] en Grietje Hindriks [v-wb], gedoopt Nederlands Hervormd op zondag 25-01-1739 te Godlinze, overleden op maandag 15-07-1799 te Bierum.

Engel Meines [s-w].
Naam.
-->| Haar naam komt uit haar trouwacte met Peter van 11-05-1777 te Bierum.
Beroep.
-->| Landbouwster (1818-1826), Zonder (1827).
Geboorte.
-->| 27-05-1756: zon. Den 27 Maij 1756 is gedoopt een Dogter van den E: Meene Pieters en Trintie Hindriks van Oterdum, en genaamt. Engel.
Huwelijk.
-->| 11-05-1777: Peter Luitjens, weduwnaar, van Bierum en Engel Meenes van Oterdum. Getrouwd alhier: 11 Mei 1777.
-->| 22-06-1800: Freerik Klaessen van Westerdijkshorn en Engel Menes, weduwe van Pieter Luitjes van Bierum. Geproclameerd: 22 Juni 1800.
Overlijden.
-->| 12-02-1827: A.20: In het jaar één duizend achthonderd en zevenentwintig den twaalfden Februarij des avonds om zeven uren zijn voor mij Burgemeester en als zoodanig Officier van den Burgerlijken Stand van de Gemeente Bierum, Kwartier Appingedam, Provincie Groningen gecompareerd Jakob Jebbes van 't Roer, oud negenenveertig jaren van beroep Kuiper en Arens Remts Boomkers oud vijfenveertig jaren van beroep landbouwer, beide wonende te Bierum en naburen van de natemeldene overledene. Verklarende dat op Zaturdag den tienden Februarij des jaars achttienhonderd en zevenentwintig in het huis geteekend N° 35 te Bierum binnen deze Gemeente overleden is Engel Meines oud zeventig jaren, zonder beroep, wonende te Bierum, geboren te Oterdum, weduwe van Freerk Klaassens in leven landbouwer van beroep gewoond hebbende te Bierum, dochter van wijlen Meine Pieters in leven dagloner van beroep en van wijlen Trijntje Hindriks in leven Echtelieden, gewoond hebbende te Oterdum. Waarop Deposanten deze acte met mij geteekend hebben, nadat hun dezelve is voorgelezen op dag maand en jaar als boven.
Gebeurtenissen.
-->| 11-04-1777: Huwelijkscontract tussen Pieter Luitjes en Engel Mienes. Aan bruidegomszijde: Sijmon Jacobs (zwager, e.v. Mienje Luitjes), Mienje Luitjes (zuster), Bene Tjarks (zwager, e.v. Martjen Luitjes), Martjen Luitjes (zuster), Hindrik Luitjes (broer en sibbe voogd), Lambert Luitjes (broer, weduwnaar Jantje Jans), Jantje Jans (overleden aangetrouwde zuster), Gerrijt Jans (voormond over bruidegoms voorkinderen bij Anje Jacobs), Sjadde Redmers (vreemde voogd over idem), Anje Jacobs (overleden echtgenote). Aan bruidszijde: Trijntje Hindriks (moeder), Jan Willems (halve oom, e.v. Eitje Garbrants), Eitje Garbrants (aangetrouwde halve moeij).
(bron: Alle Groningers, Minuten van akten 1773-1783, archiefnummer 733, inventarisnummer 894, aktenummer 733, Gerecht van de Vierburen of Godlinze, Losdorp, Spijk en Bierum, 1773-1783).
-->| 09-09-1785: Huwelijkscontract tussen Willem Arents en Hindrikje Benes. Aan bruidegomszijde: Arend Arends (broer, e.v. Meiske Jacobs), Meiske Jacobs (aangetrouwde zuster), Jan Pieters (zwager, e.v. Wellemtie Arends), Wellemtie Arends (zuster), Tjasse Arends (broer, e.v. Bouwke Cornellis), Bouwke Cornellis (aangetrouwde zuster), Jan Derks (aangetrouwde halve neef en sibbe voogd), Jaan Cornellis (vreemde voogd over bruidegoms minderjarige broer Derk Arends), Derk Arends (minderjarige broer), Arend Willems (overleden vader), Geertie Arends (overleden moeder). Aan bruidszijde: Bene Tjarks (vader), Martje Luitjens (moeder), Hindrik Luitjens (oom aan vaders en moederszijde), Pieter Luitjens (oom, e.v. Engel Menes), Engel Menes (aangetrouwde moeij), Lammert Luitjens (oom, e.v. Grietie Jans), Grietie Jans (aangetrouwde moeij), Willem Jans (aangetrouwde oom, e.v. Martje Tjarks), Martje Tjarks (moeij), Harmannus Bruins (aangetrouwde oom, e.v. Trijntie Tjarks), Trijntie Tjarks (moeij), Jacob Hindriks (aangetrouwde oom, e.v. Diewerke Tjarks), Diewerke Tjarks (moeij), Sijmons Jacobs (aangetrouwde oom).
(bron: Alle Groningers, Minuten van akten 1783-1792, archiefnummer 733, inventarisnummer 895, aktenummer 733, Gerecht van de Vierburen of Godlinze, Losdorp, Spijk en Bierum, 1783-1792).
-->| 24-04-1800: Engel Menes en haar man Pieter Luitjes te Bierum.
(bron: Groninger Archieven; 733 Gerechten in Fivelingo, 1560 - 1811, 2. Inventaris, 2.19. Inventaris van het archief van het gerecht van de Vierburen of Godlinze, Losdorp, Spijk en Bierum 1735 - 1803, 2.19.1. Rechtspraak, 849-889 Inventarissen van boedels, 1751 - 1803, 889 1797 nov 24 - 1803 mei 7, met inventarissen van boedels van het gerecht van Leermens, 't Zandt, Zeerijp en Eenum, 889).
-->| 20-06-1800: Huwelijkscontract tussen Freerk Klaasen en Engeltje Menes. Aan bruidegomszijde: Gosse Klaassen (broer, e.v. Eltjen Pieters), Eltjen Pieters (aangetrouwde zuster), Jan Roelfs (zwager, e.v. Anje Klaassen), Anje Klaassen (zuster), Bette Lammerts (aangetrouwde broer, e.v. Trijntje Klaassen), Trijntje Klaassen (zuster). Aan bruidszijde: Hindrik Luitjens (voormond over bruids zes minderjarige kinderen bij Pieter Luitjens), Willem Alberts (sibbe voogd over idem), Jan Derks Draak (vreemde voogd over idem), Pieter Luitjens (overleden echtgenoot), Pouwel Abels (aangetrouwde zoon, e.v. Trijntje Pieters), Trijntje Pieters (dochter), Trijntje Hidnriks (moeder, weduwe van Wiert Alberts), Wiert Alberts (overleden stiefvader), Hindrikje Wierts (halfzuster).
((bron: Alle Groningers, Minuten van akten 1792-1803, archiefnummer 733, inventarisnummer 896, aktenummer 733, Gerecht van de Vierburen of Godlinze, Losdorp, Spijk en Bierum, 1792-1803).
-->| 22-12-1811 Na belijdenis aangenomen als lidmaat van de Nederlands Hervormde Kerk van Bierum: 22 december 1811 op belijdenis: Engel Menes (Overleden).
(bron:lidmatengroningen.nl/Bierum)
.

Uit dit huwelijk:

 naamgeborenplaatsoverledenplaatsoudrelatiekinderen
Martje~1801 Bierum †1826 Bierum 25


Tonnis Henrich Christoph Funke [e-r]
Tonnis Henrich Christoph Funke [e-r], geboren op woensdag 13-07-1791 te Wellentrup [Deu], overleden op woensdag 04-10-1865 te Bedum.

Tonnis Henrich Christoph Funke [e-r].
Naam.
-->| Zijn naam komt uit de overlijdensacte van zijn vrouw Remke van 14-12-1857 te Bedum.
Beroep.
-->| Dagloner (1829-1857). Zonder (1865).
Geboorte.
-->| Zijn geboortedatum komt uit zijn huwelijksacte van 16-05-1829 te Onderdendam.
Huwelijk.
-->| 16-05-1829: N° 11: In den Jare achttienhonderd negentwintig, op zaturdag den zestienden mei, des middags te twaalf uren in het Huis der Gemeente te Onderdendam; zijn voor mij Berend Peppink Burgemeester, Officier van den Burgerlijken Stand van de Gemeente Bedum Kwartier Appingedam, Provincie Groningen; (gecompareerd) Tonnis Henrich Christoph Funke, jongman oud zevendertig Jaren van beroep dagloner woonachtig te Bedum geboren te Wellentroep, in het Vorstendom Lippe den dertienden Julij zeventien honderd een en negentig volgens acte, zoon van wijlen Tonnis Henrich Funke, in leven dagloner, en van wijlen Amalia Elizabeth Wiebusch, buiten beroep, in leven Ehelieden beide overleden, de eerste den dertigsten September achttienhonderd vijf en de laatstgenoemde den achtentwintigsten mei achttienhonderd zeventien te Wellentroep in het Vorstendom Lippe, zooals blijkt uit de hierboven bij overgelegde acte, en hebbende hij ook geene grootouders noch van vaders noch van moederszijde meer in leven, zelfs zonder dat derzelve namen, voornamen, beroep, of laatste woonplaatsen zijn bekend, allen respectivelijk overleden verre voordat het houden van Registers van overlijden alhier is ingevoerd volgens de verklaringen van hem Comparant van de natenoeme getuigen onder Eede aan mij afgelegd als bruidegom ter eenre, en Remke Jans Jager Jongedochter oud negentwintig Jaren, buiten beroep, woonachtig te Bedum, geboren te Bedum en aldaar gedoopt den elfden Augustus zeventienhonderd negen en negentig volgens extract, dochter van wijlen Jan Harms Jager en Aaltje Harms in leven Ehelieden dagloners, gewoond hebbende en beide overleden te Bedum, de eerstgenoemde den zestienden mei achttienhonderd vijftien en de laatstgenoemde den zestienden November achttienhonderd zes en twintig, volgens twee hierbij overgelegde extracten, hebbende zij ook geene grootouders noch van vaders noch van moederszijde meer in leven, allen respectivelijk ook almede overleden verre voor primo januarij achtienhonderd zes, het tijdstip waarop het houden van registers van overlijden alhier is ingevoerd, volgens de verklaringen onder Eede aan mij afgelegd zoo door de Comparante als de natenoemen vier getuigen te weeten Harm en Janneke in leven dagloners in de Provincie Gelderland, zelfs zonder de toenamen noch derzelver laatste woonplaatsen te kennen, grootouders van vaders zijde, en Remke Jans en Harm Jans in leven Ehelieden Landgebruikers beide te Bedum overleden, grootouders van moederszijde, als meerderjarige bruid ter andere zijde. dewelke van mij hebben verzocht om over te gaan tot het voltrekken van het Huwelijk tusschen hunlieden voorgenomen, waarvan de vereischte afkondigingen op de algemeen gebruikelijke wijze in deze Gemeente te hebben plaatsgehad op Zondagen den zesentwintigsten April en den derden Mei beide dezes jaars, en een extract..tract daarvan gedurende den tijd bij de wet bepaald is aangeplakt gebleven zonder dat daartegen eenige oppositie of verhindering is ingekomen. Ter voldoening aan dat verzoek is na voorlezing van alle de stukken tot dezen betrekkelijk en van het Zesde Hoofdstuk den vijfden Titel, eerste Boek van het Burgerlijk Wetboek over het Huwelijk is door mij Burgemeester voornoemd gevraagd zoo aan den toekomende Echtgenoot als Egade of zij zich wederkering wilden aannemen als Man en als vrouw, en nadat door ieder van hun hierop een bevestigd antwoord is gegeven, is door mij Burgemeester, Officier voorschreven, verklaard, gelijk alsnog geschiedt bij dezen in naam van de wet, dat de Comparanten Tonnis Henrich Christoph Funke en Remke Jans Jager door het Huwelijk zijn vereenigd. De Comparanten Echtgenooten Tonnis Henrich Christoph Funke en Remke Jans Jager hebben hierop te kennen gegeven, dat er een kind tusschen hun in onecht verwekt in leven bestond, hetwelk is ingeschreven op het Register van geborenen dezer Gemeente onder nummer vijf, in dato den zestienden Januarij achttienhonderd drie en twintig, onder de naam van Aaltje, en dat zij verlangden dit kind te hebben gewettigd, waarop door mij Burgemeester, Officier voornoemd is verklaard dat dat kind is gewettigd, en dat daarvan melding zal worden gemaakt op den kant der acte van hare geboorte. Van al hetwelk de tegenwoordige acte is opgemaakt en voorgelezen. Gedaan en gepasseerd op dag, maand en jaar en ter plaatse voorschreven, in tegenwoordigheid van Reinder Pieters Medema, oud drie en zestig jaren, dagloner, woonachtig te Onderdendam, behuwd broeder van de Bruid, Freerk Jacobs Bulthuis oud een en zestig jaren, buiten beroep, en Jacobus Pluiter oud drie en veertig jaren, Zadelmaker, beide wonende te Onderdendam, bevenens Simon Jans de Witt oud veertig Jaren veldwachter wonende te Bedum de drie laatstgenoemden de Echtgenooten in geenen graad van namaagschap bestaande tezamen als getuigen welke dezen met mij Burgemeester hebben onderteekend, uitgezonderd Reinder Pieters Medema, zoomede de Comparanten Echtgenooten, welke een en ander hebben verklaard niet te kunnen schrijven noch het naamteekenen te verstaan.
Overlijden.
-->| 04-10-1865: N° 84: In het jaar duizend achthonderd vijf en zestig, den vierden der maand October, zijn voor ons Hendrik Klugkist, Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Bedum, Arrondissement Appingedam, Provincie Groningen, verschenen Regnerus Scheer, oud achtenvijftig jaren, van beroep Schoenmaker, wonende te Bedum, nabuur van de overledene, en Freerk Groenenveld, oud drieëndertig jaren, van beroep dagloner, wonende te Bedum, nabuur van de overledene, welke ons hebben verklaard, dat op den vierden der maand October, des jaars duizend achthonderd vijfenzestig, des Morgens te zeven uur, binnen deze gemeente, en wel te Bedum, is overleden Tonnis Funcke, oud vijfenzeventig jaren, van beroep zonder, laatst gewoond hebbende te Bedum, geboren te Wellentrup, vorstendom Lippe, zoon van Tonnis Hendrikus Funcke, en Amalia Elizabeth Wiebusch, beide overleden, weduwnaar van Remke Jans Jager. Van welke aangifte en verklaring deze akte dadelijk is opgemaakt, die na voorlezing door de aangevers en ons is geteekend
.

trouwt op zaterdag 16-05-1829 te Onderdendam, (ontbonden door overlijden op maandag 14-12-1857 te Bedum)
met

Remke Jans Jager [h-r], dochter van Jan Harms Jager [s-r] en Aaltje Harms [v-r], gedoopt op zondag 11-08-1799 te Bedum, overleden op maandag 14-12-1857 te Bedum.

Remke Jans Jager [h-r].
Naam.
-->| Haar naam komt uit haar doopacte van 11-08-1799 te Bedum.
Beroep.
-->| Zonder (1829), Dagloonster (1857).
Geboorte.
-->| 11-08-1799: 11 Aug: Remke dochter v. Jan Harms & Aaltje Harms.
Huwelijk.
-->| 16-05-1829: N° 11: In den Jare achttienhonderd negentwintig, op zaturdag den zestienden mei, des middags te twaalf uren in het Huis der Gemeente te Onderdendam; zijn voor mij Berend Peppink Burgemeester, Officier van den Burgerlijken Stand van de Gemeente Bedum Kwartier Appingedam, Provincie Groningen; (gecompareerd) Tonnis Henrich Christoph Funke, jongman oud zevendertig Jaren van beroep dagloner woonachtig te Bedum geboren te Wellentroep, in het Vorstendom Lippe den dertienden Julij zeventien honderd een en negentig volgens acte, zoon van wijlen Tonnis Henrich Funke, in leven dagloner, en van wijlen Amalia Elizabeth Wiebusch, buiten beroep, in leven Ehelieden beide overleden, de eerste den dertigsten September achttienhonderd vijf en de laatstgenoemde den achtentwintigsten mei achttienhonderd zeventien te Wellentroep in het Vorstendom Lippe, zooals blijkt uit de hierboven bij overgelegde acte, en hebbende hij ook geene grootouders noch van vaders noch van moederszijde meer in leven, zelfs zonder dat derzelve namen, voornamen, beroep, of laatste woonplaatsen zijn bekend, allen respectivelijk overleden verre voordat het houden van Registers van overlijden alhier is ingevoerd volgens de verklaringen van hem Comparant van de natenoeme getuigen onder Eede aan mij afgelegd als bruidegom ter eenre, en Remke Jans Jager Jongedochter oud negentwintig Jaren, buiten beroep, woonachtig te Bedum, geboren te Bedum en aldaar gedoopt den elfden Augustus zeventienhonderd negen en negentig volgens extract, dochter van wijlen Jan Harms Jager en Aaltje Harms in leven Ehelieden dagloners, gewoond hebbende en beide overleden te Bedum, de eerstgenoemde den zestienden mei achttienhonderd vijftien en de laatstgenoemde den zestienden November achttienhonderd zes en twintig, volgens twee hierbij overgelegde extracten, hebbende zij ook geene grootouders noch van vaders noch van moederszijde meer in leven, allen respectivelijk ook almede overleden verre voor primo januarij achtienhonderd zes, het tijdstip waarop het houden van registers van overlijden alhier is ingevoerd, volgens de verklaringen onder Eede aan mij afgelegd zoo door de Comparante als de natenoemen vier getuigen te weeten Harm en Janneke in leven dagloners in de Provincie Gelderland, zelfs zonder de toenamen noch derzelver laatste woonplaatsen te kennen, grootouders van vaders zijde, en Remke Jans en Harm Jans in leven Ehelieden Landgebruikers beide te Bedum overleden, grootouders van moederszijde, als meerderjarige bruid ter andere zijde. dewelke van mij hebben verzocht om over te gaan tot het voltrekken van het Huwelijk tusschen hunlieden voorgenomen, waarvan de vereischte afkondigingen op de algemeen gebruikelijke wijze in deze Gemeente te hebben plaatsgehad op Zondagen den zesentwintigsten April en den derden Mei beide dezes jaars, en een extract..tract daarvan gedurende den tijd bij de wet bepaald is aangeplakt gebleven zonder dat daartegen eenige oppositie of verhindering is ingekomen. Ter voldoening aan dat verzoek is na voorlezing van alle de stukken tot dezen betrekkelijk en van het Zesde Hoofdstuk den vijfden Titel, eerste Boek van het Burgerlijk Wetboek over het Huwelijk is door mij Burgemeester voornoemd gevraagd zoo aan den toekomende Echtgenoot als Egade of zij zich wederkering wilden aannemen als Man en als vrouw, en nadat door ieder van hun hierop een bevestigd antwoord is gegeven, is door mij Burgemeester, Officier voorschreven, verklaard, gelijk alsnog geschiedt bij dezen in naam van de wet, dat de Comparanten Tonnis Henrich Christoph Funke en Remke Jans Jager door het Huwelijk zijn vereenigd. De Comparanten Echtgenooten Tonnis Henrich Christoph Funke en Remke Jans Jager hebben hierop te kennen gegeven, dat er een kind tusschen hun in onecht verwekt in leven bestond, hetwelk is ingeschreven op het Register van geborenen dezer Gemeente onder nummer vijf, in dato den zestienden Januarij achttienhonderd drie en twintig, onder de naam van Aaltje, en dat zij verlangden dit kind te hebben gewettigd, waarop door mij Burgemeester, Officier voornoemd is verklaard dat dat kind is gewettigd, en dat daarvan melding zal worden gemaakt op den kant der acte van hare geboorte. Van al hetwelk de tegenwoordige acte is opgemaakt en voorgelezen. Gedaan en gepasseerd op dag, maand en jaar en ter plaatse voorschreven, in tegenwoordigheid van Reinder Pieters Medema, oud drie en zestig jaren, dagloner, woonachtig te Onderdendam, behuwd broeder van de Bruid, Freerk Jacobs Bulthuis oud een en zestig jaren, buiten beroep, en Jacobus Pluiter oud drie en veertig jaren, Zadelmaker, beide wonende te Onderdendam, bevenens Simon Jans de Witt oud veertig Jaren veldwachter wonende te Bedum de drie laatstgenoemden de Echtgenooten in geenen graad van namaagschap bestaande tezamen als getuigen welke dezen met mij Burgemeester hebben onderteekend, uitgezonderd Reinder Pieters Medema, zoomede de Comparanten Echtgenooten, welke een en ander hebben verklaard niet te kunnen schrijven noch het naamteekenen te verstaan.
Overlijden.
-->| 14-12-1857: N° 96: In het jaar duizend achthonderd zeven en vijftig, den veertienden der maand December, zijn voor ons Hendrik Klugkist, wethouder, Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Bedum, Arrondissement Appingedam, Provincie Groningen, verschenen Jan Jakobs Bakker, oud acht en veertig jaren, van beroep Broodbakker, wonende te Bedum, nabuur van de overledene, en Harke Egberts Homan, oud zesenveertig jaren, van beroep IJzersmid, wonende te Bedum, Nabuur van de overledene, welke hebben verklaard, dat op den Veertienden der maand December, des jaars duizend achthonderd zevenenvijftig, des morgens te vier uur, binnen deze gemeente, en wel te Bedum, is overleden Remke Jans Jager oud achtenvijftig jaren, van beroep dagloonster, laatst gewoond hebbende te Bedum en aldaar geboren, dochter van Jan Harms Jager, en van Aaltje Harms, beide overleden, echtgenoot van Tonnis Funke van beroep dagloner wonende te Bedum. Van welke aangifte en verklaring deze akte dadelijk is opgemaakt, die na voorlezing door de aangevers en ons is geteekend
.