Hendrik Palsma [e-3p]
Hendrik Palsma [e-3p]
Hendrik Palsma [e-3p], geboren op donderdag 21-01-1836 te Nuis, overleden op vrijdag 14-01-1910 te Midlaren.

Hendrik Palsma [e-3p].
Naam.
-->| Zijn naam komt uit de overlijdensacte van zijn vrouw Jetske van 09-03-1910 te Zuidlaren.
Beroep.
-->| Hoofdonderwijzer (1871), Zonder (1910).
Geboorte.
-->| 25-01-1836: 6: In het Jaar achttienhonderd zesendertig, den vijfentwintigsten Januarij, des voordemiddags om Elf uur, is voor ons Burgemeester officier van den Burgerlijken Stand der Gemeente Marum, gecompareerd Albert Eizes Palsma oud achtenvijftig jaren, kastelein wonende te Nuis, welke aan ons verklaarde dat op den Eenentwintigsten dezer maand des avonds om tien uur uit hem declarant en zijnen Ehevrouw Grietje Ments IJbema oud Eenenveertig jaren, zonder beroep, wonende te Nuis is geboren een kind van het mannelijk geslacht, aan het zelve den voornaam van Hendrik gevende, zijnde deze verklaring geschied in tegenwoordigheid van Wolter Sijtses Bergsma oud vijfenveertig jaren, Landbouwer, en Johannes Scheerhorn, oud vierendertig jaren, Veldwachter, beide wonende te Marum, zoo is hiervan deze acte opgemaakt en door den declarant, de getuigen en ons na voorlezing verteekend.
Huwelijk.
-->| 18-10-1871: No. 29: Op heden den achttienden October achttienhonderd één en zeventig, zijn voor ons Burgemeester, Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Leek, Arrondissement en Provincie Groningen, in het gemeentehuis te Leek verschenen, ten einde een Huwelijk aan te gaan: Hendrik Palsma, oud vijfendertig jaren, van beroep Hoofdonderwijzer geboren te Nuis gemeente Marum, wonende te Hijken, gemeente Beilen, provincie Drenthe, meerderjarige zoon van wijlen Albert Eites Palsma in leven van beroep landbouwer en van wijlen Grietje Ments IJbema, in leven zonder beroep, ehelieden, beide overleden te Nuis voornoemd ter eene, en Jetske Tissingh, oud zesendertig jaren, van beroep zonder, geboren te Norg, provincie Drenthe, wonende te Leek, meerderjarige dochter van wijlen Otto Tissingh in leven van beroep Rijks Commies overleden te Smilde en van Fenna Doedes Pol, zonder beroep, wonende te Assen, ter andere zijde. Waarvan de beide afkondigingen alhier, zonder stuiting hebben plaats gehad op Zondagen den vierentwintigsten September en den eersten October dezes jaars, telkens des middags te twaalf uren, alsmede in de gemeente te Beilen op den eersten en den achtsten October deszelfden jaars, blijkens een hieraan gehecht certificaat afgegeven door den Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Beilen. En hebben zij tot dat einde aan ons overgelegd Vooreerst: hunne acten van geboorte, en Ten Tweeden: Een bewijs waauit blijkt dat de Bruidegom aan zijne verpligting ten aanzien der Nationale Militie heeft voldaan, afgegeven door den Heer Commissaris des Konings in de Provincie Groningen..Waarna wij hun in het openbaar hebben afgevraagd of zij elkander aannemen tot echtgenooten en getrouwelijk alle de pligten zullen vervullen, welke door de wet aan den huwelijken staat verbonden zijn, hetwelk door hen uitdrukkelijk met JA beantwoord zijnde, zoo hebben wij in naam der wet verklaard dat zij door den echt aan elkander zijn verbonden. In tegenwoordigheid van Willem ten Hoor oud drie en vijftig jaren van beroep veldwachter, van Arent Luitjes Juursema, oud twee en veertig jaren zonder beroep, van Eltjo van Dalen oud zeven en twintig jaren, van beroep kastelein en van Adriana Smith oud achtendertig jaren van beroep Bakker, alle vier getuigen wonende te Leek, en zijnde zonder graden van bloedverwantschap of aanhuwelijking der partijen. En is hiervan door ons opgemaakt deze akte, welke na voorlezing door de comparanten, de getuigen en ons is geteekend.
Overlijden.
-->| 15-01-1910: N° 2: Op heden, den vijftienden Januari negentien honderd en tien, verschenen voor mij ondergeteekende, Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Zuidlaren, ten gemeentehuize aldaar: Geert Oosting, oud tweeenvijftig jaar, van beroep landbouwer, wonende te Midlaren, gemeente Zuidlaren, en Henderikus Nekkers, oud negenenvijftig jaren, van beroep zonder, wonende te Zuidlaren, de eerste en de tweede geene familie van den na te noemen overledene, die verklaarden, dat Hendrik Palsma, echtgenoot van Jetske Tissingh wonende te Midlaren, gemeente Zuidlaren, van beroep zonder, zoon van Albert Eises Palsma en van Grietje Ments IJbema, beiden overleden, geboren te Marum den veertienden der maand Januari dezes jaars, des namiddags te een uren, te Midlaren in de gemeente Zuidlaren, in den ouderdom van drie en zeventig jaren, is overleden. En is hiervan door mij deze akte opgemaakt, welke na voorlezing, door mij en de comparanten is onderteekend
.

trouwt op woensdag 18-10-1871 te Leek, (ontbonden door overlijden op vrijdag 14-01-1910 te Midlaren)
met

Jetske Tissingh [a-3p], dochter van Otto Tissing [e-3p] en Fenna Doedes Pol [a-3p], geboren op donderdag 16-04-1835 te Norg, overleden op woensdag 09-03-1910 te Midlaren.

Jetske Tissingh [a-3p].
Naam.
-->| Haar naam komt uit haar geboorteacte van 18-04-1835 te Norg.
Beroep.
-->| Zonder (1871-1910).
Geboorte.
-->| 18-04-1835: N° 23: Op heden, den Achttienden der maand April achttien honderd vijf-en-dertig, des voormiddags te Tien uren, compareerde voor mij Herman Hubert van Lier Burgemeester Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Norg Kanton Assen, provincie Drenthe: Otto Tissingh oud een en dertig jaar, commies van beroep, woonachtig in de gemeente Norg, dewelke verklaarde, dat zijne huisvrouw Fenna Doedes Pol oud drie en twintig jaar, den zestienden dezer maand April des morgens te acht uren, ten huize van den comparant te Norg, Kanton Assen bevallen is van een kind van het vrouwelijk geslacht, aan hetwelk hij den naam gaf van Jetske. Deze verklaring is geschied in tegenwoordigheid van Beerend Harms van Velsen, oud Negen en Zestig jaar, Wever van beroep, woonachtig te Norg en van Boele Tijmes Landbouwer van beroep, woonachtig te Norg voormeld. En hebben de Comparant en getuigen deze acte, na behoorlijke voorlezing van dezelve, nevens mij onderteekend.
Huwelijk.
-->| 18-10-1871: No. 29: Op heden den achttienden October achttienhonderd één en zeventig, zijn voor ons Burgemeester, Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Leek, Arrondissement en Provincie Groningen, in het gemeentehuis te Leek verschenen, ten einde een Huwelijk aan te gaan: Hendrik Palsma, oud vijfendertig jaren, van beroep Hoofdonderwijzer geboren te Nuis gemeente Marum, wonende te Hijken, gemeente Beilen, provincie Drenthe, meerderjarige zoon van wijlen Albert Eites Palsma in leven van beroep landbouwer en van wijlen Grietje Ments IJbema, in leven zonder beroep, ehelieden, beide overleden te Nuis voornoemd ter eene, en Jetske Tissingh, oud zesendertig jaren, van beroep zonder, geboren te Norg, provincie Drenthe, wonende te Leek, meerderjarige dochter van wijlen Otto Tissingh in leven van beroep Rijks Commies overleden te Smilde en van Fenna Doedes Pol, zonder beroep, wonende te Assen, ter andere zijde. Waarvan de beide afkondigingen alhier, zonder stuiting hebben plaats gehad op Zondagen den vierentwintigsten September en den eersten October dezes jaars, telkens des middags te twaalf uren, alsmede in de gemeente te Beilen op den eersten en den achtsten October deszelfden jaars, blijkens een hieraan gehecht certificaat afgegeven door den Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Beilen. En hebben zij tot dat einde aan ons overgelegd Vooreerst: hunne acten van geboorte, en Ten Tweeden: Een bewijs waauit blijkt dat de Bruidegom aan zijne verpligting ten aanzien der Nationale Militie heeft voldaan, afgegeven door den Heer Commissaris des Konings in de Provincie Groningen..Waarna wij hun in het openbaar hebben afgevraagd of zij elkander aannemen tot echtgenooten en getrouwelijk alle de pligten zullen vervullen, welke door de wet aan den huwelijken staat verbonden zijn, hetwelk door hen uitdrukkelijk met JA beantwoord zijnde, zoo hebben wij in naam der wet verklaard dat zij door den echt aan elkander zijn verbonden. In tegenwoordigheid van Willem ten Hoor oud drie en vijftig jaren van beroep veldwachter, van Arent Luitjes Juursema, oud twee en veertig jaren zonder beroep, van Eltjo van Dalen oud zeven en twintig jaren, van beroep kastelein en van Adriana Smith oud achtendertig jaren van beroep Bakker, alle vier getuigen wonende te Leek, en zijnde zonder graden van bloedverwantschap of aanhuwelijking der partijen. En is hiervan door ons opgemaakt deze akte, welke na voorlezing door de comparanten, de getuigen en ons is geteekend.
Overlijden.
-->| 09-03-1910: N° 13: Op heden, den negenden Maart, negentien honderd en tien, verschenen voor mij ondergeteekende, Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Zuidlaren, ten gemeentehuize aldaar: Geert Oosting oud tweeenvijftig jaar, van beroep arbeider, wonende te Midlaren, gemeente Zuidlaren, en Willem Schans, oud eenenvijftig jaar, van beroep landbouwer, wonende te Midlaren, gemeente Zuidlaren, de eerste en de tweede geene familie van den na te noemen overledene, die verklaarden, dat Jetske Tissing, weduwe van Hendrik Palsma wonende te Midlaren, gemeente Zuidlaren van beroep zonder, dochter van Otto Tissing en van Fenna Doedes Poll, beiden overleden, geboren te Norg den negenden der maand Maart, dezes jaars des voormiddags te zes uren te Midlaren in de gemeente Zuidlaren in den ouderdom van vierenzeventig jaren is overleden. En is hiervan door mij deze akte opgemaakt, welke na voorlezing, door mij en de comparanten is onderteekend
.


Jetske Tissingh [a-3p]
Jetske Tissingh [a-3p], geboren op donderdag 16-04-1835 te Norg, overleden op woensdag 09-03-1910 te Midlaren.

Jetske Tissingh [a-3p].
Naam.
-->| Haar naam komt uit haar geboorteacte van 18-04-1835 te Norg.
Beroep.
-->| Zonder (1871-1910).
Geboorte.
-->| 18-04-1835: N° 23: Op heden, den Achttienden der maand April achttien honderd vijf-en-dertig, des voormiddags te Tien uren, compareerde voor mij Herman Hubert van Lier Burgemeester Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Norg Kanton Assen, provincie Drenthe: Otto Tissingh oud een en dertig jaar, commies van beroep, woonachtig in de gemeente Norg, dewelke verklaarde, dat zijne huisvrouw Fenna Doedes Pol oud drie en twintig jaar, den zestienden dezer maand April des morgens te acht uren, ten huize van den comparant te Norg, Kanton Assen bevallen is van een kind van het vrouwelijk geslacht, aan hetwelk hij den naam gaf van Jetske. Deze verklaring is geschied in tegenwoordigheid van Beerend Harms van Velsen, oud Negen en Zestig jaar, Wever van beroep, woonachtig te Norg en van Boele Tijmes Landbouwer van beroep, woonachtig te Norg voormeld. En hebben de Comparant en getuigen deze acte, na behoorlijke voorlezing van dezelve, nevens mij onderteekend.
Huwelijk.
-->| 18-10-1871: No. 29: Op heden den achttienden October achttienhonderd één en zeventig, zijn voor ons Burgemeester, Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Leek, Arrondissement en Provincie Groningen, in het gemeentehuis te Leek verschenen, ten einde een Huwelijk aan te gaan: Hendrik Palsma, oud vijfendertig jaren, van beroep Hoofdonderwijzer geboren te Nuis gemeente Marum, wonende te Hijken, gemeente Beilen, provincie Drenthe, meerderjarige zoon van wijlen Albert Eites Palsma in leven van beroep landbouwer en van wijlen Grietje Ments IJbema, in leven zonder beroep, ehelieden, beide overleden te Nuis voornoemd ter eene, en Jetske Tissingh, oud zesendertig jaren, van beroep zonder, geboren te Norg, provincie Drenthe, wonende te Leek, meerderjarige dochter van wijlen Otto Tissingh in leven van beroep Rijks Commies overleden te Smilde en van Fenna Doedes Pol, zonder beroep, wonende te Assen, ter andere zijde. Waarvan de beide afkondigingen alhier, zonder stuiting hebben plaats gehad op Zondagen den vierentwintigsten September en den eersten October dezes jaars, telkens des middags te twaalf uren, alsmede in de gemeente te Beilen op den eersten en den achtsten October deszelfden jaars, blijkens een hieraan gehecht certificaat afgegeven door den Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Beilen. En hebben zij tot dat einde aan ons overgelegd Vooreerst: hunne acten van geboorte, en Ten Tweeden: Een bewijs waauit blijkt dat de Bruidegom aan zijne verpligting ten aanzien der Nationale Militie heeft voldaan, afgegeven door den Heer Commissaris des Konings in de Provincie Groningen..Waarna wij hun in het openbaar hebben afgevraagd of zij elkander aannemen tot echtgenooten en getrouwelijk alle de pligten zullen vervullen, welke door de wet aan den huwelijken staat verbonden zijn, hetwelk door hen uitdrukkelijk met JA beantwoord zijnde, zoo hebben wij in naam der wet verklaard dat zij door den echt aan elkander zijn verbonden. In tegenwoordigheid van Willem ten Hoor oud drie en vijftig jaren van beroep veldwachter, van Arent Luitjes Juursema, oud twee en veertig jaren zonder beroep, van Eltjo van Dalen oud zeven en twintig jaren, van beroep kastelein en van Adriana Smith oud achtendertig jaren van beroep Bakker, alle vier getuigen wonende te Leek, en zijnde zonder graden van bloedverwantschap of aanhuwelijking der partijen. En is hiervan door ons opgemaakt deze akte, welke na voorlezing door de comparanten, de getuigen en ons is geteekend.
Overlijden.
-->| 09-03-1910: N° 13: Op heden, den negenden Maart, negentien honderd en tien, verschenen voor mij ondergeteekende, Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Zuidlaren, ten gemeentehuize aldaar: Geert Oosting oud tweeenvijftig jaar, van beroep arbeider, wonende te Midlaren, gemeente Zuidlaren, en Willem Schans, oud eenenvijftig jaar, van beroep landbouwer, wonende te Midlaren, gemeente Zuidlaren, de eerste en de tweede geene familie van den na te noemen overledene, die verklaarden, dat Jetske Tissing, weduwe van Hendrik Palsma wonende te Midlaren, gemeente Zuidlaren van beroep zonder, dochter van Otto Tissing en van Fenna Doedes Poll, beiden overleden, geboren te Norg den negenden der maand Maart, dezes jaars des voormiddags te zes uren te Midlaren in de gemeente Zuidlaren in den ouderdom van vierenzeventig jaren is overleden. En is hiervan door mij deze akte opgemaakt, welke na voorlezing, door mij en de comparanten is onderteekend
.

trouwt op woensdag 18-10-1871 te Leek, (ontbonden door overlijden op vrijdag 14-01-1910 te Midlaren)
met

Hendrik Palsma [e-3p], geboren op donderdag 21-01-1836 te Nuis, overleden op vrijdag 14-01-1910 te Midlaren.

Hendrik Palsma [e-3p].
Naam.
-->| Zijn naam komt uit de overlijdensacte van zijn vrouw Jetske van 09-03-1910 te Zuidlaren.
Beroep.
-->| Hoofdonderwijzer (1871), Zonder (1910).
Geboorte.
-->| 25-01-1836: 6: In het Jaar achttienhonderd zesendertig, den vijfentwintigsten Januarij, des voordemiddags om Elf uur, is voor ons Burgemeester officier van den Burgerlijken Stand der Gemeente Marum, gecompareerd Albert Eizes Palsma oud achtenvijftig jaren, kastelein wonende te Nuis, welke aan ons verklaarde dat op den Eenentwintigsten dezer maand des avonds om tien uur uit hem declarant en zijnen Ehevrouw Grietje Ments IJbema oud Eenenveertig jaren, zonder beroep, wonende te Nuis is geboren een kind van het mannelijk geslacht, aan het zelve den voornaam van Hendrik gevende, zijnde deze verklaring geschied in tegenwoordigheid van Wolter Sijtses Bergsma oud vijfenveertig jaren, Landbouwer, en Johannes Scheerhorn, oud vierendertig jaren, Veldwachter, beide wonende te Marum, zoo is hiervan deze acte opgemaakt en door den declarant, de getuigen en ons na voorlezing verteekend.
Huwelijk.
-->| 18-10-1871: No. 29: Op heden den achttienden October achttienhonderd één en zeventig, zijn voor ons Burgemeester, Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Leek, Arrondissement en Provincie Groningen, in het gemeentehuis te Leek verschenen, ten einde een Huwelijk aan te gaan: Hendrik Palsma, oud vijfendertig jaren, van beroep Hoofdonderwijzer geboren te Nuis gemeente Marum, wonende te Hijken, gemeente Beilen, provincie Drenthe, meerderjarige zoon van wijlen Albert Eites Palsma in leven van beroep landbouwer en van wijlen Grietje Ments IJbema, in leven zonder beroep, ehelieden, beide overleden te Nuis voornoemd ter eene, en Jetske Tissingh, oud zesendertig jaren, van beroep zonder, geboren te Norg, provincie Drenthe, wonende te Leek, meerderjarige dochter van wijlen Otto Tissingh in leven van beroep Rijks Commies overleden te Smilde en van Fenna Doedes Pol, zonder beroep, wonende te Assen, ter andere zijde. Waarvan de beide afkondigingen alhier, zonder stuiting hebben plaats gehad op Zondagen den vierentwintigsten September en den eersten October dezes jaars, telkens des middags te twaalf uren, alsmede in de gemeente te Beilen op den eersten en den achtsten October deszelfden jaars, blijkens een hieraan gehecht certificaat afgegeven door den Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Beilen. En hebben zij tot dat einde aan ons overgelegd Vooreerst: hunne acten van geboorte, en Ten Tweeden: Een bewijs waauit blijkt dat de Bruidegom aan zijne verpligting ten aanzien der Nationale Militie heeft voldaan, afgegeven door den Heer Commissaris des Konings in de Provincie Groningen..Waarna wij hun in het openbaar hebben afgevraagd of zij elkander aannemen tot echtgenooten en getrouwelijk alle de pligten zullen vervullen, welke door de wet aan den huwelijken staat verbonden zijn, hetwelk door hen uitdrukkelijk met JA beantwoord zijnde, zoo hebben wij in naam der wet verklaard dat zij door den echt aan elkander zijn verbonden. In tegenwoordigheid van Willem ten Hoor oud drie en vijftig jaren van beroep veldwachter, van Arent Luitjes Juursema, oud twee en veertig jaren zonder beroep, van Eltjo van Dalen oud zeven en twintig jaren, van beroep kastelein en van Adriana Smith oud achtendertig jaren van beroep Bakker, alle vier getuigen wonende te Leek, en zijnde zonder graden van bloedverwantschap of aanhuwelijking der partijen. En is hiervan door ons opgemaakt deze akte, welke na voorlezing door de comparanten, de getuigen en ons is geteekend.
Overlijden.
-->| 15-01-1910: N° 2: Op heden, den vijftienden Januari negentien honderd en tien, verschenen voor mij ondergeteekende, Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Zuidlaren, ten gemeentehuize aldaar: Geert Oosting, oud tweeenvijftig jaar, van beroep landbouwer, wonende te Midlaren, gemeente Zuidlaren, en Henderikus Nekkers, oud negenenvijftig jaren, van beroep zonder, wonende te Zuidlaren, de eerste en de tweede geene familie van den na te noemen overledene, die verklaarden, dat Hendrik Palsma, echtgenoot van Jetske Tissingh wonende te Midlaren, gemeente Zuidlaren, van beroep zonder, zoon van Albert Eises Palsma en van Grietje Ments IJbema, beiden overleden, geboren te Marum den veertienden der maand Januari dezes jaars, des namiddags te een uren, te Midlaren in de gemeente Zuidlaren, in den ouderdom van drie en zeventig jaren, is overleden. En is hiervan door mij deze akte opgemaakt, welke na voorlezing, door mij en de comparanten is onderteekend
.


Stientje Slump [a-r;g-3p]
Stientje Slump [a-r;g-3p], geboren op donderdag 26-05-1887 te Warffum, overleden op maandag 04-08-1941 te Warffum.

Stientje Slump [a-r;g-3p].
Naam.
-->| Haar naam komt uit de overlijdensacte van haar man Pieter van 21-05-1962 te Warffum.
Beroep.
-->| Dienstmeid (1905), Zonder (1941).
Geboorte.
-->| 27-05-1887: No. 23: In het jaar duizend achthonderd zeven en tachtig, den zevenentwintigsten der maand Mei, is voor ons Burgemeester, Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Warffum, arrondissement en provincie Groningen, verschenen: Jan Slump oud een en dertig jaren, van beroep daglooner, wonende te Warffum, welke heeft verklaard, dat op den zesentwintigsten der maand Mei dezes jaars, des namiddags te twee uur, te Warffum, binnen deze gemeente, een kind is geboren van het vrouwelijk geslacht, aan hetwelk de voornaam van Stientje gegeven zal worden; van welk kind ouders zijn opgemelde comparant en Roelina van der Luit, van beroep dagloonster echtelieden wonende te Warffum. En is deze aangifte en verklaring gedaan in tegenwoordigheid van Evert Jans, oud zes en zestig jaren, van beroep daglooner wonende te Warffum en van Geert Huizinga oud vierenveertig jaren, van beroep daglooner wonende te Warffum als daartoe door den belanghebbende gekozene getuigen. En is deze akte na voorlezing, door comparant, getuigen en ons geteekend.
Huwelijk.
-->| 10-06-1905: No. 15: In het jaar duizend negenhonderd en vijf, den tienden der maand Juni zijn voor ons Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Warffum, arrondissement en provincie Groningen, in het gemeentehuis te Warffum verschenen, ten einde een huwelijk aan te gaan: Ter eene zijde: Pieter Huisman, oud twintig jaren, van beroep boerenknecht, geboren te Warffum, wonende te Groningen, minderjarige zoon van Sjoerd Huisman overleden en van Korneliske Graver van beroep werkvrouw wonende te Groningen, zijnde de moeder hierbij tegenwoordig en hare toestemming tot dit huwelijk gevende. En ter andere zijde: Stientje Slump oud achttien jaren, van beroep dienstmeid, geboren te Warffum, wonende te Warffum, minderjarige dochter van Jan Slump, van beroep visscherman en van Roelina van der Luit, zonder beroep, echtelieden wonende te Warffum, hierbij tegenwoordig hunne toestemming tot dit huwelijk gevende. Van welk voorgenomen huwelijk, blijkens de aan ons overgelegde bewijsen, de beide afkondigingen alhier zonder stuiting hebben plaats gehad op den achtentwintigsten Mei en den vierden Juni beide dezes jaars en in de gemeente Groninge op dezelfde dagen. En hebben zij verder aan ons overgelegd: hunnen geboorteakten, ten tweeden het bewijs van voldoening aan de nationale militie van den bruidegom en ten derden het overlijdensextract van den vader des bruidegoms. Waarna zij in het openbaar, deswege gevraagd, ons hebben verklaard, dat zij elkander aannemen tot echtgenooten, en dat zij getrouwelijk alle de plichten zullen vervullen, welke door de wet aan den huwelijken staat opgelegd zijn, waarop wij in naam der wet uitspraak hebben gedaan, dat zij door den echt aan elkander zijn verbonden. In tegenwoordigheid van Niklaas Slump oud drieentwintig jaren van beroep visscherman, broeder der bruid, Tiemen Heet oud zeven en veertig jaren, van beroep veldwachter, Klaas Folgers oud drieenveertig jaren van beroep daglooner en Hendrik Faber oud negenendertig jaren van beroep daglooner allen wonende te Warffum. En is deze akte na voorlezing, door de comparanten en de getuigen nevens ons geteekend.
Overlijden.
-->| 06-08-1941: No. 19: Heden den zesden Augustus negentienhonderd een en veertig, verscheen voor mij ambtenaar van den burgerlijken stand der gemeente Warffum: Tempel, Hidde, oud negenenvijftig jaren, doodgraver wonende te Warffum die verklaarde, uit eigen wetenschap er van kennis te dragen, dat op den vierden Augustus dezes jaars des voormiddags te negen uur, in deze gemeente is overleden: Slump, Stientje, oud vierenvijftig jaren, zonder beroep, geboren en wonende te Warffum, vrouw van Huisman, Pieter, dochter van Slump, Jan en van: van der Luit, Roelina, beiden overleden. Waarvan akte, welke is voorgelezen.
Gebeurtenissen.
-->| .-.-1900: Zeevishandel te Warffum.
Honderd jaar geleden, omstreeks 1900, was er in ons dorp een palingvisser die de kanalen pachtte om er met zijn fuiken paling te vangen. Deze man, Jan Slump geheten, verkocht zijn vis, vers of gerookt, waarbij hij gebruik maakte van een hondenkar. In die tijd was het venten op deze wijze heel gewoon. Niet alleen Warffum maar ook Baflo, Den Andel en Usquert bezocht hij met zijn hondenkar om vis uit te venten. Jan, een echte socialist, had drie kinderen die hij zowel het socialisme als zijn handelsgeest mee gaf in hun leven. Omdat dochter Stien haar vader mee ging helpen met visventen besloot zoon Kornelis zijn kost te verdienen met fruitverkoop, natuurlijk ook met een hondenkar. Toen Stien, omstreeks 1904 ging trouwen met Pieter Huisman, die vanaf zijn elfde jaar bij een boer had gewerkt, waren deze twee het spoedig eens. Pieter moest ook in de handel. Hij ging 's zomers garnalen vissen en 's winters werd er vis verkocht dat per trein op het station aankwam. Vanaf 1910 lopen de handelswijzen van Kornelis en zuster Stien (want dat was een gewiekste koopvrouw) vrijwel parallel. Zowel Slump als Huisman kochten een paard en wagen, waarmee ze zelf vis uit Zoutkamp haalden en men kon meer meenemen om te venten. Vanzelf sprekend werd ook het ventgebied uitgebreid met plaatsen als Uithuizen en Winsum. Wanneer er een periode minder vis was, werd er overgeschakeld op de verkoop van appels en peren. Dit fruit werd even als de vis per spoor aangevoerd. Men liet soms een wagen vol appels en peren komen uit Olst of Wijhe. Het fruit werd dan opgeslagen in een schuur in de Kalverstraat. Hoewel de zwagers Kornelis en Pieter in feite concurrenten waren liep men elkaar niet voor de voeten. Ieder had zijn eigen ventgebied. Hoe snel de veranderingen in het begin van de vorige eeuw gingen is nauwelijks voor te stellen. In 1910 ventte men nog met een kar waarvoor drie honden liepen en in 1923 kocht Kornelis een auto en in 1924 kocht Pieter een auto. Het werd een T-Ford die eerst half werd gesloopt om het achterste gedeelte te voorzien van een laadbak. Het halen van een rijbewijs was geen probleem. Pieter reed naar Usquert waar de examinator woonde. Deze zei tegen hem: Hou bist hier koom n jong? Waarop Pieter zei: Ja mit mien auto natuurlijk. Nou, zei de man, din kens ja al rieden, den bis doe d'r kloar mit. Pieter ging met een rijbewijs terug naar huis, maar toen hij op 't Oldiek aankwam bleek dat hij de hele reis met de handrem erop had gereden. Vanaf nu werd het ventgebied groter. Men ging oa. naar Veendam, Wildervank, Pekela, Heiligerlee en Winschoten. Men had daar wekelijks een vaste route. Kornelis kocht achter zijn T-Ford een aanhangwagen waarmee hij vis kon halen uit Zoutkamp en Harlingen, maar ook fruit uit Wijhe, ja zelfs uit Limburg. Toen Sjoerd Huisman achttien jaar werd gingen de Huisman's met twee wagens venten. Twee Chevrolet vrachtwagens die Gorter uit Roodeschool leverde. Hierop reden niet alleen vader Pieter en Sjoerd maar ook moeder Stien reed met de vrachtauto hetgeen in die tijd een grote bezienswaardigheid was. Het ging direct door het hele dorp. Heb ie t aal heurd, dat minsk van Huusman, dei rooie, rid allain op zo'n grode vrachtwoagen. Hou duurt ze 't. In 1923 met het gereed komen van de Afsluitdijk kwam er een grote verandering in Warffum's zeevishandel. De keuze werd gemaakt om in het vervolg vooral in vis te handelen, de fruithandel werd op een laag pitje gezet. De familie Huisman ging met drie vrachtwagens rijden evenals de familie Slump, waar Kornelis werd geassisteerd door zijn zonen Jan en Johan. Vanaf nu kon de vis worden gehaald van de grote visafslag te IJmuiden. Sjoerd zegt hierover: Het was in het begin erg moeilijk om hier de handel te leren. De afslag ging razend snel, je moest heel goed opletten tussen al die handelaren en grossiers. In 1934 trouwde Sjoerd met Trijntje de Vries en het jonge paar ging wonen in het laatste huisje aan de Schaapweg nr. 16. Sjoerd zijn ouders woonden direct om de hoek op Oudendijk nr. 18. Achter hun huis stond een schuur en Stien, de koopvrouw, kwam op het idee dat men daarin wel haring kon roken. Zo gezegd, zo gedaan. Er werd regelmatig extra haring ingekocht die per twintig stuks aan stangetjes werden geregen om te worden gerookt. Dit was alles behalve gezond werk. Er gingen weken voorbij dat Trijn vanwege de rook niet meer uit haar ogen kon kijken. Het water liep haar soms uit neus en ogen. Toch was dit een lucratieve handel. Sjoerd: Moe verkocht toun nadde en dröge bukkens en ook scharretjes dei in de wiend dreugd werden. Ondanks alle vis werd de handel in fruit niet vergeten. In het begin van de week ventte men met vis en vrijdags en zaterdags met fruit. Tot 1939 floreerde de zaak geweldig. Er kwam echter een kink in de kabel toen de Nederlandse regering twee van de drie vrachtwagens vorderden voor het leger. Hiermee viel in feite de hele kostwinning weg. Wel kreeg men een vergoeding voor gederfde inkomsten gebaseerd op het inkomen van de voorgaande jaren. De firma Huisman had juist dat jaar een nieuw pand laten bouwen aan de Juffer Marthastraat, toen nog Nijeweg nr. 15/16. Het was een bedrijfspand met beneden grote schuurruimte en daarboven twee woningen. Behalve fruit was er dus geen handel meer. Echter een goede koopman is niet voor één gat te vangen. Er werd overgeschakeld op garnalen. Deze werden gehaald in Zoutkamp en ze werden direct verspreid bij pelsters in Warifum en wijde omgeving. 's Middags werden de garnalen weer opgehaald en naar het nieuwe pand aan de Nijeweg gebracht. Hier stond Trijn dan tot 's nachts twee uur de garnalen te spoelen, af te wegen, te conserveren en in kistjes te verpakken. Om vijf uur 's ochtends kwamen dan de mannen om ze weg te brengen, zodat de garnalen de ene dag gevangen de volgende morgen in de winkels stonden. Reeds voor de oorlog hadden de Huisman's een knecht, eerst Jan Bijsterveld en daarna Jan Jans. In het begin van de Duitse bezetting (1941) kwam moe Stien op het idee om de overgebleven Chevrolet geheel te demonteren en de onderdelen verspreid over het dorp te verstoppen onder stro en hooi. Mochten de Duitsers ergens iets vinden, dan konden ze er niets mee doen. Tijdens de oorlogsjaren moest Sjoerd, om tewerkstelling in Duitsland te ontlopen, onderduiken. Hij vond onderdak in de molen van Dijksterhuis, zijn overbuurman van de Oudendijk, die hij overdag hielp met zijn werkzaamheden. Met de bevrijding in 1945 kwamen zowel Sjoerd als de vrachtwagen weer boven water. Binnen de kortste keren werd de Chevrolet rijklaar gemaakt en de vishandel kon weer worden opgepakt. Pieter Huisman werd wel verplicht om met de auto regelmatig DUW (Dienst Uitvoering Werken)- arbeiders te vervoeren naar het 'Slikkenkamp' achter Westernieland. Dit kon goed ingepast worden omdat er kort na de oorlog vanwege de geringe aanvoer slechts een kleine toewijzing voor vis uit Zoutkamp kwam. Hetzelfde jaar bemachtigde Sjoerd een tweede splinternieuwe vrachtwagen en het jaar daarop een derde. Deze expansie van het bedrijf werd ingezet. De tactiek veranderde, men besloot om in het vervolg niet meer te gaan venten maar zich te richten op viszaken en kooplui in vis. Men ging 's zondags om twaalf uur 's nachts van huis met twee vrachtwagens naar IJmuiden. Sjoerd die het inkopen op de afslag beter kon doen dan zijn vader, zorgde voor de inkoop. Vandaar reed men regelmatig naar de winkels. De verkoop was aanvankelijk erg moeilijk omdat iedere handelaar zijn eigen leverancier had. Het was moeilijk om er tussen të komen. Het voordeel voor de Huisman's was dat ze rechtstreeks van de afslag naar de klanten reden. De handelaar kon uitzoeken wat hij wilde hebben. Men had altijd schol, schelvis, verse haring, wijting, makreel enz. bij zich. In IJmuiden gingen er grote brokken ijs, van de ijsfabriek aldaar, in de kisten met verse vis zodat de vis ook 's zomers koel bleef. Op deze wijze veroverde men de markt. Eén wagen reed rechtstreeks naar de stad en de andere voorzag de klanten in de provincie van vis. Gisteren nog in de zee, vandaag in de winkel was de slogan. Zo werd er twee keer per week vis gehaald uit Ijmuiden met twee vrachtwagens. Later zelfs vrachtwagens met aanhanger. Ook Sjoerd zijn neven Jan en Johan Slump reden ieder met een vrachtauto naar Ijmuiden om vis te halen. Zij hadden hun eigen afzetgebied bij de handelaren en de concurrenten gingen ieder hun gang, snoepten elkaar geen klanten af en liepen elkaar niet voor de voeten. Bij Slump zorgde Johan voor de inkoop. Op de terugweg werd er in Friesland direct al veel vis afgezet, evenals in het Westerkwartier. Iedere week werden er door de Warifumers 8 vrachtwagens met vis gehaald en deze werd verspreid over de hele provincie plus een deel van Friesland. Sjoerd: Op iedere vrachtwagen gingen 70 kisten met 50 kilo verse vis. De venters van vroeger waren uitgegroeid tot grossiers. Pieter en Sjoerd reden met drie wagens, waarvan er ieder jaar één werd vervangen. Je kon immers niet het risico lopen om met pech onderweg te blijven staan. Knechten na de oorlog waren o.a. Arend van Oosten en Klaas Keijzer. Na een aantal jaren ging Sjoerd 's zondagsmiddags van huis en overnachtte hij in Ijmuiden. Hij sliep dan bij de familie Groen, die afslager was, en zo ontstond er een vriendschap tussen die twee. De trucks werden groter evenals de aanhangers en er werd steeds meer vis meegenomen. De zaken floreerden. Zo vertelt Sjoerd het volgende verhaal. Op een maandag voor de Zuidlaardermarkt kocht ik twee en tachtig kisten schelvis van honderd pond, voor vijf gulden per kist. De collega's om mij heen dachten dat ik gek geworden was. Ze zeiden dat raakt die man nooit kwijt. Wij hebben ze opgeladen en zijn regelrecht naar Zuidlaren gereden. En wat dacht je wat? Dinsdagmiddag om twaalf uur was alle vis verkocht. Er was geen een meer over, nou wat zeg je daarvan, aldus Sjoerd. Vanaf 1955 deed Pieter het wat kalmer aan. Hij overleed in 1962. Zijn vrouw Stien was hem in 1941 al voorgegaan. Sjoerd draaide het bedrijf toen met twee knechten. In deze jaren liepen de vangsten in IJmuiden al terug. Dit was voor de firma Huisman echter geen bezwaar. In plaats van naar IJmuiden ging Sjoerd naar Bremerhaven om daar vis in te kopen. Een tijd later reed hij zelfs naar Cuxhaven en bracht de daar gekochte vis naar de afslag in IJmuiden. Hieruit bleek dat Sjoerd, even als moeder Stien, een gewiekste handelsman was. Het was hard werken maar de hele familie heeft wel een zaak opgebouwd die klonk als een klok. Omdat er geen opvolger was besloot Sjoerd in 1964 de zaak te verkopen aan zeevishandel Jan de Graaf uit Spakenburg. Daarmee verdween een deel van de vishandel uit Warffum. Ook de jongens van Slump werden ouder, hier was echter wel een opvolger namelijk de jonge Kornelis, de zoon van Jan. Deze heeft een aantal jaren eerst samen met zijn oom Johan de vishandel voortgezet. Helaas stopte Kornelis er mee zodat na honderd jaar de groothandel in vis uit Warffum verdween. Wel dient nog te worden vermeld dat de dochter van Kornelis Slump samen met haar man Arend Spoelma in 1948, in het pand waar voorheen Klaas Hoek zijn winkel had, een viszaak zijn begonnen. Uiteraard kregen zij hun verse vis van de gebroeders Slump. Zij verkochten behalve verse vis ook veel haring. Zij zetten zelf haring in het zuur. Naast de winkelverkoop ging Arend ook venten. Menig Warffumer heeft hier in het verleden zijn visje gehaald. De zaak is met ingang van 1978 beëindigd zodat wij heden zijn aangewezen op visverkopers uit Friesland en Winsum (Gr.) die wekelijks ons dorp bezoeken.
(bron: J.S.Pater)
.

trouwt op zaterdag 10-06-1905 te Warffum, (ontbonden door overlijden op maandag 04-08-1941 te Warffum)
met

Pieter Huisman [e-r;g-3p], zoon van Sjoerd Huisman [g-3p] en Kornelske Graver [e-3p], geboren op woensdag 08-10-1884 te Warffum, overleden op maandag 21-05-1962 te Warffum.

Pieter Huisman [e-r;g-3p].
Naam.
-->| Zijn naam komt uit zijn geboorteacte van 09-10-1884 te Warffum.
Beroep.
-->| Boerenknecht (1905), Winkelier (1911), Zonder (1962).
Geboorte.
-->| 09-10-1884: No. 49: In het jaar duizend achthonderd vier en tachtig, den negenden der maand October, is voor ons Burgemeester Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Warffum, Arrondissement en Provincie Groningen, verschenen Sjoerd Huisman oud vierentwintig jaren, van beroep daglooner, wonende te Warffum, dewelke heeft verklaard, dat op den Achtsten der maand October des jaars duizend achthonderd vier en tachtig, des voormiddags te drie uur, te Warffum, binnen deze gemeente, een kind is geboren van het mannelijk geslacht, aan hetwelk de voornaam van Pieter gegeven zal worden; van welk kind ouders zijn opgemelde comparant en Kornelske Graver, zonder beroep, echtelieden, wonende te Warffum. En is deze aangifte en verklaring geschied in tegenwoordigheid van Geert Vogel, oud vierendertig jaren, van beroep daglooner, wonende te Warffum en van Harm Jacobs Hamming, oud vijfentwintig jaren, van beroep secretaris, wonende te Usquert als daartoe door den belanghebbende gekozene getuigen. En is deze akte, na voorlezing, door comparant, getuigen ons geteekend.
Huwelijk.
-->| 10-06-1905: No. 15: In het jaar duizend negenhonderd en vijf, den tienden der maand Juni zijn voor ons Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Warffum, arrondissement en provincie Groningen, in het gemeentehuis te Warffum verschenen, ten einde een huwelijk aan te gaan: Ter eene zijde: Pieter Huisman, oud twintig jaren, van beroep boerenknecht, geboren te Warffum, wonende te Groningen, minderjarige zoon van Sjoerd Huisman overleden en van Korneliske Graver van beroep werkvrouw wonende te Groningen, zijnde de moeder hierbij tegenwoordig en hare toestemming tot dit huwelijk gevende. En ter andere zijde: Stientje Slump oud achttien jaren, van beroep dienstmeid, geboren te Warffum, wonende te Warffum, minderjarige dochter van Jan Slump, van beroep visscherman en van Roelina van der Luit, zonder beroep, echtelieden wonende te Warffum, hierbij tegenwoordig hunne toestemming tot dit huwelijk gevende. Van welk voorgenomen huwelijk, blijkens de aan ons overgelegde bewijsen, de beide afkondigingen alhier zonder stuiting hebben plaats gehad op den achtentwintigsten Mei en den vierden Juni beide dezes jaars en in de gemeente Groninge op dezelfde dagen. En hebben zij verder aan ons overgelegd: hunnen geboorteakten, ten tweeden het bewijs van voldoening aan de nationale militie van den bruidegom en ten derden het overlijdensextract van den vader des bruidegoms. Waarna zij in het openbaar, deswege gevraagd, ons hebben verklaard, dat zij elkander aannemen tot echtgenooten, en dat zij getrouwelijk alle de plichten zullen vervullen, welke door de wet aan den huwelijken staat opgelegd zijn, waarop wij in naam der wet uitspraak hebben gedaan, dat zij door den echt aan elkander zijn verbonden. In tegenwoordigheid van Niklaas Slump oud drieentwintig jaren van beroep visscherman, broeder der bruid, Tiemen Heet oud zeven en veertig jaren, van beroep veldwachter, Klaas Folgers oud drieenveertig jaren van beroep daglooner en Hendrik Faber oud negenendertig jaren van beroep daglooner allen wonende te Warffum. En is deze akte na voorlezing, door de comparanten en de getuigen nevens ons geteekend.
Overlijden.
-->| 21-05-1962: Nr. 8: Heden eenentwintig mei negentienhonderd tweeënzestig, verscheen voor mij, ambtenaar van de burgerlijke stand der gemeente Warffum: Tempel, Harm oud drieënvijftig jaren, aanspreker wonende te Warffum die verklaarde, daarvan uit eigen wetenschap kennis dragende, dat op eenentwintig mei van dit jaar te zeven uur in deze gemeente is overleden: Huisman, Pieter, oud zevenenzeventig jaren, zonder beroep, geboren en wonende te Warffum, weduwenaar van: Slump, Stientje, zoon van: Huisman, Sjoerd en van Graver, Kornelske, beiden overleden. Waarvan akte, welke is voorgelezen.
Gebeurtenissen.
-->| .-.-1900: Zeevishandel te Warffum.
Honderd jaar geleden, omstreeks 1900, was er in ons dorp een palingvisser die de kanalen pachtte om er met zijn fuiken paling te vangen. Deze man, Jan Slump geheten, verkocht zijn vis, vers of gerookt, waarbij hij gebruik maakte van een hondenkar. In die tijd was het venten op deze wijze heel gewoon. Niet alleen Warffum maar ook Baflo, Den Andel en Usquert bezocht hij met zijn hondenkar om vis uit te venten. Jan, een echte socialist, had drie kinderen die hij zowel het socialisme als zijn handelsgeest mee gaf in hun leven. Omdat dochter Stien haar vader mee ging helpen met visventen besloot zoon Kornelis zijn kost te verdienen met fruitverkoop, natuurlijk ook met een hondenkar. Toen Stien, omstreeks 1904 ging trouwen met Pieter Huisman, die vanaf zijn elfde jaar bij een boer had gewerkt, waren deze twee het spoedig eens. Pieter moest ook in de handel. Hij ging 's zomers garnalen vissen en 's winters werd er vis verkocht dat per trein op het station aankwam. Vanaf 1910 lopen de handelswijzen van Kornelis en zuster Stien (want dat was een gewiekste koopvrouw) vrijwel parallel. Zowel Slump als Huisman kochten een paard en wagen, waarmee ze zelf vis uit Zoutkamp haalden en men kon meer meenemen om te venten. Vanzelf sprekend werd ook het ventgebied uitgebreid met plaatsen als Uithuizen en Winsum. Wanneer er een periode minder vis was, werd er overgeschakeld op de verkoop van appels en peren. Dit fruit werd even als de vis per spoor aangevoerd. Men liet soms een wagen vol appels en peren komen uit Olst of Wijhe. Het fruit werd dan opgeslagen in een schuur in de Kalverstraat. Hoewel de zwagers Kornelis en Pieter in feite concurrenten waren liep men elkaar niet voor de voeten. Ieder had zijn eigen ventgebied. Hoe snel de veranderingen in het begin van de vorige eeuw gingen is nauwelijks voor te stellen. In 1910 ventte men nog met een kar waarvoor drie honden liepen en in 1923 kocht Kornelis een auto en in 1924 kocht Pieter een auto. Het werd een T-Ford die eerst half werd gesloopt om het achterste gedeelte te voorzien van een laadbak. Het halen van een rijbewijs was geen probleem. Pieter reed naar Usquert waar de examinator woonde. Deze zei tegen hem: Hou bist hier koom n jong? Waarop Pieter zei: Ja mit mien auto natuurlijk. Nou, zei de man, din kens ja al rieden, den bis doe d'r kloar mit. Pieter ging met een rijbewijs terug naar huis, maar toen hij op 't Oldiek aankwam bleek dat hij de hele reis met de handrem erop had gereden. Vanaf nu werd het ventgebied groter. Men ging oa. naar Veendam, Wildervank, Pekela, Heiligerlee en Winschoten. Men had daar wekelijks een vaste route. Kornelis kocht achter zijn T-Ford een aanhangwagen waarmee hij vis kon halen uit Zoutkamp en Harlingen, maar ook fruit uit Wijhe, ja zelfs uit Limburg. Toen Sjoerd Huisman achttien jaar werd gingen de Huisman's met twee wagens venten. Twee Chevrolet vrachtwagens die Gorter uit Roodeschool leverde. Hierop reden niet alleen vader Pieter en Sjoerd maar ook moeder Stien reed met de vrachtauto hetgeen in die tijd een grote bezienswaardigheid was. Het ging direct door het hele dorp. Heb ie t aal heurd, dat minsk van Huusman, dei rooie, rid allain op zo'n grode vrachtwoagen. Hou duurt ze 't. In 1923 met het gereed komen van de Afsluitdijk kwam er een grote verandering in Warffum's zeevishandel. De keuze werd gemaakt om in het vervolg vooral in vis te handelen, de fruithandel werd op een laag pitje gezet. De familie Huisman ging met drie vrachtwagens rijden evenals de familie Slump, waar Kornelis werd geassisteerd door zijn zonen Jan en Johan. Vanaf nu kon de vis worden gehaald van de grote visafslag te IJmuiden. Sjoerd zegt hierover: Het was in het begin erg moeilijk om hier de handel te leren. De afslag ging razend snel, je moest heel goed opletten tussen al die handelaren en grossiers. In 1934 trouwde Sjoerd met Trijntje de Vries en het jonge paar ging wonen in het laatste huisje aan de Schaapweg nr. 16. Sjoerd zijn ouders woonden direct om de hoek op Oudendijk nr. 18. Achter hun huis stond een schuur en Stien, de koopvrouw, kwam op het idee dat men daarin wel haring kon roken. Zo gezegd, zo gedaan. Er werd regelmatig extra haring ingekocht die per twintig stuks aan stangetjes werden geregen om te worden gerookt. Dit was alles behalve gezond werk. Er gingen weken voorbij dat Trijn vanwege de rook niet meer uit haar ogen kon kijken. Het water liep haar soms uit neus en ogen. Toch was dit een lucratieve handel. Sjoerd: Moe verkocht toun nadde en dröge bukkens en ook scharretjes dei in de wiend dreugd werden. Ondanks alle vis werd de handel in fruit niet vergeten. In het begin van de week ventte men met vis en vrijdags en zaterdags met fruit. Tot 1939 floreerde de zaak geweldig. Er kwam echter een kink in de kabel toen de Nederlandse regering twee van de drie vrachtwagens vorderden voor het leger. Hiermee viel in feite de hele kostwinning weg. Wel kreeg men een vergoeding voor gederfde inkomsten gebaseerd op het inkomen van de voorgaande jaren. De firma Huisman had juist dat jaar een nieuw pand laten bouwen aan de Juffer Marthastraat, toen nog Nijeweg nr. 15/16. Het was een bedrijfspand met beneden grote schuurruimte en daarboven twee woningen. Behalve fruit was er dus geen handel meer. Echter een goede koopman is niet voor één gat te vangen. Er werd overgeschakeld op garnalen. Deze werden gehaald in Zoutkamp en ze werden direct verspreid bij pelsters in Warifum en wijde omgeving. 's Middags werden de garnalen weer opgehaald en naar het nieuwe pand aan de Nijeweg gebracht. Hier stond Trijn dan tot 's nachts twee uur de garnalen te spoelen, af te wegen, te conserveren en in kistjes te verpakken. Om vijf uur 's ochtends kwamen dan de mannen om ze weg te brengen, zodat de garnalen de ene dag gevangen de volgende morgen in de winkels stonden. Reeds voor de oorlog hadden de Huisman's een knecht, eerst Jan Bijsterveld en daarna Jan Jans. In het begin van de Duitse bezetting (1941) kwam moe Stien op het idee om de overgebleven Chevrolet geheel te demonteren en de onderdelen verspreid over het dorp te verstoppen onder stro en hooi. Mochten de Duitsers ergens iets vinden, dan konden ze er niets mee doen. Tijdens de oorlogsjaren moest Sjoerd, om tewerkstelling in Duitsland te ontlopen, onderduiken. Hij vond onderdak in de molen van Dijksterhuis, zijn overbuurman van de Oudendijk, die hij overdag hielp met zijn werkzaamheden. Met de bevrijding in 1945 kwamen zowel Sjoerd als de vrachtwagen weer boven water. Binnen de kortste keren werd de Chevrolet rijklaar gemaakt en de vishandel kon weer worden opgepakt. Pieter Huisman werd wel verplicht om met de auto regelmatig DUW (Dienst Uitvoering Werken)- arbeiders te vervoeren naar het 'Slikkenkamp' achter Westernieland. Dit kon goed ingepast worden omdat er kort na de oorlog vanwege de geringe aanvoer slechts een kleine toewijzing voor vis uit Zoutkamp kwam. Hetzelfde jaar bemachtigde Sjoerd een tweede splinternieuwe vrachtwagen en het jaar daarop een derde. Deze expansie van het bedrijf werd ingezet. De tactiek veranderde, men besloot om in het vervolg niet meer te gaan venten maar zich te richten op viszaken en kooplui in vis. Men ging 's zondags om twaalf uur 's nachts van huis met twee vrachtwagens naar IJmuiden. Sjoerd die het inkopen op de afslag beter kon doen dan zijn vader, zorgde voor de inkoop. Vandaar reed men regelmatig naar de winkels. De verkoop was aanvankelijk erg moeilijk omdat iedere handelaar zijn eigen leverancier had. Het was moeilijk om er tussen të komen. Het voordeel voor de Huisman's was dat ze rechtstreeks van de afslag naar de klanten reden. De handelaar kon uitzoeken wat hij wilde hebben. Men had altijd schol, schelvis, verse haring, wijting, makreel enz. bij zich. In IJmuiden gingen er grote brokken ijs, van de ijsfabriek aldaar, in de kisten met verse vis zodat de vis ook 's zomers koel bleef. Op deze wijze veroverde men de markt. Eén wagen reed rechtstreeks naar de stad en de andere voorzag de klanten in de provincie van vis. Gisteren nog in de zee, vandaag in de winkel was de slogan. Zo werd er twee keer per week vis gehaald uit Ijmuiden met twee vrachtwagens. Later zelfs vrachtwagens met aanhanger. Ook Sjoerd zijn neven Jan en Johan Slump reden ieder met een vrachtauto naar Ijmuiden om vis te halen. Zij hadden hun eigen afzetgebied bij de handelaren en de concurrenten gingen ieder hun gang, snoepten elkaar geen klanten af en liepen elkaar niet voor de voeten. Bij Slump zorgde Johan voor de inkoop. Op de terugweg werd er in Friesland direct al veel vis afgezet, evenals in het Westerkwartier. Iedere week werden er door de Warifumers 8 vrachtwagens met vis gehaald en deze werd verspreid over de hele provincie plus een deel van Friesland. Sjoerd: Op iedere vrachtwagen gingen 70 kisten met 50 kilo verse vis. De venters van vroeger waren uitgegroeid tot grossiers. Pieter en Sjoerd reden met drie wagens, waarvan er ieder jaar één werd vervangen. Je kon immers niet het risico lopen om met pech onderweg te blijven staan. Knechten na de oorlog waren o.a. Arend van Oosten en Klaas Keijzer. Na een aantal jaren ging Sjoerd 's zondagsmiddags van huis en overnachtte hij in Ijmuiden. Hij sliep dan bij de familie Groen, die afslager was, en zo ontstond er een vriendschap tussen die twee. De trucks werden groter evenals de aanhangers en er werd steeds meer vis meegenomen. De zaken floreerden. Zo vertelt Sjoerd het volgende verhaal. Op een maandag voor de Zuidlaardermarkt kocht ik twee en tachtig kisten schelvis van honderd pond, voor vijf gulden per kist. De collega's om mij heen dachten dat ik gek geworden was. Ze zeiden dat raakt die man nooit kwijt. Wij hebben ze opgeladen en zijn regelrecht naar Zuidlaren gereden. En wat dacht je wat? Dinsdagmiddag om twaalf uur was alle vis verkocht. Er was geen een meer over, nou wat zeg je daarvan, aldus Sjoerd. Vanaf 1955 deed Pieter het wat kalmer aan. Hij overleed in 1962. Zijn vrouw Stien was hem in 1941 al voorgegaan. Sjoerd draaide het bedrijf toen met twee knechten. In deze jaren liepen de vangsten in IJmuiden al terug. Dit was voor de firma Huisman echter geen bezwaar. In plaats van naar IJmuiden ging Sjoerd naar Bremerhaven om daar vis in te kopen. Een tijd later reed hij zelfs naar Cuxhaven en bracht de daar gekochte vis naar de afslag in IJmuiden. Hieruit bleek dat Sjoerd, even als moeder Stien, een gewiekste handelsman was. Het was hard werken maar de hele familie heeft wel een zaak opgebouwd die klonk als een klok. Omdat er geen opvolger was besloot Sjoerd in 1964 de zaak te verkopen aan zeevishandel Jan de Graaf uit Spakenburg. Daarmee verdween een deel van de vishandel uit Warffum. Ook de jongens van Slump werden ouder, hier was echter wel een opvolger namelijk de jonge Kornelis, de zoon van Jan. Deze heeft een aantal jaren eerst samen met zijn oom Johan de vishandel voortgezet. Helaas stopte Kornelis er mee zodat na honderd jaar de groothandel in vis uit Warffum verdween. Wel dient nog te worden vermeld dat de dochter van Kornelis Slump samen met haar man Arend Spoelma in 1948, in het pand waar voorheen Klaas Hoek zijn winkel had, een viszaak zijn begonnen. Uiteraard kregen zij hun verse vis van de gebroeders Slump. Zij verkochten behalve verse vis ook veel haring. Zij zetten zelf haring in het zuur. Naast de winkelverkoop ging Arend ook venten. Menig Warffumer heeft hier in het verleden zijn visje gehaald. De zaak is met ingang van 1978 beëindigd zodat wij heden zijn aangewezen op visverkopers uit Friesland en Winsum (Gr.) die wekelijks ons dorp bezoeken.
(bron: J.S.Pater)
.


Pieter Huisman [e-r;g-3p]
Pieter Huisman [e-r;g-3p], geboren op woensdag 08-10-1884 te Warffum, overleden op maandag 21-05-1962 te Warffum.

Pieter Huisman [e-r;g-3p].
Naam.
-->| Zijn naam komt uit zijn geboorteacte van 09-10-1884 te Warffum.
Beroep.
-->| Boerenknecht (1905), Winkelier (1911), Zonder (1962).
Geboorte.
-->| 09-10-1884: No. 49: In het jaar duizend achthonderd vier en tachtig, den negenden der maand October, is voor ons Burgemeester Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Warffum, Arrondissement en Provincie Groningen, verschenen Sjoerd Huisman oud vierentwintig jaren, van beroep daglooner, wonende te Warffum, dewelke heeft verklaard, dat op den Achtsten der maand October des jaars duizend achthonderd vier en tachtig, des voormiddags te drie uur, te Warffum, binnen deze gemeente, een kind is geboren van het mannelijk geslacht, aan hetwelk de voornaam van Pieter gegeven zal worden; van welk kind ouders zijn opgemelde comparant en Kornelske Graver, zonder beroep, echtelieden, wonende te Warffum. En is deze aangifte en verklaring geschied in tegenwoordigheid van Geert Vogel, oud vierendertig jaren, van beroep daglooner, wonende te Warffum en van Harm Jacobs Hamming, oud vijfentwintig jaren, van beroep secretaris, wonende te Usquert als daartoe door den belanghebbende gekozene getuigen. En is deze akte, na voorlezing, door comparant, getuigen ons geteekend.
Huwelijk.
-->| 10-06-1905: No. 15: In het jaar duizend negenhonderd en vijf, den tienden der maand Juni zijn voor ons Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Warffum, arrondissement en provincie Groningen, in het gemeentehuis te Warffum verschenen, ten einde een huwelijk aan te gaan: Ter eene zijde: Pieter Huisman, oud twintig jaren, van beroep boerenknecht, geboren te Warffum, wonende te Groningen, minderjarige zoon van Sjoerd Huisman overleden en van Korneliske Graver van beroep werkvrouw wonende te Groningen, zijnde de moeder hierbij tegenwoordig en hare toestemming tot dit huwelijk gevende. En ter andere zijde: Stientje Slump oud achttien jaren, van beroep dienstmeid, geboren te Warffum, wonende te Warffum, minderjarige dochter van Jan Slump, van beroep visscherman en van Roelina van der Luit, zonder beroep, echtelieden wonende te Warffum, hierbij tegenwoordig hunne toestemming tot dit huwelijk gevende. Van welk voorgenomen huwelijk, blijkens de aan ons overgelegde bewijsen, de beide afkondigingen alhier zonder stuiting hebben plaats gehad op den achtentwintigsten Mei en den vierden Juni beide dezes jaars en in de gemeente Groninge op dezelfde dagen. En hebben zij verder aan ons overgelegd: hunnen geboorteakten, ten tweeden het bewijs van voldoening aan de nationale militie van den bruidegom en ten derden het overlijdensextract van den vader des bruidegoms. Waarna zij in het openbaar, deswege gevraagd, ons hebben verklaard, dat zij elkander aannemen tot echtgenooten, en dat zij getrouwelijk alle de plichten zullen vervullen, welke door de wet aan den huwelijken staat opgelegd zijn, waarop wij in naam der wet uitspraak hebben gedaan, dat zij door den echt aan elkander zijn verbonden. In tegenwoordigheid van Niklaas Slump oud drieentwintig jaren van beroep visscherman, broeder der bruid, Tiemen Heet oud zeven en veertig jaren, van beroep veldwachter, Klaas Folgers oud drieenveertig jaren van beroep daglooner en Hendrik Faber oud negenendertig jaren van beroep daglooner allen wonende te Warffum. En is deze akte na voorlezing, door de comparanten en de getuigen nevens ons geteekend.
Overlijden.
-->| 21-05-1962: Nr. 8: Heden eenentwintig mei negentienhonderd tweeënzestig, verscheen voor mij, ambtenaar van de burgerlijke stand der gemeente Warffum: Tempel, Harm oud drieënvijftig jaren, aanspreker wonende te Warffum die verklaarde, daarvan uit eigen wetenschap kennis dragende, dat op eenentwintig mei van dit jaar te zeven uur in deze gemeente is overleden: Huisman, Pieter, oud zevenenzeventig jaren, zonder beroep, geboren en wonende te Warffum, weduwenaar van: Slump, Stientje, zoon van: Huisman, Sjoerd en van Graver, Kornelske, beiden overleden. Waarvan akte, welke is voorgelezen.
Gebeurtenissen.
-->| .-.-1900: Zeevishandel te Warffum.
Honderd jaar geleden, omstreeks 1900, was er in ons dorp een palingvisser die de kanalen pachtte om er met zijn fuiken paling te vangen. Deze man, Jan Slump geheten, verkocht zijn vis, vers of gerookt, waarbij hij gebruik maakte van een hondenkar. In die tijd was het venten op deze wijze heel gewoon. Niet alleen Warffum maar ook Baflo, Den Andel en Usquert bezocht hij met zijn hondenkar om vis uit te venten. Jan, een echte socialist, had drie kinderen die hij zowel het socialisme als zijn handelsgeest mee gaf in hun leven. Omdat dochter Stien haar vader mee ging helpen met visventen besloot zoon Kornelis zijn kost te verdienen met fruitverkoop, natuurlijk ook met een hondenkar. Toen Stien, omstreeks 1904 ging trouwen met Pieter Huisman, die vanaf zijn elfde jaar bij een boer had gewerkt, waren deze twee het spoedig eens. Pieter moest ook in de handel. Hij ging 's zomers garnalen vissen en 's winters werd er vis verkocht dat per trein op het station aankwam. Vanaf 1910 lopen de handelswijzen van Kornelis en zuster Stien (want dat was een gewiekste koopvrouw) vrijwel parallel. Zowel Slump als Huisman kochten een paard en wagen, waarmee ze zelf vis uit Zoutkamp haalden en men kon meer meenemen om te venten. Vanzelf sprekend werd ook het ventgebied uitgebreid met plaatsen als Uithuizen en Winsum. Wanneer er een periode minder vis was, werd er overgeschakeld op de verkoop van appels en peren. Dit fruit werd even als de vis per spoor aangevoerd. Men liet soms een wagen vol appels en peren komen uit Olst of Wijhe. Het fruit werd dan opgeslagen in een schuur in de Kalverstraat. Hoewel de zwagers Kornelis en Pieter in feite concurrenten waren liep men elkaar niet voor de voeten. Ieder had zijn eigen ventgebied. Hoe snel de veranderingen in het begin van de vorige eeuw gingen is nauwelijks voor te stellen. In 1910 ventte men nog met een kar waarvoor drie honden liepen en in 1923 kocht Kornelis een auto en in 1924 kocht Pieter een auto. Het werd een T-Ford die eerst half werd gesloopt om het achterste gedeelte te voorzien van een laadbak. Het halen van een rijbewijs was geen probleem. Pieter reed naar Usquert waar de examinator woonde. Deze zei tegen hem: Hou bist hier koom n jong? Waarop Pieter zei: Ja mit mien auto natuurlijk. Nou, zei de man, din kens ja al rieden, den bis doe d'r kloar mit. Pieter ging met een rijbewijs terug naar huis, maar toen hij op 't Oldiek aankwam bleek dat hij de hele reis met de handrem erop had gereden. Vanaf nu werd het ventgebied groter. Men ging oa. naar Veendam, Wildervank, Pekela, Heiligerlee en Winschoten. Men had daar wekelijks een vaste route. Kornelis kocht achter zijn T-Ford een aanhangwagen waarmee hij vis kon halen uit Zoutkamp en Harlingen, maar ook fruit uit Wijhe, ja zelfs uit Limburg. Toen Sjoerd Huisman achttien jaar werd gingen de Huisman's met twee wagens venten. Twee Chevrolet vrachtwagens die Gorter uit Roodeschool leverde. Hierop reden niet alleen vader Pieter en Sjoerd maar ook moeder Stien reed met de vrachtauto hetgeen in die tijd een grote bezienswaardigheid was. Het ging direct door het hele dorp. Heb ie t aal heurd, dat minsk van Huusman, dei rooie, rid allain op zo'n grode vrachtwoagen. Hou duurt ze 't. In 1923 met het gereed komen van de Afsluitdijk kwam er een grote verandering in Warffum's zeevishandel. De keuze werd gemaakt om in het vervolg vooral in vis te handelen, de fruithandel werd op een laag pitje gezet. De familie Huisman ging met drie vrachtwagens rijden evenals de familie Slump, waar Kornelis werd geassisteerd door zijn zonen Jan en Johan. Vanaf nu kon de vis worden gehaald van de grote visafslag te IJmuiden. Sjoerd zegt hierover: Het was in het begin erg moeilijk om hier de handel te leren. De afslag ging razend snel, je moest heel goed opletten tussen al die handelaren en grossiers. In 1934 trouwde Sjoerd met Trijntje de Vries en het jonge paar ging wonen in het laatste huisje aan de Schaapweg nr. 16. Sjoerd zijn ouders woonden direct om de hoek op Oudendijk nr. 18. Achter hun huis stond een schuur en Stien, de koopvrouw, kwam op het idee dat men daarin wel haring kon roken. Zo gezegd, zo gedaan. Er werd regelmatig extra haring ingekocht die per twintig stuks aan stangetjes werden geregen om te worden gerookt. Dit was alles behalve gezond werk. Er gingen weken voorbij dat Trijn vanwege de rook niet meer uit haar ogen kon kijken. Het water liep haar soms uit neus en ogen. Toch was dit een lucratieve handel. Sjoerd: Moe verkocht toun nadde en dröge bukkens en ook scharretjes dei in de wiend dreugd werden. Ondanks alle vis werd de handel in fruit niet vergeten. In het begin van de week ventte men met vis en vrijdags en zaterdags met fruit. Tot 1939 floreerde de zaak geweldig. Er kwam echter een kink in de kabel toen de Nederlandse regering twee van de drie vrachtwagens vorderden voor het leger. Hiermee viel in feite de hele kostwinning weg. Wel kreeg men een vergoeding voor gederfde inkomsten gebaseerd op het inkomen van de voorgaande jaren. De firma Huisman had juist dat jaar een nieuw pand laten bouwen aan de Juffer Marthastraat, toen nog Nijeweg nr. 15/16. Het was een bedrijfspand met beneden grote schuurruimte en daarboven twee woningen. Behalve fruit was er dus geen handel meer. Echter een goede koopman is niet voor één gat te vangen. Er werd overgeschakeld op garnalen. Deze werden gehaald in Zoutkamp en ze werden direct verspreid bij pelsters in Warifum en wijde omgeving. 's Middags werden de garnalen weer opgehaald en naar het nieuwe pand aan de Nijeweg gebracht. Hier stond Trijn dan tot 's nachts twee uur de garnalen te spoelen, af te wegen, te conserveren en in kistjes te verpakken. Om vijf uur 's ochtends kwamen dan de mannen om ze weg te brengen, zodat de garnalen de ene dag gevangen de volgende morgen in de winkels stonden. Reeds voor de oorlog hadden de Huisman's een knecht, eerst Jan Bijsterveld en daarna Jan Jans. In het begin van de Duitse bezetting (1941) kwam moe Stien op het idee om de overgebleven Chevrolet geheel te demonteren en de onderdelen verspreid over het dorp te verstoppen onder stro en hooi. Mochten de Duitsers ergens iets vinden, dan konden ze er niets mee doen. Tijdens de oorlogsjaren moest Sjoerd, om tewerkstelling in Duitsland te ontlopen, onderduiken. Hij vond onderdak in de molen van Dijksterhuis, zijn overbuurman van de Oudendijk, die hij overdag hielp met zijn werkzaamheden. Met de bevrijding in 1945 kwamen zowel Sjoerd als de vrachtwagen weer boven water. Binnen de kortste keren werd de Chevrolet rijklaar gemaakt en de vishandel kon weer worden opgepakt. Pieter Huisman werd wel verplicht om met de auto regelmatig DUW (Dienst Uitvoering Werken)- arbeiders te vervoeren naar het 'Slikkenkamp' achter Westernieland. Dit kon goed ingepast worden omdat er kort na de oorlog vanwege de geringe aanvoer slechts een kleine toewijzing voor vis uit Zoutkamp kwam. Hetzelfde jaar bemachtigde Sjoerd een tweede splinternieuwe vrachtwagen en het jaar daarop een derde. Deze expansie van het bedrijf werd ingezet. De tactiek veranderde, men besloot om in het vervolg niet meer te gaan venten maar zich te richten op viszaken en kooplui in vis. Men ging 's zondags om twaalf uur 's nachts van huis met twee vrachtwagens naar IJmuiden. Sjoerd die het inkopen op de afslag beter kon doen dan zijn vader, zorgde voor de inkoop. Vandaar reed men regelmatig naar de winkels. De verkoop was aanvankelijk erg moeilijk omdat iedere handelaar zijn eigen leverancier had. Het was moeilijk om er tussen të komen. Het voordeel voor de Huisman's was dat ze rechtstreeks van de afslag naar de klanten reden. De handelaar kon uitzoeken wat hij wilde hebben. Men had altijd schol, schelvis, verse haring, wijting, makreel enz. bij zich. In IJmuiden gingen er grote brokken ijs, van de ijsfabriek aldaar, in de kisten met verse vis zodat de vis ook 's zomers koel bleef. Op deze wijze veroverde men de markt. Eén wagen reed rechtstreeks naar de stad en de andere voorzag de klanten in de provincie van vis. Gisteren nog in de zee, vandaag in de winkel was de slogan. Zo werd er twee keer per week vis gehaald uit Ijmuiden met twee vrachtwagens. Later zelfs vrachtwagens met aanhanger. Ook Sjoerd zijn neven Jan en Johan Slump reden ieder met een vrachtauto naar Ijmuiden om vis te halen. Zij hadden hun eigen afzetgebied bij de handelaren en de concurrenten gingen ieder hun gang, snoepten elkaar geen klanten af en liepen elkaar niet voor de voeten. Bij Slump zorgde Johan voor de inkoop. Op de terugweg werd er in Friesland direct al veel vis afgezet, evenals in het Westerkwartier. Iedere week werden er door de Warifumers 8 vrachtwagens met vis gehaald en deze werd verspreid over de hele provincie plus een deel van Friesland. Sjoerd: Op iedere vrachtwagen gingen 70 kisten met 50 kilo verse vis. De venters van vroeger waren uitgegroeid tot grossiers. Pieter en Sjoerd reden met drie wagens, waarvan er ieder jaar één werd vervangen. Je kon immers niet het risico lopen om met pech onderweg te blijven staan. Knechten na de oorlog waren o.a. Arend van Oosten en Klaas Keijzer. Na een aantal jaren ging Sjoerd 's zondagsmiddags van huis en overnachtte hij in Ijmuiden. Hij sliep dan bij de familie Groen, die afslager was, en zo ontstond er een vriendschap tussen die twee. De trucks werden groter evenals de aanhangers en er werd steeds meer vis meegenomen. De zaken floreerden. Zo vertelt Sjoerd het volgende verhaal. Op een maandag voor de Zuidlaardermarkt kocht ik twee en tachtig kisten schelvis van honderd pond, voor vijf gulden per kist. De collega's om mij heen dachten dat ik gek geworden was. Ze zeiden dat raakt die man nooit kwijt. Wij hebben ze opgeladen en zijn regelrecht naar Zuidlaren gereden. En wat dacht je wat? Dinsdagmiddag om twaalf uur was alle vis verkocht. Er was geen een meer over, nou wat zeg je daarvan, aldus Sjoerd. Vanaf 1955 deed Pieter het wat kalmer aan. Hij overleed in 1962. Zijn vrouw Stien was hem in 1941 al voorgegaan. Sjoerd draaide het bedrijf toen met twee knechten. In deze jaren liepen de vangsten in IJmuiden al terug. Dit was voor de firma Huisman echter geen bezwaar. In plaats van naar IJmuiden ging Sjoerd naar Bremerhaven om daar vis in te kopen. Een tijd later reed hij zelfs naar Cuxhaven en bracht de daar gekochte vis naar de afslag in IJmuiden. Hieruit bleek dat Sjoerd, even als moeder Stien, een gewiekste handelsman was. Het was hard werken maar de hele familie heeft wel een zaak opgebouwd die klonk als een klok. Omdat er geen opvolger was besloot Sjoerd in 1964 de zaak te verkopen aan zeevishandel Jan de Graaf uit Spakenburg. Daarmee verdween een deel van de vishandel uit Warffum. Ook de jongens van Slump werden ouder, hier was echter wel een opvolger namelijk de jonge Kornelis, de zoon van Jan. Deze heeft een aantal jaren eerst samen met zijn oom Johan de vishandel voortgezet. Helaas stopte Kornelis er mee zodat na honderd jaar de groothandel in vis uit Warffum verdween. Wel dient nog te worden vermeld dat de dochter van Kornelis Slump samen met haar man Arend Spoelma in 1948, in het pand waar voorheen Klaas Hoek zijn winkel had, een viszaak zijn begonnen. Uiteraard kregen zij hun verse vis van de gebroeders Slump. Zij verkochten behalve verse vis ook veel haring. Zij zetten zelf haring in het zuur. Naast de winkelverkoop ging Arend ook venten. Menig Warffumer heeft hier in het verleden zijn visje gehaald. De zaak is met ingang van 1978 beëindigd zodat wij heden zijn aangewezen op visverkopers uit Friesland en Winsum (Gr.) die wekelijks ons dorp bezoeken.
(bron: J.S.Pater)
.

trouwt op zaterdag 10-06-1905 te Warffum, (ontbonden door overlijden op maandag 04-08-1941 te Warffum)
met

Stientje Slump [a-r;g-3p], dochter van Jan Slump [e-r] (dagloner (1879-1889), vissersman (1905)) en Roelina van der Luit [f-r] (dienstmeid (1879), dagloonster (1887), zonder (1905)), geboren op donderdag 26-05-1887 te Warffum, overleden op maandag 04-08-1941 te Warffum.

Stientje Slump [a-r;g-3p].
Naam.
-->| Haar naam komt uit de overlijdensacte van haar man Pieter van 21-05-1962 te Warffum.
Beroep.
-->| Dienstmeid (1905), Zonder (1941).
Geboorte.
-->| 27-05-1887: No. 23: In het jaar duizend achthonderd zeven en tachtig, den zevenentwintigsten der maand Mei, is voor ons Burgemeester, Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Warffum, arrondissement en provincie Groningen, verschenen: Jan Slump oud een en dertig jaren, van beroep daglooner, wonende te Warffum, welke heeft verklaard, dat op den zesentwintigsten der maand Mei dezes jaars, des namiddags te twee uur, te Warffum, binnen deze gemeente, een kind is geboren van het vrouwelijk geslacht, aan hetwelk de voornaam van Stientje gegeven zal worden; van welk kind ouders zijn opgemelde comparant en Roelina van der Luit, van beroep dagloonster echtelieden wonende te Warffum. En is deze aangifte en verklaring gedaan in tegenwoordigheid van Evert Jans, oud zes en zestig jaren, van beroep daglooner wonende te Warffum en van Geert Huizinga oud vierenveertig jaren, van beroep daglooner wonende te Warffum als daartoe door den belanghebbende gekozene getuigen. En is deze akte na voorlezing, door comparant, getuigen en ons geteekend.
Huwelijk.
-->| 10-06-1905: No. 15: In het jaar duizend negenhonderd en vijf, den tienden der maand Juni zijn voor ons Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Warffum, arrondissement en provincie Groningen, in het gemeentehuis te Warffum verschenen, ten einde een huwelijk aan te gaan: Ter eene zijde: Pieter Huisman, oud twintig jaren, van beroep boerenknecht, geboren te Warffum, wonende te Groningen, minderjarige zoon van Sjoerd Huisman overleden en van Korneliske Graver van beroep werkvrouw wonende te Groningen, zijnde de moeder hierbij tegenwoordig en hare toestemming tot dit huwelijk gevende. En ter andere zijde: Stientje Slump oud achttien jaren, van beroep dienstmeid, geboren te Warffum, wonende te Warffum, minderjarige dochter van Jan Slump, van beroep visscherman en van Roelina van der Luit, zonder beroep, echtelieden wonende te Warffum, hierbij tegenwoordig hunne toestemming tot dit huwelijk gevende. Van welk voorgenomen huwelijk, blijkens de aan ons overgelegde bewijsen, de beide afkondigingen alhier zonder stuiting hebben plaats gehad op den achtentwintigsten Mei en den vierden Juni beide dezes jaars en in de gemeente Groninge op dezelfde dagen. En hebben zij verder aan ons overgelegd: hunnen geboorteakten, ten tweeden het bewijs van voldoening aan de nationale militie van den bruidegom en ten derden het overlijdensextract van den vader des bruidegoms. Waarna zij in het openbaar, deswege gevraagd, ons hebben verklaard, dat zij elkander aannemen tot echtgenooten, en dat zij getrouwelijk alle de plichten zullen vervullen, welke door de wet aan den huwelijken staat opgelegd zijn, waarop wij in naam der wet uitspraak hebben gedaan, dat zij door den echt aan elkander zijn verbonden. In tegenwoordigheid van Niklaas Slump oud drieentwintig jaren van beroep visscherman, broeder der bruid, Tiemen Heet oud zeven en veertig jaren, van beroep veldwachter, Klaas Folgers oud drieenveertig jaren van beroep daglooner en Hendrik Faber oud negenendertig jaren van beroep daglooner allen wonende te Warffum. En is deze akte na voorlezing, door de comparanten en de getuigen nevens ons geteekend.
Overlijden.
-->| 06-08-1941: No. 19: Heden den zesden Augustus negentienhonderd een en veertig, verscheen voor mij ambtenaar van den burgerlijken stand der gemeente Warffum: Tempel, Hidde, oud negenenvijftig jaren, doodgraver wonende te Warffum die verklaarde, uit eigen wetenschap er van kennis te dragen, dat op den vierden Augustus dezes jaars des voormiddags te negen uur, in deze gemeente is overleden: Slump, Stientje, oud vierenvijftig jaren, zonder beroep, geboren en wonende te Warffum, vrouw van Huisman, Pieter, dochter van Slump, Jan en van: van der Luit, Roelina, beiden overleden. Waarvan akte, welke is voorgelezen.
Gebeurtenissen.
-->| .-.-1900: Zeevishandel te Warffum.
Honderd jaar geleden, omstreeks 1900, was er in ons dorp een palingvisser die de kanalen pachtte om er met zijn fuiken paling te vangen. Deze man, Jan Slump geheten, verkocht zijn vis, vers of gerookt, waarbij hij gebruik maakte van een hondenkar. In die tijd was het venten op deze wijze heel gewoon. Niet alleen Warffum maar ook Baflo, Den Andel en Usquert bezocht hij met zijn hondenkar om vis uit te venten. Jan, een echte socialist, had drie kinderen die hij zowel het socialisme als zijn handelsgeest mee gaf in hun leven. Omdat dochter Stien haar vader mee ging helpen met visventen besloot zoon Kornelis zijn kost te verdienen met fruitverkoop, natuurlijk ook met een hondenkar. Toen Stien, omstreeks 1904 ging trouwen met Pieter Huisman, die vanaf zijn elfde jaar bij een boer had gewerkt, waren deze twee het spoedig eens. Pieter moest ook in de handel. Hij ging 's zomers garnalen vissen en 's winters werd er vis verkocht dat per trein op het station aankwam. Vanaf 1910 lopen de handelswijzen van Kornelis en zuster Stien (want dat was een gewiekste koopvrouw) vrijwel parallel. Zowel Slump als Huisman kochten een paard en wagen, waarmee ze zelf vis uit Zoutkamp haalden en men kon meer meenemen om te venten. Vanzelf sprekend werd ook het ventgebied uitgebreid met plaatsen als Uithuizen en Winsum. Wanneer er een periode minder vis was, werd er overgeschakeld op de verkoop van appels en peren. Dit fruit werd even als de vis per spoor aangevoerd. Men liet soms een wagen vol appels en peren komen uit Olst of Wijhe. Het fruit werd dan opgeslagen in een schuur in de Kalverstraat. Hoewel de zwagers Kornelis en Pieter in feite concurrenten waren liep men elkaar niet voor de voeten. Ieder had zijn eigen ventgebied. Hoe snel de veranderingen in het begin van de vorige eeuw gingen is nauwelijks voor te stellen. In 1910 ventte men nog met een kar waarvoor drie honden liepen en in 1923 kocht Kornelis een auto en in 1924 kocht Pieter een auto. Het werd een T-Ford die eerst half werd gesloopt om het achterste gedeelte te voorzien van een laadbak. Het halen van een rijbewijs was geen probleem. Pieter reed naar Usquert waar de examinator woonde. Deze zei tegen hem: Hou bist hier koom n jong? Waarop Pieter zei: Ja mit mien auto natuurlijk. Nou, zei de man, din kens ja al rieden, den bis doe d'r kloar mit. Pieter ging met een rijbewijs terug naar huis, maar toen hij op 't Oldiek aankwam bleek dat hij de hele reis met de handrem erop had gereden. Vanaf nu werd het ventgebied groter. Men ging oa. naar Veendam, Wildervank, Pekela, Heiligerlee en Winschoten. Men had daar wekelijks een vaste route. Kornelis kocht achter zijn T-Ford een aanhangwagen waarmee hij vis kon halen uit Zoutkamp en Harlingen, maar ook fruit uit Wijhe, ja zelfs uit Limburg. Toen Sjoerd Huisman achttien jaar werd gingen de Huisman's met twee wagens venten. Twee Chevrolet vrachtwagens die Gorter uit Roodeschool leverde. Hierop reden niet alleen vader Pieter en Sjoerd maar ook moeder Stien reed met de vrachtauto hetgeen in die tijd een grote bezienswaardigheid was. Het ging direct door het hele dorp. Heb ie t aal heurd, dat minsk van Huusman, dei rooie, rid allain op zo'n grode vrachtwoagen. Hou duurt ze 't. In 1923 met het gereed komen van de Afsluitdijk kwam er een grote verandering in Warffum's zeevishandel. De keuze werd gemaakt om in het vervolg vooral in vis te handelen, de fruithandel werd op een laag pitje gezet. De familie Huisman ging met drie vrachtwagens rijden evenals de familie Slump, waar Kornelis werd geassisteerd door zijn zonen Jan en Johan. Vanaf nu kon de vis worden gehaald van de grote visafslag te IJmuiden. Sjoerd zegt hierover: Het was in het begin erg moeilijk om hier de handel te leren. De afslag ging razend snel, je moest heel goed opletten tussen al die handelaren en grossiers. In 1934 trouwde Sjoerd met Trijntje de Vries en het jonge paar ging wonen in het laatste huisje aan de Schaapweg nr. 16. Sjoerd zijn ouders woonden direct om de hoek op Oudendijk nr. 18. Achter hun huis stond een schuur en Stien, de koopvrouw, kwam op het idee dat men daarin wel haring kon roken. Zo gezegd, zo gedaan. Er werd regelmatig extra haring ingekocht die per twintig stuks aan stangetjes werden geregen om te worden gerookt. Dit was alles behalve gezond werk. Er gingen weken voorbij dat Trijn vanwege de rook niet meer uit haar ogen kon kijken. Het water liep haar soms uit neus en ogen. Toch was dit een lucratieve handel. Sjoerd: Moe verkocht toun nadde en dröge bukkens en ook scharretjes dei in de wiend dreugd werden. Ondanks alle vis werd de handel in fruit niet vergeten. In het begin van de week ventte men met vis en vrijdags en zaterdags met fruit. Tot 1939 floreerde de zaak geweldig. Er kwam echter een kink in de kabel toen de Nederlandse regering twee van de drie vrachtwagens vorderden voor het leger. Hiermee viel in feite de hele kostwinning weg. Wel kreeg men een vergoeding voor gederfde inkomsten gebaseerd op het inkomen van de voorgaande jaren. De firma Huisman had juist dat jaar een nieuw pand laten bouwen aan de Juffer Marthastraat, toen nog Nijeweg nr. 15/16. Het was een bedrijfspand met beneden grote schuurruimte en daarboven twee woningen. Behalve fruit was er dus geen handel meer. Echter een goede koopman is niet voor één gat te vangen. Er werd overgeschakeld op garnalen. Deze werden gehaald in Zoutkamp en ze werden direct verspreid bij pelsters in Warifum en wijde omgeving. 's Middags werden de garnalen weer opgehaald en naar het nieuwe pand aan de Nijeweg gebracht. Hier stond Trijn dan tot 's nachts twee uur de garnalen te spoelen, af te wegen, te conserveren en in kistjes te verpakken. Om vijf uur 's ochtends kwamen dan de mannen om ze weg te brengen, zodat de garnalen de ene dag gevangen de volgende morgen in de winkels stonden. Reeds voor de oorlog hadden de Huisman's een knecht, eerst Jan Bijsterveld en daarna Jan Jans. In het begin van de Duitse bezetting (1941) kwam moe Stien op het idee om de overgebleven Chevrolet geheel te demonteren en de onderdelen verspreid over het dorp te verstoppen onder stro en hooi. Mochten de Duitsers ergens iets vinden, dan konden ze er niets mee doen. Tijdens de oorlogsjaren moest Sjoerd, om tewerkstelling in Duitsland te ontlopen, onderduiken. Hij vond onderdak in de molen van Dijksterhuis, zijn overbuurman van de Oudendijk, die hij overdag hielp met zijn werkzaamheden. Met de bevrijding in 1945 kwamen zowel Sjoerd als de vrachtwagen weer boven water. Binnen de kortste keren werd de Chevrolet rijklaar gemaakt en de vishandel kon weer worden opgepakt. Pieter Huisman werd wel verplicht om met de auto regelmatig DUW (Dienst Uitvoering Werken)- arbeiders te vervoeren naar het 'Slikkenkamp' achter Westernieland. Dit kon goed ingepast worden omdat er kort na de oorlog vanwege de geringe aanvoer slechts een kleine toewijzing voor vis uit Zoutkamp kwam. Hetzelfde jaar bemachtigde Sjoerd een tweede splinternieuwe vrachtwagen en het jaar daarop een derde. Deze expansie van het bedrijf werd ingezet. De tactiek veranderde, men besloot om in het vervolg niet meer te gaan venten maar zich te richten op viszaken en kooplui in vis. Men ging 's zondags om twaalf uur 's nachts van huis met twee vrachtwagens naar IJmuiden. Sjoerd die het inkopen op de afslag beter kon doen dan zijn vader, zorgde voor de inkoop. Vandaar reed men regelmatig naar de winkels. De verkoop was aanvankelijk erg moeilijk omdat iedere handelaar zijn eigen leverancier had. Het was moeilijk om er tussen të komen. Het voordeel voor de Huisman's was dat ze rechtstreeks van de afslag naar de klanten reden. De handelaar kon uitzoeken wat hij wilde hebben. Men had altijd schol, schelvis, verse haring, wijting, makreel enz. bij zich. In IJmuiden gingen er grote brokken ijs, van de ijsfabriek aldaar, in de kisten met verse vis zodat de vis ook 's zomers koel bleef. Op deze wijze veroverde men de markt. Eén wagen reed rechtstreeks naar de stad en de andere voorzag de klanten in de provincie van vis. Gisteren nog in de zee, vandaag in de winkel was de slogan. Zo werd er twee keer per week vis gehaald uit Ijmuiden met twee vrachtwagens. Later zelfs vrachtwagens met aanhanger. Ook Sjoerd zijn neven Jan en Johan Slump reden ieder met een vrachtauto naar Ijmuiden om vis te halen. Zij hadden hun eigen afzetgebied bij de handelaren en de concurrenten gingen ieder hun gang, snoepten elkaar geen klanten af en liepen elkaar niet voor de voeten. Bij Slump zorgde Johan voor de inkoop. Op de terugweg werd er in Friesland direct al veel vis afgezet, evenals in het Westerkwartier. Iedere week werden er door de Warifumers 8 vrachtwagens met vis gehaald en deze werd verspreid over de hele provincie plus een deel van Friesland. Sjoerd: Op iedere vrachtwagen gingen 70 kisten met 50 kilo verse vis. De venters van vroeger waren uitgegroeid tot grossiers. Pieter en Sjoerd reden met drie wagens, waarvan er ieder jaar één werd vervangen. Je kon immers niet het risico lopen om met pech onderweg te blijven staan. Knechten na de oorlog waren o.a. Arend van Oosten en Klaas Keijzer. Na een aantal jaren ging Sjoerd 's zondagsmiddags van huis en overnachtte hij in Ijmuiden. Hij sliep dan bij de familie Groen, die afslager was, en zo ontstond er een vriendschap tussen die twee. De trucks werden groter evenals de aanhangers en er werd steeds meer vis meegenomen. De zaken floreerden. Zo vertelt Sjoerd het volgende verhaal. Op een maandag voor de Zuidlaardermarkt kocht ik twee en tachtig kisten schelvis van honderd pond, voor vijf gulden per kist. De collega's om mij heen dachten dat ik gek geworden was. Ze zeiden dat raakt die man nooit kwijt. Wij hebben ze opgeladen en zijn regelrecht naar Zuidlaren gereden. En wat dacht je wat? Dinsdagmiddag om twaalf uur was alle vis verkocht. Er was geen een meer over, nou wat zeg je daarvan, aldus Sjoerd. Vanaf 1955 deed Pieter het wat kalmer aan. Hij overleed in 1962. Zijn vrouw Stien was hem in 1941 al voorgegaan. Sjoerd draaide het bedrijf toen met twee knechten. In deze jaren liepen de vangsten in IJmuiden al terug. Dit was voor de firma Huisman echter geen bezwaar. In plaats van naar IJmuiden ging Sjoerd naar Bremerhaven om daar vis in te kopen. Een tijd later reed hij zelfs naar Cuxhaven en bracht de daar gekochte vis naar de afslag in IJmuiden. Hieruit bleek dat Sjoerd, even als moeder Stien, een gewiekste handelsman was. Het was hard werken maar de hele familie heeft wel een zaak opgebouwd die klonk als een klok. Omdat er geen opvolger was besloot Sjoerd in 1964 de zaak te verkopen aan zeevishandel Jan de Graaf uit Spakenburg. Daarmee verdween een deel van de vishandel uit Warffum. Ook de jongens van Slump werden ouder, hier was echter wel een opvolger namelijk de jonge Kornelis, de zoon van Jan. Deze heeft een aantal jaren eerst samen met zijn oom Johan de vishandel voortgezet. Helaas stopte Kornelis er mee zodat na honderd jaar de groothandel in vis uit Warffum verdween. Wel dient nog te worden vermeld dat de dochter van Kornelis Slump samen met haar man Arend Spoelma in 1948, in het pand waar voorheen Klaas Hoek zijn winkel had, een viszaak zijn begonnen. Uiteraard kregen zij hun verse vis van de gebroeders Slump. Zij verkochten behalve verse vis ook veel haring. Zij zetten zelf haring in het zuur. Naast de winkelverkoop ging Arend ook venten. Menig Warffumer heeft hier in het verleden zijn visje gehaald. De zaak is met ingang van 1978 beëindigd zodat wij heden zijn aangewezen op visverkopers uit Friesland en Winsum (Gr.) die wekelijks ons dorp bezoeken.
(bron: J.S.Pater)
.


Aaldrik Meijer [g-3p]
Aaldrik Meijer [g-3p], geboren op dinsdag 27-09-1881 te Zuidlaren, overleden op zaterdag 08-03-1952 te Groningen.

Aaldrik Meijer [g-3p].
Naam.
-->| Zijn naam komt uit zijn huwelijksacte van 05-04-1903 te Groningen.
Beroep.
-->| Schipper (1903).
Geboorte.
-->| 27-09-1881: N° drieenveertig: Op heden, den zevenentwintigsten September achttien honderd een en tachtig, verscheen voor mij ondergeteekende, Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Zuidlaren, provincie Drenthe, Filippus Meijer, oud negenendertig jaar, van beroep schipper, wonende te Groningen, in de gemeente Groningen, die verklaarde, dat Jannetje de Bree, deszelfs echtgenoote, zonder beroep, den zeven en twintigsten dezer maand des voormiddags te vier uren (ten huize van - de doorhaling van drie woorden goedgekeurd) in des comparants schip liggende aan de Knijpe in deze gemeente, bevallen is van een kind van het manlijk geslacht, aan hetwelk hij den voornaam gaf van Aaldrik. Deze verklaring is geschied in tegenwoordigheid van Jan Vos, oud negenentwintig jaar, van beroep visscher, wonende te Knijpe genoemd, en van Kornelis Oostema oud eenendertig jaar, van beroep schipper, wonende te Baflo, provincie Groningen. En hebben comparant en getuigen deze acte, na voorlezing, nevens mij onderteekend.
Huwelijk.
-->| 05-04-1903: Nr. 73: In het jaar duizend negenhonderd en drie, den vijfden April verschenen voor ons Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Groningen, Arrondissement en Provincie Groningen, in het gemeentehuis alhier: Aaldrik Meijder, geboren te Zuidlaren den zevenentwintigsten September achttienhonderd drieentachtig, oud eenentwintig jaren, Schipper, wonende te Groningen, minderjarige zoon van Filippus Meijer, schipper, en van Jannetje de Bree, zonder beroep, wonende te Groningen, als bruidegom ter eene, en Everdina Huisman, geboren te Warffum den veertienden October achttienhonderdentachtig, oud tweeentwintig jaren, zonder beroep, wonende te Groningen, minderjarige dochter van Sjoerd Huisman, overleden en van Kornelske Graver, zonder beroep, wonende te Groningen, als bruid ter andere zijde, zijnde hierbij mede verschenen de ouders van den bruidegom en de moeder der bruid die hunne toestemming tot de voltrekking van dit huwelijk geven. Welke Comparanten aan ons verzochten te willen overgaan tot voltrekking van het Huwelijk tusschen hen voorgenomen, waarvan de afkondigingen behoorlijk hebben plaats gehad te Groningen..Ter voldoening aan welk verzoek wij de aanstaande echtgenooten in het openbaar hebben afgevraagd, of zij elkander aannemen tot echtgenooten en getrouwelijk al de pligten zullen vervullen, welke door de wet aan den huwelijken staat verbonden zijn, hetwelk door hen uitdrukkelijk bevestigend is beantwoord; waarop wij in naam der wet uitspraak hebben gedaan, dat zij door den echt aan elkander verbonden zijn. In tegenwoordigheid van: 1° Jan Buursema, oud achtenveertig jaren, 2° Harm Schrikkelaar, oud vijfendertig jaren, beide arbeider; 3° Geert Dijkstra, oud vijfenvijftig jaren, en 4° Johannes Dijkstra, oud drieentwintig jaren, beide touwslager, allen wonende te Groningen. En is hiervan opgemaakt deze akte, die, na voorlezing, door ons, de comparanten en de getuigen is onderteekend, verklaarde de Echtgenoot, de moeder van de Echtgenoot en de tweede getuige niet te kunnen schrijven als de schrijfkunst niet geleerd hebbende.
Overlijden.
-->| 10-03-1952: Nr. 371: Heden, tien Maart negentienhonderd twee en vijftig, verscheen voor mij, Ambtenaar van de Burgerlijke Stand der gemeente Groningen, Schuring, Siebe, oud twee en vijftig jaren, leedaanzegger, wonende te Groningen, die verklaarde - daarvan uit eigen wetenschap kennis dragende - dat op Acht Maart van dit jaar, te zeven uur, nul minuten, in deze gemeente is overleden: Meijer, Aaldrik, oud zeventig Jaren, zonder beroep, geboren te Zuidlaren, wonende te Groningen, echtgenoot van: Huisman, Everdina, zoon van: Meijer, Filippus en van: de Bree, Jannetje, beiden overleden. Waarvan akte, welke is voorgelezen
.

trouwt op zondag 05-04-1903 te Groningen, (ontbonden door overlijden op zaterdag 08-03-1952 te Groningen)
met

Everdina Huisman [g-3p], dochter van Sjoerd Huisman [g-3p] en Kornelske Graver [e-3p], geboren op donderdag 14-10-1880 te Warffum, overleden op dinsdag 28-02-1967 te Groningen.

Everdina Huisman [g-3p].
Naam.
-->| Haar naam komt uit haar geboorteacte van 15-10-1880 te Warffum.
-->| Zij wordt erkend bij het huwelijk van haar ouders op 03-10-1884 te Warffum.
Beroep.
-->| Zonder (1903).
Geboorte.
-->| 15-10-1880: N° 62: In het jaar duizend achthonderd en tachtig, den vijftienden der maand October, is voor ons Lid van den Raad, Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Warffum, Arrondissement en Provincie Groningen, verschenen Dorothea Kamminga, oud twee en veertig jaren, van beroep vroedvrouw wonende te Warffum, dewelke heeft verklaard, dat op den veertienden der maand October, des jaars duizend achthonderd en tachtig, des morgens te een uur, te Warffum, binnen deze gemeente, een kind is geboren van het vrouwelijk geslacht, aan hetwelk de voornaam van Everdina gegeven zal worden; van welk kind moeder is Kornelske Graver, zonder beroep, wonende te Warffum, waarvan de vader onbekend is, en waarvan de geboorte heeft plaats gehad in tegenwoordigheid van de aangeefster. En is deze aangifte en verklaring geschied in tegenwoordigheid van Harmannus Arnoldus Doesburg, oud zevenenvijftig jaren, van beroep secretaris, wonende te Warffum, en van Jan Geerts Wieringa, oud vijftig jaren, van beroep veldwachter, wonende te Warffum als daartoe door de belanghebbende gekozene getuigen. En is deze akte, na voorlezing, door Comparante getuigen en ons geteekend.
- Dit kind is bij de voltrekking van het huwelijk tusschen Sjoerd Huisman en Kornelske Graver op den derden October achttienhonderd vier en tachtig te Warffum voltrokken als hun kind erkend. De Burgemeester ambtenaar van den burgerlijken stand der Gemeente Warffum.
Huwelijk.
-->| 05-04-1903: Nr. 73: In het jaar duizend negenhonderd en drie, den vijfden April verschenen voor ons Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Groningen, Arrondissement en Provincie Groningen, in het gemeentehuis alhier: Aaldrik Meijder, geboren te Zuidlaren den zevenentwintigsten September achttienhonderd drieentachtig, oud eenentwintig jaren, Schipper, wonende te Groningen, minderjarige zoon van Filippus Meijer, schipper, en van Jannetje de Bree, zonder beroep, wonende te Groningen, als bruidegom ter eene, en Everdina Huisman, geboren te Warffum den veertienden October achttienhonderdentachtig, oud tweeentwintig jaren, zonder beroep, wonende te Groningen, minderjarige dochter van Sjoerd Huisman, overleden en van Kornelske Graver, zonder beroep, wonende te Groningen, als bruid ter andere zijde, zijnde hierbij mede verschenen de ouders van den bruidegom en de moeder der bruid die hunne toestemming tot de voltrekking van dit huwelijk geven. Welke Comparanten aan ons verzochten te willen overgaan tot voltrekking van het Huwelijk tusschen hen voorgenomen, waarvan de afkondigingen behoorlijk hebben plaats gehad te Groningen..Ter voldoening aan welk verzoek wij de aanstaande echtgenooten in het openbaar hebben afgevraagd, of zij elkander aannemen tot echtgenooten en getrouwelijk al de pligten zullen vervullen, welke door de wet aan den huwelijken staat verbonden zijn, hetwelk door hen uitdrukkelijk bevestigend is beantwoord; waarop wij in naam der wet uitspraak hebben gedaan, dat zij door den echt aan elkander verbonden zijn. In tegenwoordigheid van: 1° Jan Buursema, oud achtenveertig jaren, 2° Harm Schrikkelaar, oud vijfendertig jaren, beide arbeider; 3° Geert Dijkstra, oud vijfenvijftig jaren, en 4° Johannes Dijkstra, oud drieentwintig jaren, beide touwslager, allen wonende te Groningen. En is hiervan opgemaakt deze akte, die, na voorlezing, door ons, de comparanten en de getuigen is onderteekend, verklaarde de Echtgenoot, de moeder van de Echtgenoot en de tweede getuige niet te kunnen schrijven als de schrijfkunst niet geleerd hebbende.
Overlijden.
-->| 01-03-1967: Tot onze droefheid is heden, nog onverwacht, van ons heengegaan onze lieve zorgzame moeder, groot- en overgrootmoeder EVERDIENA HUISMAN in de ouderdom van 86 jaar; sinds 8 maart 1952 weduwe van AALDRIK MEIJER. Groningen, 28 februari 1967. Madame Curiestraat 141, Uit aller naam: S. MEIJER. De begrafenis zal plaatsvinden a.s. zaterdag 4 maart op de begraafplaats "Selwerderhof"om plm 10 uur. Vertrek van huis 9.30 uur.
-->| Haar overlijdensdatum komt uit haar overlijdensadvertentie.
(bron: Nieuwsblad van het Noorden)
.