Pieter Sijbrants Auckama [g-p;g-p]
Pieter Sijbrants Auckama [g-p;g-p]
Pieter Sijbrants Auckama [g-p;g-p], geboren midden 08-1422 vermoedelijk te Leeuwarden, Rooms Katholiek, overleden op maandag 25-07-1487 te Leeuwarden.

Pieter Sijbrants Auckama [g-p;g-p].
Naam.
-->| Zijn naam komt van Simon Wierstra.
Beroep.
-->| Olderman van Leeuwarden (1487).
-->| Hij wordt genoemd in Stamboek van den Frieschen Adel.
(bron: Montanus de Haan Hettema en Arent Van Halmael jr, Stamboek van den Frieschen, vroegeren en lateren, adel, uit oude en echte bescheiden en aantekeningen en met bijvoeging van de wapens der onderscheiden geslachten opgemaakt, blz 28, 301).
Geboorte.
-->| Op 25-07-1487 overlijdt hij te Leeuwarden, en ik neem vooralsnog aan dat hij niet ouder dan negentig jaar oud is geworden, en in 1446 overlijdt zijn vader vermoedelijk te Leeuwarden, hij is dan geboren tussen 25-07-1397 en september 1447.
Huwelijk.
-->| Zijn vrouw His is geboren tussen 1434 en 25-07-1469, en als ik vooralsnog aanneem dat zij minstens zestien jaar oud en niet ouder dan veertig jaar oud is geweest, dan is hij gehuwd 1450 en 25-07-1487.
Overlijden.
-->| 25-07-1487: Op S. Jacobidach na vespertijt worde Mr. Pieter Sibrants Auckema, olderman tot Lewerden, van de Schyringers, die de stadt Lewerden opt oostzijde aenfielen, in die eerste furie dootgheslaegen.
(bron: Kerkkalender van overleden Friese edelen e.a. 1409-1634).
Gebeurtenissen.
-->| 24-03-1487: Auka Syttiazoen Eelksma, te Giekerk, verklaart aan Jacop Cuper en diens vrouw Katheryna, 14 1/2 pondemaat land op de Blokken, op Oenkerksterhemrik en op de Noorderwarren, tegen 6 oude schilden de pondemaat, verkocht te hebben en de koopsom te hebben ontvangen. Int jeer uus Heren tusent fyouwerhondert saun ende tachtich in profesto annuntiationis Marie virginis. Inv. no. 109. Oorspr. Papier. Met opgedrukt, licht beschadigd zegel in groene was, van Pieter Sybrands Auckama.
(bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 263 Sint Anthony Gasthuis (S.A.G.) I te Leeuwarden, 3. Regestenlijst, 67).
-->| De oorsprong van de voor Friesland zo heilloze twisten tussen de Schieringers en de Vetkopers, die in de 14e eeuw ontstonden en in de 15e eeuw zich aanmerkelijk uitbreidde, was gelegen in het kloosterwezen. Buiten de monniken die de Kloosters in stand hielden waren er ook dienende broeders. Eigenlijk gewoon burgers die een ondersteunende eenheid vormden voor de Katholieken. Het zal geen mens verwonderen dat deze situatie, de tucht in de Kloosterorden danig ondergroef. Wat de Paus bepaalde, maakte in die tijd in Friesland niet zoveel indruk. De man was ver en ver weg. Daardoor kon het aantal ondersteunden de monniken ver overtreffen. Daardoor onstonden er twisten tussen de Broeders der Cisterciënzers en de Norbertijnen, die het in stand houden van de Kloosters bepaald niet bevorderden. Daar kwam de strijd tussen Schier en Vet uit voort. De naam Schieringers is afgeleid van de schiere Monniken, de Cisterciënzers . Die van de Vetkopers was afkomstig van de Norbertijnen, die vetweiders waren. Deze strijd had duidelijk Friese kenmerken. Bij de ene ging het om de vrijheid en bij de ander om erkenning van het gezag van de Hollandse Graven. De strijd leidde tot haat, rouw en grote rampen. Stinzen en Kloosters werden belegerd, vernield en verbrand. In 1435 slaagde het stadsbestuur van Leeuwarden erin om Oldenhove en Hoek onder stedelijke jurisdictie te krijgen. Dat gebied was voorheen een onderdeel van de Grietenij Leeuwarderadeel. De ontstane situatie was moeilijk te accepteren voor de machthebbers van de Grietenij. Als klap in het gezicht van deze mensen,, maakte het stadsbestuur ook nog eens gebruik van haar bevoegheden de regionale handel en nijverheid te monopoliseren en een hegonomie na te streven over de verre omtrek van de stad. Er werden in 1482 en de jaren daarna telkens voor een periode van vier jaren overeenkomsten gesloten met het Vetkooperse Bolsward en de Schieringse steden Sneek, Sloten en Franeker. De opzet van die overeenkomsten was om elkaars handelsbelangen in Oostergo en Westergo te garanderen en veilig te stellen. Al rap ontstonden tegenstellingen die onaanvaardbaar bleken te zijn, waarbij de neiging tot hegonomie de belangrijkste oorzaak was, dat de overeenkomsten in 1486 niet meer werden verlengd. Naar aanleiding van een hoogoplopende ruzie over het verbod door de Leeuwarder rechter (Magistraat) tot het nuttigen van Haarlem's bier, besloten de Schieringers deze Vetkoopse stad een lesje te leren. Met grof geweld veroverde een Schierings leger de stad en vermoordde op gruwelijke wijze de bekende en eerbiedwaardige olderman Pieter Sijbrands Auckama. Een aantal jaren leed Leeuwarden behoorlijk onder het Schieringse bewind. Toen Leeuwarden in 1487 in handen van de Schieringers raakte, riepen de Vetkopers de hulp in van Groningen. De Schieringer Juw Dekama, die later raadsheer in het Hof en Grietman van Baarderadeel zou worden, deed een dringend beroep op Hertog Albrecht van Saksen, Stadhouder-Generaal van Holland. Deze trok met een leger de Gewesten binnen en veroverde het geheel. Als tegenprestatie benoemde Maximiliaan, de Rooms-Duitse Keizer die het hier voor het zeggen had, Albrecht tot Potestaat. Het bieroproer luidde in zekere zin voor de Leeuwarders het einde van de Middeleeuwen in. De oude Friese vetecultuur ging uiteindelijk ten onder om plaats te maken voor een wat meer geregeld bestuur. Dat was het einde van de veelgeroemde Friese vrijheid.
(bron: De Friese Nassaus).
-->| AUCKAMA (Pieter Sybrandsz) of Auckema, bijgenaamd Pinckert, afkomstig uit een der aanzienlijkste geslachten van Leeuwarden, zijnde een zoon van Sybrand Pietersz en Auck van Donia, werd omstreeks het jaar 1440 aldaar geboren. Hij oefende zich vlijtig in de Regtsgeleerdheid, zoo dat hij den graad van Doctor bekwam, en werd later Olderman van zijne geboorteplaats, welke waardigheid hij onderscheidene jaren, doch in zeer onrustige tijden, waarnam, aangezien de tweespalt tusschen de Schieringers en Vetkoopers destijds op het hevigst woedde. Auckama was de laatste partij toegedaan, en sneuvelde in het jaar 1487 in een gevecht tegen de Schieringers. De Regering van Leeuwarden had namelijk, op aandrang der burgerij, op nieuw eene ordonnantie afgekondigd, waarbij het gebruik van Haarlemmer kuit (d.i. bier) en andere vreemde bieren in de stad of haar grondgebied verboden werd, en alleen in de stad gebrouwen bier werd toegelaten. Eenige landlieden in de stad gekomen, en geen acht gevende op dit gebod, overtraden het door Haarlemmer bier te drinken, waardoor tusschen hen en de brouwers, ondersteund door de burgers, een gevecht ontstond. De landlieden, de minste zijnde, namen de vlucht op het Amelandshuis, destijds de stins van den Schieringer Edelman Pieter Cammingha. Dit werd daarop terstond door de Leeuwarders belegerd, die, aangezien de stins bij uitstek sterk was, haar niet terstond konde innemen, doch met plundering bedreigden, omdat Cammingha de gevlugte landlieden niet aan hunne vervolgers wilden overgeven. Daarop liepen de Schieringers uit Oostergoo en Westergoo te wapen en wilden de stad Leeuwarden overvallen en in nemen. Doch nu kwamen twee edele vrouwen, namelijk Frouck, weduwe van Keympe Unia en Doed, weduwe van Haye Heringa, die beiden in groote gunst stonden, in het leger ; smeekten dat men de stad voor dit maal mogt sparen, en boden aan haar best te doen om den vrede te herstellen. De Schieringers, hierdoor bewogen, lieten door Heer Jakob, Pastoor van Dola-Goutum brieven schrijven, waarbij de Leeuwarders vermaand werden, dergelijke schadelijke ordonnantiën, wetten enz. in te trekken ; doch daarentegen allen handel vrij en ongehinderd te laten. Nadat de beide weduwen gemelde brieven naar Leeuwarden aan den Olderman Auckama gebragt hadden, besloot deze met den Raad die punten aan te nemen, en die geteekend en verzegeld weder in het leger te zenden, om alzoo de stad te bevrijden van het dreigende gevaar. Doch het gemeene volk, niet willende dulden, dat hierdoor hunne stadsprivilegiën en vrijheden zouden worden te kort gedaan, dreigde den Raad, dat het hen allen zou doodslaan, indien zij die brieven geteekend en gezegeld in het leger zonden. De Schieringers dit vernomen hebbende, trokken nu dadelijk tegen de stad op, welke zij den 25 Julij aan de oostzijde aanvielen ; aanvankelijk werden zij door de burgers, die zich onder hunnen Olderman Auckama zeer dapper verweerden, terug gedreven ; doch andermaal aanvallende, deden de Schieringers eenige burgers op de wallen sneuvelen, waardoor de overigen begonnen te wijken, zoodat de Schieringers de stad eindelijk bemagtigden, plunderden en velen der burgers vermoordden. Ook de Olderman Pieter Sybrands Auckama sneuvelde. Hij, die in zijne tijd beroemd was door wetenschap, was gehuwd aan Hiskie of His Renia, Ringia of Ringie. bij welke hij eenen zoon en eene dochter naliet, en moet eenige geschriften over de Regten en de Friesche geschiedenis hebben nagelaten. Zie Schotanus, Geschied. van Friesl, bl. 371-373 ; Napjus, Chron. van Sneek, bl. 20 en 21 ; Kok, Vaderl. Woordenb. ; Chalmot, Biogr. Woordenb. ; Scheltema, Staatk. Nederl. ; J. van Leeuwen, It aade Friesche terp, bl. 429 ; Eekhoff, Besch. van Leeuw, D. I. bl. 86 en 87.
(bron: A.J. van der Aa, Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 1. J.J. van Brederode, Haarlem 1852).
-->| AUCKEMAHUIS. Deze stadsstins bestond in ieder geval al geruime tijd toen de toenmalige eigenaar Sybrandt Pieters daar in 1446 stierf. Het huis werd geërfd door zijn zoon meester Pieter Sybrandszoon die net als zijn vader Olderman en dus de hoogste baas van Leeuwarden was. In de burgeroorlog tussen de Schieringers en de Vetkopers hadden de Auckama’s de zijde van de vetkopers gekozen, net als het grootste deel van de Leeuwarder bevolking. In 1487 kwam hij gewelddadig aan zijn einde tijdens het "Leeuwarder bieroproer". Destijds was het namelijk door het stadsbestuur (en dus door Auckama) verboden bier van buiten de stad in te voeren en te drinken. Enkele plattelanders die Leeuwarden bezochten overtraden dat verbod en dronken Haarlems bier, dat van veel beter kwaliteit was dan het plaatselijke (ziltige) Leeuwarder bier. Een paar kroegbazen zinde dat niet en veroorzaakten een vechtpartij die danig uit de hand liep. De belaagde overtreders vluchtten naar het Amelandshuis van Pieter Cammingha. Dat huis werd daarop belegerd door een groot aantal inwoners van de stad. Cammingha riep de hulp in van zijn Schieringer vrienden. Die vielen met een legermacht van zo’n 8000 man de stad aan onder leiding van Worp Lieuwes Juckema, die nog een persoonlijk appeltje met Leeuwarden te schillen had. Twee aanvallen werden door de burgerij onder leiding van olderman Pieter Sybrands Auckama afgeslagen. Toen vielen de Schieringers vanaf de oostkant de stad binnen. Dat ging een stuk gemakkelijker doordat daar de gracht en stadswallen nog niet aangelegd waren door de tegenwerking van Cammingha en de Martena’s door wiens grondgebied de gracht gegraven moest worden. Leeuwarden werd geplunderd, rijke burgers voor losgeld gevangen gezet te Sneek en Auckama en een aantal van zijn medestanders doodgeslagen. Juckema werd benoemd tot olderman van Leeuwarden, die blijkbaar een paar jaar een schrikbewind over de stad heeft gevoerd.
(bron: Stinsen in Friesland).
-->| Het feit dat Pieter Sybrands Auckama, olderman van Leeuwarden, bij het Bieroproer aldaar in 1487 om het leven is gebracht en wel op St. Jacobidag (25 juli), zou voor zijn bedroefde halfbroer Jelle Juwsma aanleiding geweest zijn het St. Jacobs-leen in te stellen. Het testament waarbij dit gebeurde is verloren gegaan. Jelle Juwsma, geboren c. 1414 * als zoon van Auckje Douma (ook wel: Donia) uit haar huwelijk met Juw Juwsma, werd pastoor en deken van Oldehove. Hij overleed in 1497 en werd, volgens van Burmania, "begraven bij Pieter Sybrens Auckama, daar hij seer rouwig over was geweest". Hij stichtte het leen "tot kerkdiensten en afbiddinge der overleden vrienden schuld aan God", voor de bekostiging waarvan hij goederen aanwees. Tot opzienders benoemde hij zijn 2 halfbroers en halfzuster uit het latere huwelijk van zijn moeder met Sybrandt Pieters Auckama, of hun descendenten. Na de Reformatie werd het leen bestemd tot bekostiging van de studie van een dezer descendenten, een eis die later niet gehandhaafd bleef. Bij testament van 1534 liet de in dat jaar overleden Pieter Johanz. Auckama, zoon van Jelle Juwsma's halfbroer Jan Sybrens Auckama, het leen zijn huis en hof na. Het huis diende later tot woning voor de priester op dat leen. Een gedeelte van de tuin werd in 1645 "tot huissteden verpacht. Zo ontstond een buurt, tot ver in de 20ste eeuw bekend als St. Jobsleen, waarvan de pacht nog ten gunste van de stichting komt. Het priesterhuis werd in 1674 afgebroken (Resol. v.d. Magistr, 20-2-1674). De pensie van het leen bedraagt tegenwoordig: voor een student f.1500,-, met een later uit te keren inkorting, voor een scholier f.500,-. B&W van Leeuwarden zijn tot provisoren benoemd bij beschikking van de Minister van Binnenlandse Zaken van 29-11-1832, en bleven dat tot 1923.
(bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-C-V Burgemeester en Wethouders als Provisoren Sint Jacobs of Jobsleen tot Oldehove te Leeuwarden, Inleiding)
.

trouwt midden 09-1468 vermoedelijk te Blessum, (ontbonden door overlijden op maandag 25-07-1487 te Leeuwarden)
met

His Doeckes Rinia [g-p;g-p], geboren midden 09-1451 vermoedelijk te Blessum, Rooms Katholiek, overleden midden 10-1515 vermoedelijk te Leeuwarden, trouwt (2) midden 09-1503 vermoedelijk te Leeuwarden, (ontbonden door overlijden midden 10-1515 vermoedelijk te Hijum) met Bennert van Aebinga [g-p;g-p], geboren midden 05-1463 vermoedelijk te Hijum, Rooms Katholiek, overleden midden 08-1540 vermoedelijk te Hijum.

His Doeckes Rinia [g-p;g-p].
Naam.
-->| Haar naam komt van Simon Wierstra.
-->| Zij wordt genoemd in Stamboek van den Frieschen Adel.
(bron: Montanus de Haan Hettema en Arent Van Halmael jr, Stamboek van den Frieschen, vroegeren en lateren, adel, uit oude en echte bescheiden en aantekeningen en met bijvoeging van de wapens der onderscheiden geslachten opgemaakt, blz 28, 301).
Geboorte.
-->| Op 25-07-1487 wordt haar man Pieter gedood te Leeuwarden en als ik vooralsnog aanneem dat zij minstens zestien jaar oud en niet ouder dan negentig jaar oud is geworden, dan is zij geboren tussen 25-07-1397 en 25-07-1471. In 1484 overlijdt haar vader vermoedelijk te Blessum, en als ik vooralsnog aanneem dat hij niet ouder dan veertig jaar oud is geweest bij haar geboorte, dan is zij geboren tussen 1434 en 25-07-1469.
Huwelijk.
-->| Zij is geboren tussen 1434 en 25-07-1469, en als ik vooralsnog aanneem dat zij minstens zestien jaar oud en niet ouder dan veertig jaar oud is geweest, dan is zij gehuwd met Pieter tussen 1450 en 25-07-1487.
-->| Op 25-07-1487 overlijdt haar eerste man en haar man Bennert wordt geboren tussen 20-12-1446 en 31-10-1479 en als ik vooralsnog aanneem dat hij minstens zestien jaar oud en niet ouder dan veertig jaar oud is geweest, dan is zij gehuwd met Bennert tussen 25-07-1487 en 31-10-1519.
Overlijden.
-->| Op 25-07-1487 wordt haar man Pieter gedood te Leeuwarden, en als ik vooralsnog aanneem dat zij daarna nog hoogstens zeventig jaar leeft, dan is zij overleden vóór 25-07-1557. Vóór 06-04-1544 overlijdt de tweede vrouw van haar man Bennert te Leeuwarden, His moet dan al eerder overleden zijn.
Gebeurtenissen.
-->| 03-12-1487: Akte wegens een geschil over de nalatenschap van heer Jella Juuisma, tussen heer Douua, sacrista te Oldehove o. Leeuwarden, en Johan Sibezn. en Hisse1 wed. van mr. Peters, oudfries. Genoemd als weduwe van Pieter in Oudfriesche oorkonden (4 delen, Sipma e.a.) I-356 bij een overeenkomst over de nalatenschap van Jelle Juwsma.
(bron: Tresoar Frysk Histoarysk Sintrum, 326 Familie thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg, 1. Inventaris, 1.58. Koopbrieven e.d. van allerlei personen. (inv. nrs. 1602-1636), Koop- en consentbrieven, meest van land in noordelijk Wonseradeel, in de meeste gevallen gekocht door Symen Hendriks te Harlingen. Een aantal processtukken. Enkele stukken betreff. de prebende van de St. Vituskerk te Leeuwarden, 1602-3)
.


His Doeckes Rinia [g-p;g-p]
His Doeckes Rinia [g-p;g-p], geboren midden 09-1451 vermoedelijk te Blessum, Rooms Katholiek, overleden midden 10-1515 vermoedelijk te Leeuwarden.

His Doeckes Rinia [g-p;g-p].
Naam.
-->| Haar naam komt van Simon Wierstra.
-->| Zij wordt genoemd in Stamboek van den Frieschen Adel.
(bron: Montanus de Haan Hettema en Arent Van Halmael jr, Stamboek van den Frieschen, vroegeren en lateren, adel, uit oude en echte bescheiden en aantekeningen en met bijvoeging van de wapens der onderscheiden geslachten opgemaakt, blz 28, 301).
Geboorte.
-->| Op 25-07-1487 wordt haar man Pieter gedood te Leeuwarden en als ik vooralsnog aanneem dat zij minstens zestien jaar oud en niet ouder dan negentig jaar oud is geworden, dan is zij geboren tussen 25-07-1397 en 25-07-1471. In 1484 overlijdt haar vader vermoedelijk te Blessum, en als ik vooralsnog aanneem dat hij niet ouder dan veertig jaar oud is geweest bij haar geboorte, dan is zij geboren tussen 1434 en 25-07-1469.
Huwelijk.
-->| Zij is geboren tussen 1434 en 25-07-1469, en als ik vooralsnog aanneem dat zij minstens zestien jaar oud en niet ouder dan veertig jaar oud is geweest, dan is zij gehuwd met Pieter tussen 1450 en 25-07-1487.
-->| Op 25-07-1487 overlijdt haar eerste man en haar man Bennert wordt geboren tussen 20-12-1446 en 31-10-1479 en als ik vooralsnog aanneem dat hij minstens zestien jaar oud en niet ouder dan veertig jaar oud is geweest, dan is zij gehuwd met Bennert tussen 25-07-1487 en 31-10-1519.
Overlijden.
-->| Op 25-07-1487 wordt haar man Pieter gedood te Leeuwarden, en als ik vooralsnog aanneem dat zij daarna nog hoogstens zeventig jaar leeft, dan is zij overleden vóór 25-07-1557. Vóór 06-04-1544 overlijdt de tweede vrouw van haar man Bennert te Leeuwarden, His moet dan al eerder overleden zijn.
Gebeurtenissen.
-->| 03-12-1487: Akte wegens een geschil over de nalatenschap van heer Jella Juuisma, tussen heer Douua, sacrista te Oldehove o. Leeuwarden, en Johan Sibezn. en Hisse1 wed. van mr. Peters, oudfries. Genoemd als weduwe van Pieter in Oudfriesche oorkonden (4 delen, Sipma e.a.) I-356 bij een overeenkomst over de nalatenschap van Jelle Juwsma.
(bron: Tresoar Frysk Histoarysk Sintrum, 326 Familie thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg, 1. Inventaris, 1.58. Koopbrieven e.d. van allerlei personen. (inv. nrs. 1602-1636), Koop- en consentbrieven, meest van land in noordelijk Wonseradeel, in de meeste gevallen gekocht door Symen Hendriks te Harlingen. Een aantal processtukken. Enkele stukken betreff. de prebende van de St. Vituskerk te Leeuwarden, 1602-3)
.

trouwt (1) midden 09-1468 vermoedelijk te Blessum, (ontbonden door overlijden op maandag 25-07-1487 te Leeuwarden)
met

Pieter Sijbrants Auckama [g-p;g-p], geboren midden 08-1422 vermoedelijk te Leeuwarden, Rooms Katholiek, overleden op maandag 25-07-1487 te Leeuwarden.

Pieter Sijbrants Auckama [g-p;g-p].
Naam.
-->| Zijn naam komt van Simon Wierstra.
Beroep.
-->| Olderman van Leeuwarden (1487).
-->| Hij wordt genoemd in Stamboek van den Frieschen Adel.
(bron: Montanus de Haan Hettema en Arent Van Halmael jr, Stamboek van den Frieschen, vroegeren en lateren, adel, uit oude en echte bescheiden en aantekeningen en met bijvoeging van de wapens der onderscheiden geslachten opgemaakt, blz 28, 301).
Geboorte.
-->| Op 25-07-1487 overlijdt hij te Leeuwarden, en ik neem vooralsnog aan dat hij niet ouder dan negentig jaar oud is geworden, en in 1446 overlijdt zijn vader vermoedelijk te Leeuwarden, hij is dan geboren tussen 25-07-1397 en september 1447.
Huwelijk.
-->| Zijn vrouw His is geboren tussen 1434 en 25-07-1469, en als ik vooralsnog aanneem dat zij minstens zestien jaar oud en niet ouder dan veertig jaar oud is geweest, dan is hij gehuwd 1450 en 25-07-1487.
Overlijden.
-->| 25-07-1487: Op S. Jacobidach na vespertijt worde Mr. Pieter Sibrants Auckema, olderman tot Lewerden, van de Schyringers, die de stadt Lewerden opt oostzijde aenfielen, in die eerste furie dootgheslaegen.
(bron: Kerkkalender van overleden Friese edelen e.a. 1409-1634).
Gebeurtenissen.
-->| 24-03-1487: Auka Syttiazoen Eelksma, te Giekerk, verklaart aan Jacop Cuper en diens vrouw Katheryna, 14 1/2 pondemaat land op de Blokken, op Oenkerksterhemrik en op de Noorderwarren, tegen 6 oude schilden de pondemaat, verkocht te hebben en de koopsom te hebben ontvangen. Int jeer uus Heren tusent fyouwerhondert saun ende tachtich in profesto annuntiationis Marie virginis. Inv. no. 109. Oorspr. Papier. Met opgedrukt, licht beschadigd zegel in groene was, van Pieter Sybrands Auckama.
(bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 263 Sint Anthony Gasthuis (S.A.G.) I te Leeuwarden, 3. Regestenlijst, 67).
-->| De oorsprong van de voor Friesland zo heilloze twisten tussen de Schieringers en de Vetkopers, die in de 14e eeuw ontstonden en in de 15e eeuw zich aanmerkelijk uitbreidde, was gelegen in het kloosterwezen. Buiten de monniken die de Kloosters in stand hielden waren er ook dienende broeders. Eigenlijk gewoon burgers die een ondersteunende eenheid vormden voor de Katholieken. Het zal geen mens verwonderen dat deze situatie, de tucht in de Kloosterorden danig ondergroef. Wat de Paus bepaalde, maakte in die tijd in Friesland niet zoveel indruk. De man was ver en ver weg. Daardoor kon het aantal ondersteunden de monniken ver overtreffen. Daardoor onstonden er twisten tussen de Broeders der Cisterciënzers en de Norbertijnen, die het in stand houden van de Kloosters bepaald niet bevorderden. Daar kwam de strijd tussen Schier en Vet uit voort. De naam Schieringers is afgeleid van de schiere Monniken, de Cisterciënzers . Die van de Vetkopers was afkomstig van de Norbertijnen, die vetweiders waren. Deze strijd had duidelijk Friese kenmerken. Bij de ene ging het om de vrijheid en bij de ander om erkenning van het gezag van de Hollandse Graven. De strijd leidde tot haat, rouw en grote rampen. Stinzen en Kloosters werden belegerd, vernield en verbrand. In 1435 slaagde het stadsbestuur van Leeuwarden erin om Oldenhove en Hoek onder stedelijke jurisdictie te krijgen. Dat gebied was voorheen een onderdeel van de Grietenij Leeuwarderadeel. De ontstane situatie was moeilijk te accepteren voor de machthebbers van de Grietenij. Als klap in het gezicht van deze mensen,, maakte het stadsbestuur ook nog eens gebruik van haar bevoegheden de regionale handel en nijverheid te monopoliseren en een hegonomie na te streven over de verre omtrek van de stad. Er werden in 1482 en de jaren daarna telkens voor een periode van vier jaren overeenkomsten gesloten met het Vetkooperse Bolsward en de Schieringse steden Sneek, Sloten en Franeker. De opzet van die overeenkomsten was om elkaars handelsbelangen in Oostergo en Westergo te garanderen en veilig te stellen. Al rap ontstonden tegenstellingen die onaanvaardbaar bleken te zijn, waarbij de neiging tot hegonomie de belangrijkste oorzaak was, dat de overeenkomsten in 1486 niet meer werden verlengd. Naar aanleiding van een hoogoplopende ruzie over het verbod door de Leeuwarder rechter (Magistraat) tot het nuttigen van Haarlem's bier, besloten de Schieringers deze Vetkoopse stad een lesje te leren. Met grof geweld veroverde een Schierings leger de stad en vermoordde op gruwelijke wijze de bekende en eerbiedwaardige olderman Pieter Sijbrands Auckama. Een aantal jaren leed Leeuwarden behoorlijk onder het Schieringse bewind. Toen Leeuwarden in 1487 in handen van de Schieringers raakte, riepen de Vetkopers de hulp in van Groningen. De Schieringer Juw Dekama, die later raadsheer in het Hof en Grietman van Baarderadeel zou worden, deed een dringend beroep op Hertog Albrecht van Saksen, Stadhouder-Generaal van Holland. Deze trok met een leger de Gewesten binnen en veroverde het geheel. Als tegenprestatie benoemde Maximiliaan, de Rooms-Duitse Keizer die het hier voor het zeggen had, Albrecht tot Potestaat. Het bieroproer luidde in zekere zin voor de Leeuwarders het einde van de Middeleeuwen in. De oude Friese vetecultuur ging uiteindelijk ten onder om plaats te maken voor een wat meer geregeld bestuur. Dat was het einde van de veelgeroemde Friese vrijheid.
(bron: De Friese Nassaus).
-->| AUCKAMA (Pieter Sybrandsz) of Auckema, bijgenaamd Pinckert, afkomstig uit een der aanzienlijkste geslachten van Leeuwarden, zijnde een zoon van Sybrand Pietersz en Auck van Donia, werd omstreeks het jaar 1440 aldaar geboren. Hij oefende zich vlijtig in de Regtsgeleerdheid, zoo dat hij den graad van Doctor bekwam, en werd later Olderman van zijne geboorteplaats, welke waardigheid hij onderscheidene jaren, doch in zeer onrustige tijden, waarnam, aangezien de tweespalt tusschen de Schieringers en Vetkoopers destijds op het hevigst woedde. Auckama was de laatste partij toegedaan, en sneuvelde in het jaar 1487 in een gevecht tegen de Schieringers. De Regering van Leeuwarden had namelijk, op aandrang der burgerij, op nieuw eene ordonnantie afgekondigd, waarbij het gebruik van Haarlemmer kuit (d.i. bier) en andere vreemde bieren in de stad of haar grondgebied verboden werd, en alleen in de stad gebrouwen bier werd toegelaten. Eenige landlieden in de stad gekomen, en geen acht gevende op dit gebod, overtraden het door Haarlemmer bier te drinken, waardoor tusschen hen en de brouwers, ondersteund door de burgers, een gevecht ontstond. De landlieden, de minste zijnde, namen de vlucht op het Amelandshuis, destijds de stins van den Schieringer Edelman Pieter Cammingha. Dit werd daarop terstond door de Leeuwarders belegerd, die, aangezien de stins bij uitstek sterk was, haar niet terstond konde innemen, doch met plundering bedreigden, omdat Cammingha de gevlugte landlieden niet aan hunne vervolgers wilden overgeven. Daarop liepen de Schieringers uit Oostergoo en Westergoo te wapen en wilden de stad Leeuwarden overvallen en in nemen. Doch nu kwamen twee edele vrouwen, namelijk Frouck, weduwe van Keympe Unia en Doed, weduwe van Haye Heringa, die beiden in groote gunst stonden, in het leger ; smeekten dat men de stad voor dit maal mogt sparen, en boden aan haar best te doen om den vrede te herstellen. De Schieringers, hierdoor bewogen, lieten door Heer Jakob, Pastoor van Dola-Goutum brieven schrijven, waarbij de Leeuwarders vermaand werden, dergelijke schadelijke ordonnantiën, wetten enz. in te trekken ; doch daarentegen allen handel vrij en ongehinderd te laten. Nadat de beide weduwen gemelde brieven naar Leeuwarden aan den Olderman Auckama gebragt hadden, besloot deze met den Raad die punten aan te nemen, en die geteekend en verzegeld weder in het leger te zenden, om alzoo de stad te bevrijden van het dreigende gevaar. Doch het gemeene volk, niet willende dulden, dat hierdoor hunne stadsprivilegiën en vrijheden zouden worden te kort gedaan, dreigde den Raad, dat het hen allen zou doodslaan, indien zij die brieven geteekend en gezegeld in het leger zonden. De Schieringers dit vernomen hebbende, trokken nu dadelijk tegen de stad op, welke zij den 25 Julij aan de oostzijde aanvielen ; aanvankelijk werden zij door de burgers, die zich onder hunnen Olderman Auckama zeer dapper verweerden, terug gedreven ; doch andermaal aanvallende, deden de Schieringers eenige burgers op de wallen sneuvelen, waardoor de overigen begonnen te wijken, zoodat de Schieringers de stad eindelijk bemagtigden, plunderden en velen der burgers vermoordden. Ook de Olderman Pieter Sybrands Auckama sneuvelde. Hij, die in zijne tijd beroemd was door wetenschap, was gehuwd aan Hiskie of His Renia, Ringia of Ringie. bij welke hij eenen zoon en eene dochter naliet, en moet eenige geschriften over de Regten en de Friesche geschiedenis hebben nagelaten. Zie Schotanus, Geschied. van Friesl, bl. 371-373 ; Napjus, Chron. van Sneek, bl. 20 en 21 ; Kok, Vaderl. Woordenb. ; Chalmot, Biogr. Woordenb. ; Scheltema, Staatk. Nederl. ; J. van Leeuwen, It aade Friesche terp, bl. 429 ; Eekhoff, Besch. van Leeuw, D. I. bl. 86 en 87.
(bron: A.J. van der Aa, Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 1. J.J. van Brederode, Haarlem 1852).
-->| AUCKEMAHUIS. Deze stadsstins bestond in ieder geval al geruime tijd toen de toenmalige eigenaar Sybrandt Pieters daar in 1446 stierf. Het huis werd geërfd door zijn zoon meester Pieter Sybrandszoon die net als zijn vader Olderman en dus de hoogste baas van Leeuwarden was. In de burgeroorlog tussen de Schieringers en de Vetkopers hadden de Auckama’s de zijde van de vetkopers gekozen, net als het grootste deel van de Leeuwarder bevolking. In 1487 kwam hij gewelddadig aan zijn einde tijdens het "Leeuwarder bieroproer". Destijds was het namelijk door het stadsbestuur (en dus door Auckama) verboden bier van buiten de stad in te voeren en te drinken. Enkele plattelanders die Leeuwarden bezochten overtraden dat verbod en dronken Haarlems bier, dat van veel beter kwaliteit was dan het plaatselijke (ziltige) Leeuwarder bier. Een paar kroegbazen zinde dat niet en veroorzaakten een vechtpartij die danig uit de hand liep. De belaagde overtreders vluchtten naar het Amelandshuis van Pieter Cammingha. Dat huis werd daarop belegerd door een groot aantal inwoners van de stad. Cammingha riep de hulp in van zijn Schieringer vrienden. Die vielen met een legermacht van zo’n 8000 man de stad aan onder leiding van Worp Lieuwes Juckema, die nog een persoonlijk appeltje met Leeuwarden te schillen had. Twee aanvallen werden door de burgerij onder leiding van olderman Pieter Sybrands Auckama afgeslagen. Toen vielen de Schieringers vanaf de oostkant de stad binnen. Dat ging een stuk gemakkelijker doordat daar de gracht en stadswallen nog niet aangelegd waren door de tegenwerking van Cammingha en de Martena’s door wiens grondgebied de gracht gegraven moest worden. Leeuwarden werd geplunderd, rijke burgers voor losgeld gevangen gezet te Sneek en Auckama en een aantal van zijn medestanders doodgeslagen. Juckema werd benoemd tot olderman van Leeuwarden, die blijkbaar een paar jaar een schrikbewind over de stad heeft gevoerd.
(bron: Stinsen in Friesland).
-->| Het feit dat Pieter Sybrands Auckama, olderman van Leeuwarden, bij het Bieroproer aldaar in 1487 om het leven is gebracht en wel op St. Jacobidag (25 juli), zou voor zijn bedroefde halfbroer Jelle Juwsma aanleiding geweest zijn het St. Jacobs-leen in te stellen. Het testament waarbij dit gebeurde is verloren gegaan. Jelle Juwsma, geboren c. 1414 * als zoon van Auckje Douma (ook wel: Donia) uit haar huwelijk met Juw Juwsma, werd pastoor en deken van Oldehove. Hij overleed in 1497 en werd, volgens van Burmania, "begraven bij Pieter Sybrens Auckama, daar hij seer rouwig over was geweest". Hij stichtte het leen "tot kerkdiensten en afbiddinge der overleden vrienden schuld aan God", voor de bekostiging waarvan hij goederen aanwees. Tot opzienders benoemde hij zijn 2 halfbroers en halfzuster uit het latere huwelijk van zijn moeder met Sybrandt Pieters Auckama, of hun descendenten. Na de Reformatie werd het leen bestemd tot bekostiging van de studie van een dezer descendenten, een eis die later niet gehandhaafd bleef. Bij testament van 1534 liet de in dat jaar overleden Pieter Johanz. Auckama, zoon van Jelle Juwsma's halfbroer Jan Sybrens Auckama, het leen zijn huis en hof na. Het huis diende later tot woning voor de priester op dat leen. Een gedeelte van de tuin werd in 1645 "tot huissteden verpacht. Zo ontstond een buurt, tot ver in de 20ste eeuw bekend als St. Jobsleen, waarvan de pacht nog ten gunste van de stichting komt. Het priesterhuis werd in 1674 afgebroken (Resol. v.d. Magistr, 20-2-1674). De pensie van het leen bedraagt tegenwoordig: voor een student f.1500,-, met een later uit te keren inkorting, voor een scholier f.500,-. B&W van Leeuwarden zijn tot provisoren benoemd bij beschikking van de Minister van Binnenlandse Zaken van 29-11-1832, en bleven dat tot 1923.
(bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-C-V Burgemeester en Wethouders als Provisoren Sint Jacobs of Jobsleen tot Oldehove te Leeuwarden, Inleiding)
.

trouwt (2) midden 09-1503 vermoedelijk te Leeuwarden, (ontbonden door overlijden midden 10-1515 vermoedelijk te Hijum)
met

Bennert van Aebinga [g-p;g-p], geboren midden 05-1463 vermoedelijk te Hijum, Rooms Katholiek, overleden midden 08-1540 vermoedelijk te Hijum, trouwt (2) midden 09-1515 vermoedelijk te Hijum, (ontbonden door overlijden midden 08-1540 vermoedelijk te Hijum) met Geel Redmers Allema [e-p;g-p], geboren midden 08-1487 vermoedelijk te Hijum, Rooms Katholiek, overleden midden 08-1540 vermoedelijk te Leeuwarden.

Bennert van Aebinga [g-p;g-p].
Naam.
-->| Zijn naam komt van Simon Wierstra.
-->| Hij wordt genoemd in Stamboek van den Frieschen Adel.
(bron: Montanus de Haan Hettema en Arent Van Halmael jr, Stamboek van den Frieschen, vroegeren en lateren, adel, uit oude en echte bescheiden en aantekeningen en met bijvoeging van de wapens der onderscheiden geslachten opgemaakt, blz 4, 301).
Geboorte.
-->| Op 31-10-1495 wordt hij genoemd in Oudfriesche oorkonden en ik neem vooralsnog aan dat hij minstens zestien jaar oud is geweest, en op 20-12-1536 wordt hij genoemd in een processtuk, en als ik vooralsnog aanneem dat hij niet ouder dan negentig jaar oud is geworden, dan is hij geboren tussen 20-12-1446 en 31-10-1479.
Huwelijk.
-->| Op 25-07-1487 overlijdt de eerste man van zijn vrouw His, en hij wordt geboren tussen 20-12-1446 en 31-10-1479 en als ik vooralsnog aanneem dat hij minstens zestien jaar oud en niet ouder dan veertig jaar oud is geweest, dan is hij gehuwd tussen 25-07-1487 en 31-10-1519.
-->| Op 25-07-1487 overlijdt de man van zijn eerste vrouw His en op 06-04-1544 is de tweede man van zijn vrouw Geel voor de tweede keer getrouwd.
Overlijden.
-->| Op 20-12-1536 wordt hij genoemd in een processtuk, en als ik vooralsnog aanneem dat hij niet ouder dan negentig jaar oud is geworden, dan is hij overleden vóór 31-10-1567. Vóór 06-04-1544 is zijn tweede vrouw Geel hertrouwd en overleden vermoedelijk te Leeuwarden,.
Gebeurtenissen.
-->| 03-12-1487: Akte wegens een geschil over de nalatenschap van heer Jella Juuisma, tussen heer Douua, sacrista te Oldehove o. Leeuwarden, en Johan Sibezn. en Hisse1 wed. van mr. Peters, oudfries. Zijn vrouw His wordt genoemd als weduwe van Pieter van Auckeama in Oudfriesche oorkonden (4 delen, Sipma e.a.) I-356 bij een overeenkomst over de nalatenschap van Jelle Juwsma.
(bron: Tresoar Frysk Histoarysk Sintrum, 326 Familie thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg, 1. Inventaris, 1.58. Koopbrieven e.d. van allerlei personen. (inv. nrs. 1602-1636), Koop- en consentbrieven, meest van land in noordelijk Wonseradeel, in de meeste gevallen gekocht door Symen Hendriks te Harlingen. Een aantal processtukken. Enkele stukken betreff. de prebende van de St. Vituskerk te Leeuwarden, 1602-3).
-->| 31-10-1495: Hessel MARTENA had goederen van hem in beslag genomen en moet deze teruggeven. Oudfriesche oorkonden (4 delen, Sipma e.a.) II-192:.
(bron: Simon Wierstra).
-->| 10-05-1498: Genoemd in Oudfriesche oorkonden (4 delen, Sipma e.a.) I-433.
(bron: Simon Wierstra).
-->| 05-01-1505: Op de lijst van Friese edelen. (T342-05,62).
(bron: Simon Wierstra).
-->| 1511: Bij Register van den Aanbreng 1511 heeft Binnert Aebinga van Hijum veel bezit, vi fl. xil st. Bennert Abbinge.
(bron: Simon Wierstra).
-->| 1516: In dit jaar werden zijn goederen geconfisqueerd. Volgens het Burmaniaboek liet hij bij zijn vrouw His 2 dochters na. Zie verder Genealogysk jierboek (Fryske Akademy) 1994-146.
(bron: Simon Wierstra).
-->| 20-12-1536: Ruurt Scheltes Aebinga procedeert met zijn zuster, getrouwd met Pieter van Aylva, en met de kinderen van oom Bennert (His en Hil) en met Feye Roorda als man van Rixt Hania contra Symen Hendricks voor zijn vrouw Tieth Jans Auckama en Willem Canter, erfgenamen Pieter Jans Auckama, over de erfenis van wijlen Ruurd Jans Auckama, zoon van Rints Aebinga. Ruurt was hun neef en de Aebinga`s willen restitutie en als tegeneis restitutie van een zesde deel van de erfenis van Taecke Feickes Aebinga. (als abt overleden in 1512), maar de Aebinga`s worden niet ontvankelijk verklaard. Hof van Friesland 16481-612.
(bron: Simon Wierstra)
.


Sierdt Hendricx [e-p;g-p]
Sierdt Hendricx [e-p;g-p], geboren midden 06-1501 vermoedelijk te Stiens, Rooms Katholiek, overleden op woensdag 12-08-1564 te Leeuwarden.

Sierdt Hendricx [e-p;g-p].
Naam.
-->| Haar naam komt van Simon Wierstra.
Geboorte.
-->| Vóór 06-04-1544 huwt zij vermoedelijk te Siens en ik neem vooralsnog aan dat zij minstens zestien jaar oud is geweest, en op 12-08-1564 overlijdt zij, en als ik vooralsnog aanneem dat zij niet ouder dan negentig jaar oud is geworden, dan is zij geboren tussen 12-08-1474 en 06-04-1528.
Huwelijk.
-->| Tussen 20-12-1536 en 06-04-1544 overlijdt de tweede vrouw van haar man Ritschke te Leeuwarden.
-->| Op 30-07-1547 overlijdt haar man Ritschke en in 1555 wordt zij genoemd in een acte en is dan gehuwd met Jelcke.
Overlijden.
-->| Haar overlijdensdatum komt van Hessel de Walle: Ao 1564 de 12 augusti sterf Syrcktie Buelama.
(bron: Hessel de Walle, Friezen uit vroeger eeuwen, blz 513).
Gebeurtenissen.
-->| 06-04-1544: Ritzske Bolama maakt ten overstaan van de notaris Jhero Abbaz, zijn testament, herroept al zijn vroegere uiterste wilsbeschikkingen en vermaakt, wanneer hij kinderloos komt te overlijden, al zijn goederen aan de armen te Lewerden Uitgezonderd zijn: a. een sate te Tennaerdt, Jelkama-Staten genoemd, en een huis met inboedel te Lewerden, dat hij van plan is te kopen ; deze komen aan zijn vrouw Syrdt, maar wanneer zij hertrouwt vervallen de goederen aan de armen. b. Poulsma-zate te Wierum (onverminderd de inkomsten van patroon en priester te Wierum daaruit), de helft van Sellinga-zate te Mennertsgae en de rechten van testator op Tziarda-goedt te Hallum (die nu 7 g. gld. 's jaars opbrengen) ; deze komen aan zijn zuster Siolck (Sijoelck), die ze echter niet mag bezwaren of vervreemden op straffe van verval aan de armen, De aan de armen vermaakte goederen zullen beheerd worden door de als executeurs aangewezen voogden van het Suette Name Jhesus Gilde. Deze moeten uit de opbrengst ieder jaar voor minstens 20 g. gld. kleren en schoenen en zo mogelijk ook levensmiddelen aan de armen uitdelen en 8 of 9 g. gld. aan arme kraamvrouwen geven. De drie kamers in de Speelmansstraet naast de schuur van wijlen Wytthie Camminge, door de testator en zijn eerste vrouw Geel gesticht, en het gasthuis daartegenover naast het huis van Gerryt beeldsnider, door hem gesticht, moeten door de voogden ten behoeve van arme oude vrouwen in stand gehouden worden. In 't jaer van der saliger geboerte ons liefs Heren Jhesu Christi duissent vijfhundert veer ende veertich den VI dach april is. Inv. no. 339.
(bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-B Ritske Boelema Gasthuis (R.B.G.) te Leeuwarden, 2. Inventaris, 2.6. Regesten, 39).
-->| 1547: Ritscke Bolema heeft vermaakt (6 april 1544): 1. Aan Syrdt Jelkema-zate (Ternaard) in vruchtgebruik plus huis dat hij zou kopen met huisraad. 2. Aan zijn zuster Syolcke Poulsma-zate te Wyrum, 0,5 van Sellinga-sate te Minnertsga en rechten op Tziaerdagoed (Hallum), eveneens in vruchtgebruik. 3. De armen Christi te Leeuwarden erven voor 't geheel, onder beheer van het Soete Name Jesus Gilde. 2. dec. (15)45: 1. Gekocht huis en schuur aan Syrdt a.v. en een sate te Wanswerdt. 2. Aan Syolck bovendien: het aandeel in Staeplaen 0,5 goed te Hantum. 3. Administratie aan 't Gilde "gealieneert". 2 juli (15)47: 2. Aan Syolcke nog: 0,5 van Wattingagoed. 28 juli 1547: 1. Alle rente van 't eerste jaar na zijn dood te ontvangen en uit te keren door Syrdt. Ongetekende notities (16e eeuw). Inv. no. 342.
(bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-B Ritske Boelema Gasthuis (R.B.G.) te Leeuwarden, 2. Inventaris, 2.6. Regesten, 47).
-->| 1554: Sirdt weduwe van Ritske Boelema.
(bron: Alle Friezen, Quaclappen, archiefnummer 14, Hof van Friesland - Tresoar, inventarisnummer 16691, blad 27, aktenummer 683; 1554-1559).
-->| 1554: Sirdt, weduwe van Ritske Boelema.
(bron: Alle Friezen, Quaclappen, archiefnummer 14, Hof van Friesland - Tresoar, inventarisnummer 16691, blad 27, aktenummer 684; 1554-1559).
-->| 1555: Libel voor den Hove van Vrieslandt tussen de oldermans als administrateurs van de armen van het Soete Name Jesus Gilde te Leeuwarden en Syrdt, wed. van Ritscke Bolema, (nu maar men zegt hertrouwd met Jelcke Minnema met wie ze te Leeuwarden woont), vermeldende de beschikkingen van wijlen Ritscke van Boelema bij testament van 11 (!) april 1544 voor Syrdt, n.l. Jelkema-sate te Tonnaerdt en een huis te Leeuwarden, doch bij hertrouwen 200 g. gld. en huisraaden voor zijn zuster Syoelcke, n.l. Poulsma-sate te Wyrum, 0,5 Sellinga-sate te Minnersgae en rechten op Tyaerdegoed, alles in vruchtgebruik. Fragment van een concept. Inv. no. 345.
(bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-B Ritske Boelema Gasthuis (R.B.G.) te Leeuwarden, 2. Inventaris, 2.6. Regesten, 60).
-->| 28-04-1557: Mr. Eelcke van der Haule advocaat als olderman en Jan Symonz, Andries en Gerbren Arentszn, als gecommitteerden der overige gildebroeders van den Suete Naem Jhesus Gilde te Leeuwairden ter eenre en Syrdt, thans huisvrouw van Jelthie Minnema, ter andere zijde, dragen de beslissing van hun geschillen terzake van de goederen, waarover Ritsche Bolema, Syrdts wijlen echtgenoot, bij testament en cedullen heeft beschikt, op aan de scheidsrechterlijke uitspraak van de Raad Mr. Jan Rommaerts, Frans van Camminga en de advocaten Mr. Tzalinck Riemersma en Mr. Suyrdt Aesgema. Den achtendetwintichsten aprilis anno XVC zeven ende vijftich. Inv. no. 346.
(bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-B Ritske Boelema Gasthuis (R.B.G.) te Leeuwarden, 2. Inventaris, 2.6. Regesten, 66).
-->| 14-01-1560: In de geschillen tussen Harmen Pheltes olderman en de broederschap van den Gebenediden Name Jhesus te Leuwaerden, mede patronen van de huisarmen aldaar ter eenre en Syerdt wed. Ritske Bolema ter andere zijde doen R. van Burmannia en M. Rommarts, als scheidslieden door partijen aangewezen, uitspraak in dier voege, dat aan het Gilde alle sterfhuisbescheiden zullen worden overgedragen tegelijk met het bezit van de landen, renten enz. van de overledene, terwijl Syerdt de mobilia zal behouden, geen verantwoording betreffende baar geld en inkomsten tot dusverre verschuldigd is en van het Gilde gedurende haar leven 105 g. g. 's jaars ontvangen zal boven het kosteloos gebruik van haar staande huwelijk aangekochte woning, omtrent de halve eigendom waarvan geen uitspraak gegeven wordt. Den XlIIIen january anno XVC tsesticht. a. Inv. no. 347.
(bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-B Ritske Boelema Gasthuis (R.B.G.) te Leeuwarden, 2. Inventaris, 2.6. Regesten, 70).
-->| 1563: Suyrt Hendricx weduwe van Ritske Bolema; gehuwd met Leo Melles.
(bron: Alle Friezen, Quaclappen, archiefnummer 14, Hof van Friesland - Tresoar, inventarisnummer 16692, blad 473, aktenummer 4155; 1559-1565).
-->| 21-10-1563: Nicolaes Cleuting, notaris, oorkondt dat hij met de getuigen Hendrick Albertsz, en Hendrick Herckez, burgers van Leeuwaerden, desgevraagd Sijrt Hendricxdr, wed. van Ritske Boelema en nu gehuwd met Lijeuwe Mellez, secretaris van Dockum, genoemde Lijeuwe en mr. Doecke Eninga, advocaat, vergezeld heeft toen zij zich naar het huis van Doecke van Martena, olderman van het Suete Naeme Jhesus Ghilde te Leeuwaerden, begaven. Zij hebben deze niet thuis getroffen en zijn daarop naar Erasmus Melschiorz, medeolderman van het Gilde, gegaan, die zij thuis gevonden hebben in gezelschap van de gildebroeders Sijurdt van Beijema, Jan Sijmonsz, en mr. Eelcke van der Haule en de notaris Wouter Coquellan. Sijrt heeft daar aan Erasmus een mand met bewijsstukken aan geboden, die naar haar zeggen na de dood van Ritske Boelema eigendom van het Gilde geworden waren. Erasmus en de andere gildebroeders hebben geantwoord, dat deze zaak niet hun aanging, maar alleen de olderman Doecke van Martena, en dat zij uitsluitend bijeengekomen waren om een mingelen wijn te drinken. Up huyden den XXIen octobris anno XVC drie en tsestich. Uittreksel, (18)68 uit het protocol van de notaris Nicolaus Judoci Cleuting, 1554-1571 (Gemeentearchief Leeuwarden) ; Inv. no. 377.
(bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-B Ritske Boelema Gasthuis (R.B.G.) te Leeuwarden, 2. Inventaris, 2.6. Regesten, 72).
-->| 1564: Syert Hendricx, weduwe van Ritske Boelema ; gehuwd met Leo Melles.
(bron: Alle Friezen, Quaclappen, archiefnummer 14, Hof van Friesland - Tresoar, inventarisnummer 16692, blad 542, aktenummer 4631; 1559-1565).
-->| 22-06-1565: Ten overstaan van de Raadsheer-Commissaris Pieter van Dekema ridder, leggen ten verzoeke van Doecke van Martena en Asmus Melchiorsz. Wijnheer als oldermans van 't Suete Name Jesus Gilde te Leeuwerden imp. contra Doecke Douwez. als curator litis over Pieter Lamberts wezen ged. getuigenis af: 22 juni: 1. Pier Feddricxz. op Boelemagoed te Stiens, ongeveer 80 jr.: Zijn wijlen landheer Ritske Boelema was gehuwd met Tiets Abingha die 0,5 van Mutswerdesate te Peyns ten huwelijk bracht, Ritske ontving dus van zijn meier Lambert aldaar huur en geen rente en waarschuwde die eens te zijnen huize aan de Eewal te Leeuwerden de kerkvoogden van Peyns niet meer dan 1,5 g. g. 's jaars te geven. Ritske had bij Tiets 2 kinderen, Joannes (+ Loeven als student) en Wyts (+ Groeninghen) en is zonder echte kinderen na te laten overleden. 2. Pybe Decker alias Tyarckz. te Steens, ongeveer 70 jr.: Hij diende jaren Ritske Boelema als knecht: deze kreeg van Tiets Feckedr. Aebingha de landen van Mutswerdera-sate in questie ten huwelijk ; de zoon Joannes werd in zijn diensttijd geboren en tijdens dezelfde viel ook het overlijden van Tiets ongeveer Odulphi (15)13 ; de meiers: Pier en later zijn zoon Lambert brachten 6 a 7 g. g. huur bij Ritske en evenveel bij olde Goffe Douwez. Aebinga, een broeders zoon van Tiets ; toen Ritske hertrouwd met Geel te Groeningen woonde heeft hij (die toen ook hun meier was) die huur wel hun gebracht ; R. 's kinderen Joannes en Anna zijn jong resp. Loeven en op Amlandt overleden. 10. Mr. Doecke Eningha, advocaat, +/- 44 jr.: Hij heeft de wed. Ritske Boelema, Sierdt Hendricxdr. als raadsman ter zijde gestaan voor den Hove en voor scheidslieden contra de administrateurs van het Soete Name Jesus Gilde te Leeuwerden en weet uit dien hoofde, dat zij Ritskes brieven in bewaring had tot haar scheiding met het Gilde. 16 febr. "65" 76.4 4. Thys Symonsz, oom van de ged. ; uit zijn getuigenis blijkt, dat Ritske eerst (+/- 1511) slechts 3 g. gld. huur ontving, na aftrek van de renten uit 0,5 Mutsuerdera, wat later is verhoogd tot 6-6 g. g. welk bedrag hij volgens getuige zeker twee jaar inde, waarna de zoon van Lambert huurder werd ; een en ander gunstig voor imp. 's standpunt. vonnis 20 dec. 1571. Gelijktijdig afschrift. Inv. no. 198.
(bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-B Ritske Boelema Gasthuis (R.B.G.) te Leeuwarden, 2. Inventaris, 2.6. Regesten, 74).
-->| 09-07-1574: Nadat volgens Hofssententie d. d. 1571 dec. 20 ten bate van Mr. Suyrdt Aesgema volmacht van het Soete Naeme Jesus Gilde te Leuwaerden en Syerdt wed. Ritske Bolema imp. en triumph, contra Doecke Douwesz. te Peyns curator litis over de kinderen van w. Pieter Lambertsz. de executie daarvan door Idzard a Sickyngha Raad Commissaris krachtens commissie d.d. 1572 jan. 16 was aangevangen, waarbij opponeerden Pieter Feyckesz. en Jetze Sircxz. kerkvoogden namens de patrones St. Geertruyt te Peyns bewerende bezitters sinds mensenheugenis te zijn van 0,5 Mutzarderasate aldaar in questie, terwijl Fedderyck Boettesz. en Sytz Sytsdr. e.l. te Marssum op de andere 0,5 aanspraak maakten, welke partijen dienaangaande procedeerden voor den Hove ; geven Idzard a Sickyngha voornoemd en heer Anna (!) Hoittiesz. officiaal van de bisschop van Leuwaerden ten verzoeke van alle genoemde partijen, t.w. Mr. Syurdt Aesgema thans olderman, Gerryt Wybesz. afgetreden olderman en Mr. Matthys Rommarts rentmeester van het Gilde, heer Jacop pastoor, Willem Claesz. en Renijck Boyesz, kerkvoogden te Peyns en eindelijk Fedderyck Boettesz. c. ux. de navolgende scheidsrechterlijke uitspraak: 0,5 der sate met de achterstand bij de "landtsaete" van 6-6 g. g. 's jaars wordt eigendom van het Gilde, 0,5 van Fedderyck c. ux, kerkvoogden krijgen 12 e. g. eeuwige rente ?s jaars uit de gehele sate alsmede thans voor eenmaal van beide eigenaars tezamen 125 e. g. ; blijvende voorts alle lasten verder voor rekening van laatstgenoemden. Opten IXden dach juli j 1574. Oorspr. met de opgedrukte zegels in rode was onder papierruit en de handtekeningen van "Annius Hottenius officialis" en "Idzard a Sickijngha". Inv. no. 199.
(bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-B Ritske Boelema Gasthuis (R.B.G.) te Leeuwarden, 2. Inventaris, 2.6. Regesten, 95)
.

trouwt (1) midden 08-1540 vermoedelijk te Stiens, (ontbonden door overlijden op woensdag 30-07-1547 te Leeuwarden)
met

Ritscke Sjoeles Boelema [a-p;g-p], zoon van Sjoele Sydses van Bonga [f-p] en Jetscke Romckes van Jelmera [e-p], geboren midden 03-1476 vermoedelijk te Holwerd, Rooms Katholiek, overleden op woensdag 30-07-1547 te Leeuwarden, trouwt (1) midden 01-1506 vermoedelijk te Hijum, (ontbonden door overlijden op donderdag 12-06-1513 te Jelsum) met Tjets Feykes van Aebinge [e-p;g-p], geboren midden 09-1454 -->| In 1501 overlijdt haar man Keimpe, en ik neem vooralsnog aan dat mijnstens zestien jaar oud is geweest, en op 12-06-1513 overlijdt zij te Jelsum, en als ik vooralsnog aanneem dat zij niet ouder dan negentig jaar oud is geworden, dan is zij geboren tussen 12-06-1423 en 1485 te Hijum, Rooms Katholiek, overleden op donderdag 12-06-1513 -->| Ten tijde van de feestdag van Odulfus, 12 juni vermoedelijk te Jelsum, trouwt (2) midden 08-1540 vermoedelijk te Leeuwarden, (ontbonden door overlijden midden 08-1540 vermoedelijk te Leeuwarden) met Geel Redmers Allema [e-p;g-p], geboren midden 08-1487 vermoedelijk te Hijum, Rooms Katholiek, overleden midden 08-1540 vermoedelijk te Leeuwarden.

Ritscke Sjoeles Boelema [a-p;g-p].
Naam.
-->| Zijn naam komt van Simon Wierstra en Joke Koster.
Geboorte.
-->| In 1511 wordt hij genoemd in het Register van den Aanbreng en ik neem vooralsnog aan dat hij minstens zestien jaar oud is geweest, en op 30-07-1547 overlijdt hij te Leeuwarden, en als ik vooralsnog aanneem dat hij niet ouder dan negentig jaar oud is geworden, dan is hij geboren tussen 30-07-1457 en 1495.
Huwelijk.
-->| In 1501 overlijdt de eerste man van zijn vrouw Tjets, en Ritschke is geboren tussen 30-07-1457 en 1495, en als ik vooralsnog aanneem dat hij minstens zestien jaar oud en niet ouder dan veertig jaar oud is geweest, dan is hij gehuwd met Tjets tussen 1501 en 1511.
-->| Op 20-12-1536 overlijdt de eerste man van zijn vrouw Geel te Hijum en op 06-04-1544 wordt hij genoemd in een acte en is dan gehuwd met zijn derde vrouw Sierdt.
Overlijden.
-->| Zijn overlijdensdatum komt van Hessel de Walle: Int iaer ons heren MVC en XLVII de XXX dach julius sterf den eerntfeste herscip Ritske Buelama.
(bron: Hessel de Walle, Friezen uit vroeger eeuwen, blz 513).
Gebeurtenissen.
-->| 1511: Bij Register van den Aanbreng 1511 genoemd als I fl. xxvj st Ritscka Bolama of Ritscke Syoeles met bezit te Stiens en Hallum.
(bron: Simon Wierstra).
-->| 18-06-1528: Ter beslissing van een geschil tussen Ridtske Bolema voor zich en voor Reme Goffe Douwez. dr. ter eenre en heer Symon Reuwerdtz. ter andere zijde betreffende de renten uit Mutswerdelagoed en de door heer Symon te lezen missen enz. komen partijen overeen: 1° dat laatstgenoemde volgens scheidsrechterlijke uitspraak d.d. 1505 dec. 1 en volgende contracten uit Mestwerdelagoed 14 g. gld. 's jaars "naecte" renten zal ontvangen, waarvoor hij des weeks 3 missen moet lezen en volgens gewoonte alle godsdienstoefeningen in de kerk verzorgen. . . . . . Onvoltooide copie. In dorso: "f" en "sanctificetur". Inv. no. 198.
(bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-B Ritske Boelema Gasthuis (R.B.G.) te Leeuwarden, 2. Inventaris, 2.6. Regesten, 7).
-->| 1529: Rytske Boelema.
(bron: Alle Friezen, Quaclappen, archiefnummer 14, Hof van Friesland - Tresoar, inventarisnummer 16687, blad 251, aktenummer 1188; 1527-1533).
-->| 14-07-1529: Het Hof van Friesland, uitspraak doende in het geding tussen Ritscke Boelema, impetrant, en Aebe Syeucxma namens zijn huisvrouw en Hette Hemmema, gedaagden, over de grens tussen een stuk land van impetrant, gelegen in Boelema-sate in Steensregae, groot 12 a 13 pond, en een stuk land van gedaagden, groot 1,5 pond, draagt de beslissing op aan een commissaris. Actum den XIIII july anno XVC XXIX. Uittreksel uit het Civiel sententieboek van het Hof van Friesland van 1527-1529.
(bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-B Ritske Boelema Gasthuis (R.B.G.) te Leeuwarden, 2. Inventaris, 2.6. Regesten, 9).
-->| 07-05-1532: Ritscke Bolema, heerschap, oorkondt dat hij aan het vrouwenklooster Sigerswolde een rente van 5 g. gld. 's jaars uit een goed te Finkum, nu bewoond door een zekere Hessel, overgedragen heeft, mits Alydt, dochter van zijn zuster Syoelka, daar professie doet. Doet zij geen professie, dan zal Ritscke de rente terugkrijgen, maar het klooster schadeloos stellen voor ter wille van Alydt gemaakte onkosten. Het klooster mag de rente niet verkopen, alleen in geval van geldnood door Ritscke voor 100 g. gld. laten aflossen. Gedaen bynnen Leeuwarden in 't Jaer ons Heeren duysent vijfhondert twee ende dertich den sevenden dach may. 19e-eeuws afschrift ; origineel (in kloosterstukken Rijksarchief Friesland, klooster Siegerswoude, inv. no. 3) door de oorkonder bezegeld en ondertekend ("Ritska Bolma"). Inv. no. 377.
(bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-B Ritske Boelema Gasthuis (R.B.G.) te Leeuwarden, 2. Inventaris, 2.6. Regesten, 12).
-->| 08-05-1533: Anna Wattema, die in het klooster te Sigerswolde wil gaan, maakt haar testament. Als erfgenamen wijst zij aan Wijtt(h)ije Camminga en Rydtsche Boelema, ieder voor de helft. Haar zusters Sioelck(e) en Jetz zullen ieder een rente van 4 g. gld. uit Wattema-sate te Ee ontvangen ; willen zij de rente verkopen, dan hebben Wijtthije en Rydtsche of hun erfgenamen het recht die bij voorkeur te kopen tegen de penning 20. Wijttije en Rydtsche zullen de 6 gld. 's jaars, die zij bij akte van 17 nov. 1531 aan het klooster te Sygerswolde toegezegd hebben, niet meer behoeven te betalen ; in plaats daarvan vermaakt de testatrice aan het klooster een jaarlijkse rente van 6 g. gld. uit Wattama-goed te Ee en een gift ineens van 90 g. gld, deze laatste door Wijttije en Ridtsche uit te keren wanneer zij professie gedaan heeft en een begin gemaakt is met de bouw van een nieuwe kloosterkerk. In 't jaer ons Heeren duysent vijfhondert drie ende dartich den achtsten dach maii. Afschrift door Y. Tulp, 1854 ; het origineel, berustend in het familiearchief-Epema (op Epema-State te Ysbrechtum), no. 111, is van perkament, bezegeld door de getuigen dr. Uupko van Bourmania, mr. Pier Sirici en mr. A(e)lbert Ghijsbertsz, en ondertekend door dezelfden ("Uupko a. Burmania", "Petrus Sirici", "AlbertusGijsbertsAernsma") en de getuige mr. Doytias Wiaerda ("Dothijas Wyarda") ; verder trad als getuige op schipper Stoffel. Inv. no. 377.
(bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-B Ritske Boelema Gasthuis (R.B.G.) te Leeuwarden, 2. Inventaris, 2.6. Regesten, 15).
-->| 04-12-1533: Ritsko Boelama oorkondt, dat hij bij testament van 1533 aan de Mynrebroeders te Galiieen binnen Leeuwarden een jaarlijkse gift van een ton boter en 3 g. gld. heeft toegekend, op voorwaarde dat zij twee eeuwige missen in de week en een jaarlijkse mis van Requiem voor hem zullen opdragen. Bij nalatigheid hierin zal de gift vervallen aan de armen. Met de uitvoering van deze beschikking zijn belast de procuratoren of voogden van de Broederschap van den Naeme Jhesu te Leeuwarden, onder toezicht van de twee oudste pastoors van Oldehove binnen Leeuwarden en de twee oudste burgemeesters der stad. Actum Leeuwarden in 't jaer ons Heeren duysent vijfhondert drye ende dertich opten vierden dach decembris. Inv. no. 336.
(bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-B Ritske Boelema Gasthuis (R.B.G.) te Leeuwarden, 2. Inventaris, 2.6. Regesten, 1).
-->| 04-12-1533: Ritsko Bolema te Leeuwarden oorkondt, dat hij bij testament van 1533 aan zijn zuster Sioelck vermaakt heeft: een sate te Wierum ten westen van Pasens, "to Poulsma" genoemd, onverminderd de inkomsten van patroon en priesters te Wierum daaruit, de helft van Sellinga goet te Minnertsgae en zijn rechten op Theerden goed te Hallum, dat momenteel een huurwaarde van 7 g. gld. heeft. Sioelck en haar erfgenamen mogen deze goederen niet bezwaren of vervreemden, op straffe van verval van het legaat aan de voogden van de Broederscap van den Name Jhesu. Actum Leeuwarden anno vijfthienhondert drye ende dertich den IIIIen dach decembris. Inv. no. 337.
(bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-B Ritske Boelema Gasthuis (R.B.G.) te Leeuwarden, 2. Inventaris, 2.6. Regesten, 18).
-->| 04-12-1533: Ritske Bolema te Leeuwarden oorkondt, dat hij bij testament van 1533 aan zijn half zuster Jettien heeft vermaakt een sate te Wanswert, "Oppe Walle" genoemd. Deze dient tot levensonderhoud van Jettien en haar kinderen en vervalt na hun dood aan de voogden van den Name Jhesu te Leeuwarden. Mochten er dan nog kleinkinderen van Jettien in leven zijn, dan zullen die door de voogden als armen Christi onderhouden worden. Actum Leeuwarden den vierden dach decembris anno vijfthienhondert drye ende dertich. Inv. no. 338.
(bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-B Ritske Boelema Gasthuis (R.B.G.) te Leeuwarden, 2. Inventaris, 2.6. Regesten, 1).
-->| 1534: Ritske Boelema.
(bron: Alle Friezen, Quaclappen, archiefnummer 14, Hof van Friesland - Tresoar, inventarisnummer 16688, blad 62, aktenummer 239; 1534-1537).
-->| 1535: Ritske Boelema.
(bron: Alle Friezen, Quaclappen, archiefnummer 14, Hof van Friesland - Tresoar, inventarisnummer 16688, blad 127, aktenummer 460; 1534-1537).
-->| 1540: Bij Register van den Aanbreng 1540 genoemd als Ritscke Bolema of Ritscke Syoeles met bezit te Stiens en Hallum.
(bron: Simon Wierstra).
-->| 06-04-1544: Ritzske Bolama maakt ten overstaan van de notaris Jhero Abbaz, zijn testament, herroept al zijn vroegere uiterste wilsbeschikkingen en vermaakt, wanneer hij kinderloos komt te overlijden, al zijn goederen aan de armen te Lewerden Uitgezonderd zijn: a. een sate te Tennaerdt, Jelkama-Staten genoemd, en een huis met inboedel te Lewerden, dat hij van plan is te kopen ; deze komen aan zijn vrouw Syrdt, maar wanneer zij hertrouwt vervallen de goederen aan de armen. b. Poulsma-zate te Wierum (onverminderd de inkomsten van patroon en priester te Wierum daaruit), de helft van Sellinga-zate te Mennertsgae en de rechten van testator op Tziarda-goedt te Hallum (die nu 7 g. gld. 's jaars opbrengen) ; deze komen aan zijn zuster Siolck (Sijoelck), die ze echter niet mag bezwaren of vervreemden op straffe van verval aan de armen, De aan de armen vermaakte goederen zullen beheerd worden door de als executeurs aangewezen voogden van het Suette Name Jhesus Gilde. Deze moeten uit de opbrengst ieder jaar voor minstens 20 g. gld. kleren en schoenen en zo mogelijk ook levensmiddelen aan de armen uitdelen en 8 of 9 g. gld. aan arme kraamvrouwen geven. De drie kamers in de Speelmansstraet naast de schuur van wijlen Wytthie Camminge, door de testator en zijn eerste vrouw Geel gesticht, en het gasthuis daartegenover naast het huis van Gerryt beeldsnider, door hem gesticht, moeten door de voogden ten behoeve van arme oude vrouwen in stand gehouden worden. In 't jaer van der saliger geboerte ons liefs Heren Jhesu Christi duissent vijfhundert veer ende veertich den VI dach april is. Inv. no. 339.
(bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-B Ritske Boelema Gasthuis (R.B.G.) te Leeuwarden, 2. Inventaris, 2.6. Regesten, 39).
-->| 19-03-1547: Ritscke Bolama ("Ritscke Bolma") verhuurt als landheer aan Pieter Lambertsz, (als destijds aan diens vader) de helft van Mutzardasate te Payns, ter voorkoming van meting geschat op 27 pond, zulks voor 4 jaar ingaande mei 1547 tegen betaling van 22 st. per pond, zullende de huurder 7g.g. min 3,5 st. 's jaars rente in mindering van de huursom afdragen aan de prebende te Payns doch alle verdere lasten voor zijn rekening nemen. Huyden den negenthienden dach marcij anno XVC ende suevenendeveertig. Inv. no. 203.
(bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-B Ritske Boelema Gasthuis (R.B.G.) te Leeuwarden, 2. Inventaris, 2.6. Regesten, 44).
-->| 1547: Ritscke Bolema heeft vermaakt (6 april 1544): 1. Aan Syrdt Jelkema-zate (Ternaard) in vruchtgebruik plus huis dat hij zou kopen met huisraad. 2. Aan zijn zuster Syolcke Poulsma-zate te Wyrum, 0,5 van Sellinga-sate te Minnertsga en rechten op Tziaerdagoed (Hallum), eveneens in vruchtgebruik. 3. De armen Christi te Leeuwarden erven voor 't geheel, onder beheer van het Soete Name Jesus Gilde. 2. dec. (15)45: 1. Gekocht huis en schuur aan Syrdt a.v. en een sate te Wanswerdt. 2. Aan Syolck bovendien: het aandeel in Staeplaen 0,5 goed te Hantum. 3. Administratie aan 't Gilde "gealieneert". 2 juli (15)47: 2. Aan Syolcke nog: 0,5 van Wattingagoed. 28 juli 1547: 1. Alle rente van 't eerste jaar na zijn dood te ontvangen en uit te keren door Syrdt. Ongetekende notities (16e eeuw). Inv. no. 342.
(bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-B Ritske Boelema Gasthuis (R.B.G.) te Leeuwarden, 2. Inventaris, 2.6. Regesten, 47).
-->| 12-12-1548: Kaerle, Rooms keizer enz, oorkondt dat hij aan de Broederscappe ende Gilde van den Soeten ende Gebenediden Naem Jhesus oft van den aermen Christi te Leeuwaerden op grond van de nuttige en zich voortdurend uitbreidende werkzaamheden van dit Gilde, te weten het uitdelen van levensmiddelen aan de armen, het recht heeft toegekend de erfstelling door wijlen Rytske Boelema, die per jaar ongeveer 200 g. gld. opbrengt, te aanvaarden, benevens alle andere erfenissen en legaten waarvan de jaarlijkse rente 500 g. gld. niet te boven gaat, De aan het Gilde vervallende goederen zullen niet vrij zijn van gewone of buitengewone belastingen. Gegeven in onse stadt van Bruessel den twalfsten dach van decembre in t jaer ons Heeren duysent vijfhondert achtenveertich. Inv. no. 343.
(bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-B Ritske Boelema Gasthuis (R.B.G.) te Leeuwarden, 2. Inventaris, 2.6. Regesten, 49).
-->| 1554: Ritske Boelema, in leven gehuwd met Sirdt.
(bron: Alle Friezen, Quaclappen, archiefnummer 14, Hof van Friesland - Tresoar, inventarisnummer 16691, blad 27, aktenummer 683; 1554-1559).
-->| 1555: Libel voor den Hove van Vrieslandt tussen de oldermans als administrateurs van de armen van het Soete Name Jesus Gilde te Leeuwarden en Syrdt, wed. van Ritscke Bolema, (nu maar men zegt hertrouwd met Jelcke Minnema met wie ze te Leeuwarden woont), vermeldende de beschikkingen van wijlen Ritscke van Boelema bij testament van 11 (!) april 1544 voor Syrdt, n.l. Jelkema-sate te Tonnaerdt en een huis te Leeuwarden, doch bij hertrouwen 200 g. gld. en huisraaden voor zijn zuster Syoelcke, n.l. Poulsma-sate te Wyrum, 0,5 Sellinga-sate te Minnersgae en rechten op Tyaerdegoed, alles in vruchtgebruik. Fragment van een concept. Inv. no. 345.
(bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-B Ritske Boelema Gasthuis (R.B.G.) te Leeuwarden, 2. Inventaris, 2.6. Regesten, 60).
-->| 28-04-1557: Mr. Eelcke van der Haule advocaat als olderman en Jan Symonz, Andries en Gerbren Arentszn, als gecommitteerden der overige gildebroeders van den Suete Naem Jhesus Gilde te Leeuwairden ter eenre en Syrdt, thans huisvrouw van Jelthie Minnema, ter andere zijde, dragen de beslissing van hun geschillen terzake van de goederen, waarover Ritsche Bolema, Syrdts wijlen echtgenoot, bij testament en cedullen heeft beschikt, op aan de scheidsrechterlijke uitspraak van de Raad Mr. Jan Rommaerts, Frans van Camminga en de advocaten Mr. Tzalinck Riemersma en Mr. Suyrdt Aesgema. Den achtendetwintichsten aprilis anno XVC zeven ende vijftich. Inv. no. 346.
(bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-B Ritske Boelema Gasthuis (R.B.G.) te Leeuwarden, 2. Inventaris, 2.6. Regesten, 66).
-->| 14-01-1560: In de geschillen tussen Harmen Pheltes olderman en de broederschap van den Gebenediden Name Jhesus te Leuwaerden, mede patronen van de huisarmen aldaar ter eenre en Syerdt wed. Ritske Bolema ter andere zijde doen R. van Burmannia en M. Rommarts, als scheidslieden door partijen aangewezen, uitspraak in dier voege, dat aan het Gilde alle sterfhuisbescheiden zullen worden overgedragen tegelijk met het bezit van de landen, renten enz. van de overledene, terwijl Syerdt de mobilia zal behouden, geen verantwoording betreffende baar geld en inkomsten tot dusverre verschuldigd is en van het Gilde gedurende haar leven 105 g. g. 's jaars ontvangen zal boven het kosteloos gebruik van haar staande huwelijk aangekochte woning, omtrent de halve eigendom waarvan geen uitspraak gegeven wordt. Den XlIIIen january anno XVC tsesticht. a. Inv. no. 347.
(bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-B Ritske Boelema Gasthuis (R.B.G.) te Leeuwarden, 2. Inventaris, 2.6. Regesten, 70).
-->| 1563: Ritske Bolema in leven gehuwd met Suyrt Hendricx.
(bron: Alle Friezen, Quaclappen, archiefnummer 14, Hof van Friesland - Tresoar, inventarisnummer 16692, blad 473, aktenummer 4155; 1559-1565).
-->| 21-10-1563: Nicolaes Cleuting, notaris, oorkondt dat hij met de getuigen Hendrick Albertsz, en Hendrick Herckez, burgers van Leeuwaerden, desgevraagd Sijrt Hendricxdr, wed. van Ritske Boelema en nu gehuwd met Lijeuwe Mellez, secretaris van Dockum, genoemde Lijeuwe en mr. Doecke Eninga, advocaat, vergezeld heeft toen zij zich naar het huis van Doecke van Martena, olderman van het Suete Naeme Jhesus Ghilde te Leeuwaerden, begaven. Zij hebben deze niet thuis getroffen en zijn daarop naar Erasmus Melschiorz, medeolderman van het Gilde, gegaan, die zij thuis gevonden hebben in gezelschap van de gildebroeders Sijurdt van Beijema, Jan Sijmonsz, en mr. Eelcke van der Haule en de notaris Wouter Coquellan. Sijrt heeft daar aan Erasmus een mand met bewijsstukken aan geboden, die naar haar zeggen na de dood van Ritske Boelema eigendom van het Gilde geworden waren. Erasmus en de andere gildebroeders hebben geantwoord, dat deze zaak niet hun aanging, maar alleen de olderman Doecke van Martena, en dat zij uitsluitend bijeengekomen waren om een mingelen wijn te drinken. Up huyden den XXIen octobris anno XVC drie en tsestich. Uittreksel, (18)68 uit het protocol van de notaris Nicolaus Judoci Cleuting, 1554-1571 (Gemeentearchief Leeuwarden) ; Inv. no. 377.
(bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-B Ritske Boelema Gasthuis (R.B.G.) te Leeuwarden, 2. Inventaris, 2.6. Regesten, 72).
-->| 1564: Ritske Boelema, in leven gehuwd met Syert Hendricx.
(bron: Alle Friezen, Quaclappen, archiefnummer 14, Hof van Friesland - Tresoar, inventarisnummer 16692, blad 542, aktenummer 4632; 1559-1565).
-->| 1564: Syert Hendricx, weduwe van Ritske Boelema ; gehuwd met Leo Melles.
(bron: Alle Friezen, Quaclappen, archiefnummer 14, Hof van Friesland - Tresoar, inventarisnummer 16692, blad 542, aktenummer 4631; 1559-1565).
-->| 22-06-1565: Ten overstaan van de Raadsheer-Commissaris Pieter van Dekema ridder, leggen ten verzoeke van Doecke van Martena en Asmus Melchiorsz. Wijnheer als oldermans van 't Suete Name Jesus Gilde te Leeuwerden imp. contra Doecke Douwez. als curator litis over Pieter Lamberts wezen ged. getuigenis af: 22 juni: 1. Pier Feddricxz. op Boelemagoed te Stiens, ongeveer 80 jr.: Zijn wijlen landheer Ritske Boelema was gehuwd met Tiets Abingha die 0,5 van Mutswerdesate te Peyns ten huwelijk bracht, Ritske ontving dus van zijn meier Lambert aldaar huur en geen rente en waarschuwde die eens te zijnen huize aan de Eewal te Leeuwerden de kerkvoogden van Peyns niet meer dan 1,5 g. g. 's jaars te geven. Ritske had bij Tiets 2 kinderen, Joannes (+ Loeven als student) en Wyts (+ Groeninghen) en is zonder echte kinderen na te laten overleden. 2. Pybe Decker alias Tyarckz. te Steens, ongeveer 70 jr.: Hij diende jaren Ritske Boelema als knecht: deze kreeg van Tiets Feckedr. Aebingha de landen van Mutswerdera-sate in questie ten huwelijk ; de zoon Joannes werd in zijn diensttijd geboren en tijdens dezelfde viel ook het overlijden van Tiets ongeveer Odulphi (15)13 ; de meiers: Pier en later zijn zoon Lambert brachten 6 a 7 g. g. huur bij Ritske en evenveel bij olde Goffe Douwez. Aebinga, een broeders zoon van Tiets ; toen Ritske hertrouwd met Geel te Groeningen woonde heeft hij (die toen ook hun meier was) die huur wel hun gebracht ; R. 's kinderen Joannes en Anna zijn jong resp. Loeven en op Amlandt overleden. 10. Mr. Doecke Eningha, advocaat, +/- 44 jr.: Hij heeft de wed. Ritske Boelema, Sierdt Hendricxdr. als raadsman ter zijde gestaan voor den Hove en voor scheidslieden contra de administrateurs van het Soete Name Jesus Gilde te Leeuwerden en weet uit dien hoofde, dat zij Ritskes brieven in bewaring had tot haar scheiding met het Gilde. 16 febr. "65" 76.4 4. Thys Symonsz, oom van de ged. ; uit zijn getuigenis blijkt, dat Ritske eerst (+/- 1511) slechts 3 g. gld. huur ontving, na aftrek van de renten uit 0,5 Mutsuerdera, wat later is verhoogd tot 6-6 g. g. welk bedrag hij volgens getuige zeker twee jaar inde, waarna de zoon van Lambert huurder werd ; een en ander gunstig voor imp. 's standpunt. vonnis 20 dec. 1571. Gelijktijdig afschrift. Inv. no. 198.
(bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-B Ritske Boelema Gasthuis (R.B.G.) te Leeuwarden, 2. Inventaris, 2.6. Regesten, 74).
-->| 09-07-1574: Nadat volgens Hofssententie d. d. 1571 dec. 20 ten bate van Mr. Suyrdt Aesgema volmacht van het Soete Naeme Jesus Gilde te Leuwaerden en Syerdt wed. Ritske Bolema imp. en triumph, contra Doecke Douwesz. te Peyns curator litis over de kinderen van w. Pieter Lambertsz. de executie daarvan door Idzard a Sickyngha Raad Commissaris krachtens commissie d.d. 1572 jan. 16 was aangevangen, waarbij opponeerden Pieter Feyckesz. en Jetze Sircxz. kerkvoogden namens de patrones St. Geertruyt te Peyns bewerende bezitters sinds mensenheugenis te zijn van 0,5 Mutzarderasate aldaar in questie, terwijl Fedderyck Boettesz. en Sytz Sytsdr. e.l. te Marssum op de andere 0,5 aanspraak maakten, welke partijen dienaangaande procedeerden voor den Hove ; geven Idzard a Sickyngha voornoemd en heer Anna (!) Hoittiesz. officiaal van de bisschop van Leuwaerden ten verzoeke van alle genoemde partijen, t.w. Mr. Syurdt Aesgema thans olderman, Gerryt Wybesz. afgetreden olderman en Mr. Matthys Rommarts rentmeester van het Gilde, heer Jacop pastoor, Willem Claesz. en Renijck Boyesz, kerkvoogden te Peyns en eindelijk Fedderyck Boettesz. c. ux. de navolgende scheidsrechterlijke uitspraak: 0,5 der sate met de achterstand bij de "landtsaete" van 6-6 g. g. 's jaars wordt eigendom van het Gilde, 0,5 van Fedderyck c. ux, kerkvoogden krijgen 12 e. g. eeuwige rente ?s jaars uit de gehele sate alsmede thans voor eenmaal van beide eigenaars tezamen 125 e. g. ; blijvende voorts alle lasten verder voor rekening van laatstgenoemden. Opten IXden dach juli j 1574. Oorspr. met de opgedrukte zegels in rode was onder papierruit en de handtekeningen van "Annius Hottenius officialis" en "Idzard a Sickijngha". Inv. no. 199.
(bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-B Ritske Boelema Gasthuis (R.B.G.) te Leeuwarden, 2. Inventaris, 2.6. Regesten, 95).
-->| Hij komt voor op de Naamlijst van de broeders en zusters van het Zoete naam Jezus gilde, Leeuwarden 1522-1622: 64. Ritscke Boelema 1544+1547 x a. Geel N. b. Syrdt of Gyrde Abinga of Aebinga.
(bron: Historisch Centrum Leeuwarden, toegang 119-B, inv.nr. 382).
-->| De naam Ritske Boelema-Gasthuis heeft zijn ontstaan te danken aan de erfenis die de gildebroeder Ritske Boelema bij zijn overlijden in 1547 aan het Zoete Naam Jezus-Gilde naliet. Tot deze nalatenschap behoorde, blijkens zijn testament van 6 april 1544, ook een gasthuis voor behoeftige oude vrouwen, dat Ritske Boelema zelf had opgericht, en waarvoor hij de zorg na zijn dood aan de voogden van het Zoete Naam Jezus-Gilde opdroeg. Dit gasthuis komt in de rekeningen van 1578/79 af geregeld voor onder de naam "Boelema gasthuys". Het was gevestigd in de Speelmansstraat. Vermoedelijk is hieraan later nog een stuk bijgebouwd ; in de rekening over 1581/82 is althans sprake van "Ritske Boelema nije gasthuys" en in die over 1585/86 van "reparatie van den straet van het oldt en nije gasthuys ". Daarnaast vindt men in de rekeningen na 1580 zo nu en dan de aantekening dat een bepaalde kamer, die eigendom is van het Gilde, zonder betaling is verhuurd aan een behoeftige man of vrouw. Het gasthuis in de Speelmansstraat kon op den duur blijkbaar niet aan de behoeften voldoen. In 1623 werd het gebouw verkocht en een nieuw gasthuis, bestaande uit 8 kamers, geopend in wat nu de Monnikemuurstraat genoemd wordt, maar in de oude stukken aangeduid wordt als: achter de Jacobijner Kerk (tegenwoordig: Grote Kerk). Blijkens een staat van 1549 en de oudste rekeningen was dit het laatste woonhuis van Ritske Boelema geweest en had het Zoete Naam Jezus-Gilde na zijn dood de helft van het eigendomsrecht ervan gekregen. In 1598 kocht het Gilde de andere helft van het eigendomsrecht. Dit huis mocht dus met bijna evenveel recht als zijn voorganger Ritske Boelema-Gasthuis heten. Het testament van Ritske Boelema legde de voogden van het Gilde de verplichting op, ieder jaar aan de armen kleding en schoeisel uit te reiken en indien mogelijk ook levensmiddelen ; tevens moest een som van 8 of 9 g. gld. per jaar besteed worden aan hulpverlening aan arme kraamvrouwen.
(bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-B Ritske Boelema Gasthuis (R.B.G.) te Leeuwarden).
-->| Wapen: gevierendeeld: I in blauw een zilveren lelie ; II in rood een gouden ster ; III in rood een gouden eikel met de steel omlaag ; IV in blauw een zilveren wassenaar. Wapenvoerder: Ritscke Boelema.
(bron: CBG, GHS 50A12, B.F.W. von Brucken Fock, Friese Familiewapens. Wapens van oud- adellijke & geadelde, eigenerfde, & enkele patricische familiën van frieschen oorsprong in Friesland tusschen Fly en Eems, waarbij gevoegd zijn wapens van enkele niet-friesche familiën, die aldaar goederen bezaten en ampten bekleedden, blz. 21)
.

trouwt (2) midden 09-1551 vermoedelijk te Leeuwarden, (ontbonden door overlijden op vrijdag 27-03-1559 te Leeuwarden)
met

Jelcke Minnema [g-p;g-p] -->| Zijn naam komt uit een notariele acte van 1555 te Leeuwarden. (bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-B Ritske Boelema Gasthuis (R.B.G, 2.6.60. regesten) te Leeuwarden, http://www.archieven.nl/nl/zoeken?mivast=0&mizig=210&miadt=76&micode=119-B&miview=inv2#inv3t1), Rooms Katholiek, overleden op vrijdag 27-03-1559 3. GFL III, 38-40 (G 74): zerk uit Galileeërkerk van Ritske Buelama (+1547 juli 30), Syrcktie Buelama (+ 1564 augustus 12), Jeltie Minnema (+ 1559 maart 27) (bron:http://www.vanbritsom.com/Library%203/Friese%20zegels%20.pdf) te Leeuwarden.

Jelcke Minnema [g-p;g-p].
-->| Op 30-07-1547 overlijdt de eerste man van zijn vrouw Geel, en in 1555 wordt hij genoemd in een acte en is gehuwd met Sierdt.
-->| 1555: Libel voor den Hove van Vrieslandt tussen de oldermans als administrateurs van de armen van het Soete Name Jesus Gilde te Leeuwarden en Syrdt, wed. van Ritscke Bolema, (nu naar men zegt hertrouwd met Jelcke Minnema met wie ze te Leeuwarden woont), vermeldende de beschikkingen van wijlen Ritscke van Boelema bij testament van 11 (!) april 1544 voor Syrdt, n.l. Jelkema-sate te Tonnaerdt en een huis te Leeuwarden, doch bij hertrouwen 200 g. gld. en huisraaden voor zijn zuster Syoelcke, n.l. Poulsma-sate te Wyrum, 0,5 Sellinga-sate te Minnersgae en rechten op Tyaerdegoed, alles in vruchtgebruik. Fragment van een concept. Inv. no. 345. (bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-B Ritske Boelema Gasthuis (R.B.G, 2.6.60. regesten) te Leeuwarden, http://www.archieven.nl/nl/zoeken?mivast=0&mizig=210&miadt=76&micode=119-B&miview=inv2#inv3t1).
-->| 28-04-1557: Mr. Eelcke van der Haule advocaat als olderman en Jan Symonz, Andries en Gerbren Arentszn, als gecommitteerden der overige gildebroeders van den Suete Naem Jhesus Gilde te Leeuwairden ter eenre en Syrdt, thans huisvrouw van Jelthie Minnema, ter andere zijde, dragen de beslissing van hun geschillen terzake van de goederen, waarover Ritsche Bolema, Syrdts wijlen echtgenoot, bij testament en cedullen heeft beschikt, op aan de scheidsrechterlijke uitspraak van de Raad Mr. Jan Rommaerts, Frans van Camminga en de advocaten Mr. Tzalinck Riemersma en Mr. Suyrdt Aesgema. Den achtendetwintichsten aprilis anno XVC zeven ende vijftich. Inv. no. 346. (bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-B Ritske Boelema Gasthuis (R.B.G, 2.6.66. regesten) te Leeuwarden, http://www.archieven.nl/nl/zoeken?mivast=0&mizig=210&miadt=76&micode=119-B&miview=inv2#inv3t1)
.

trouwt (3) midden 06-1561 vermoedelijk te Leeuwarden, (ontbonden door overlijden op woensdag 12-08-1564 te Leeuwarden)
met

Lieuwe Melles [g-p;g-p] -->| Zijn naam komt uit een notariele acte van 21-10-1653 te Leeuwarden. (bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-B Ritske Boelema Gasthuis (R.B.G, 2.6.72. regesten) te Leeuwarden, http://www.archieven.nl/nl/zoeken?mivast=0&mizig=210&miadt=76&micode=119-B&miview=inv2#inv3t1), Rooms Katholiek.

Lieuwe Melles [g-p;g-p].
-->| Op 27-03-1559 overlijdt de tweede man van zijn vrouw Sierdt en op 21-10-1563 wordt hij genoemd in een acte en is dan gehuwd met Sierdt.
-->| 21-10-1563: Nicolaes Cleuting, notaris, oorkondt dat hij met de getuigen Hendrick Albertsz, en Hendrick Herckez, burgers van Leeuwaerden, desgevraagd Sijrt Hendricxdr, wed. van Ritske Boelema en nu gehuwd met Lijeuwe Mellez, secretaris van Dockum, genoemde Lijeuwe en mr. Doecke Eninga, advocaat, vergezeld heeft toen zij zich naar het huis van Doecke van Martena, olderman van het Suete Naeme Jhesus Ghilde te Leeuwaerden, begaven. Zij hebben deze niet thuis getroffen en zijn daarop naar Erasmus Melschiorz, medeolderman van het Gilde, gegaan, die zij thuis gevonden hebben in gezelschap van de gildebroeders Sijurdt van Beijema, Jan Sijmonsz, en mr. Eelcke van der Haule en de notaris Wouter Coquellan. Sijrt heeft daar aan Erasmus een mand met bewijsstukken aan geboden, die naar haar zeggen na de dood van Ritske Boelema eigendom van het Gilde geworden waren. Erasmus en de andere gildebroeders hebben geantwoord, dat deze zaak niet hun aanging, maar alleen de olderman Doecke van Martena, en dat zij uitsluitend bijeengekomen waren om een mingelen wijn te drinken. Up huyden den XXIen octobris anno XVC drie en tsestich. Uittreksel, (18)68 uit het protocol van de notaris Nicolaus Judoci Cleuting, 1554-1571 (Gemeentearchief Leeuwarden) ; Inv. no. 377. (bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-B Ritske Boelema Gasthuis (R.B.G, 2.6.72. regesten) te Leeuwarden, http://www.archieven.nl/nl/zoeken?mivast=0&mizig=210&miadt=76&micode=119-B&miview=inv2#inv3t1).
-->| 1563: Leo Melles gehuwd met Suyrt Hendricx.
(bron: Alle Friezen, Quaclappen, archiefnummer 14, Hof van Friesland - Tresoar, inventarisnummer 16692, blad 473, aktenummer 4155; Periode: 1559-1565; https://www.allefriezen.nl/zoeken/deeds/da2d16e6-7450-4f6a-8bbe-994fd2b942fc?person=4b817605-2d86-46d4-be65-efd01ab03992).
-->| 1564: Leo Melles wonende te Dokkum gehuwd met Syert Hendricx.
(bron: Alle Friezen, Quaclappen, archiefnummer 14, Hof van Friesland - Tresoar, inventarisnummer 16692, blad 542, aktenummer 4631; Periode: 1559-1565; https://www.allefriezen.nl/zoeken/deeds/1349722d-dd67-4ffa-b016-8aa5fb0c2f32?person=3aa015ec-277c-417b-a25b-6b4d8242acc4)
.


Bennert van Aebinga [g-p;g-p]
Bennert van Aebinga [g-p;g-p], geboren midden 05-1463 vermoedelijk te Hijum, Rooms Katholiek, overleden midden 08-1540 vermoedelijk te Hijum.

Bennert van Aebinga [g-p;g-p].
Naam.
-->| Zijn naam komt van Simon Wierstra.
-->| Hij wordt genoemd in Stamboek van den Frieschen Adel.
(bron: Montanus de Haan Hettema en Arent Van Halmael jr, Stamboek van den Frieschen, vroegeren en lateren, adel, uit oude en echte bescheiden en aantekeningen en met bijvoeging van de wapens der onderscheiden geslachten opgemaakt, blz 4, 301).
Geboorte.
-->| Op 31-10-1495 wordt hij genoemd in Oudfriesche oorkonden en ik neem vooralsnog aan dat hij minstens zestien jaar oud is geweest, en op 20-12-1536 wordt hij genoemd in een processtuk, en als ik vooralsnog aanneem dat hij niet ouder dan negentig jaar oud is geworden, dan is hij geboren tussen 20-12-1446 en 31-10-1479.
Huwelijk.
-->| Op 25-07-1487 overlijdt de eerste man van zijn vrouw His, en hij wordt geboren tussen 20-12-1446 en 31-10-1479 en als ik vooralsnog aanneem dat hij minstens zestien jaar oud en niet ouder dan veertig jaar oud is geweest, dan is hij gehuwd tussen 25-07-1487 en 31-10-1519.
-->| Op 25-07-1487 overlijdt de man van zijn eerste vrouw His en op 06-04-1544 is de tweede man van zijn vrouw Geel voor de tweede keer getrouwd.
Overlijden.
-->| Op 20-12-1536 wordt hij genoemd in een processtuk, en als ik vooralsnog aanneem dat hij niet ouder dan negentig jaar oud is geworden, dan is hij overleden vóór 31-10-1567. Vóór 06-04-1544 is zijn tweede vrouw Geel hertrouwd en overleden vermoedelijk te Leeuwarden,.
Gebeurtenissen.
-->| 03-12-1487: Akte wegens een geschil over de nalatenschap van heer Jella Juuisma, tussen heer Douua, sacrista te Oldehove o. Leeuwarden, en Johan Sibezn. en Hisse1 wed. van mr. Peters, oudfries. Zijn vrouw His wordt genoemd als weduwe van Pieter van Auckeama in Oudfriesche oorkonden (4 delen, Sipma e.a.) I-356 bij een overeenkomst over de nalatenschap van Jelle Juwsma.
(bron: Tresoar Frysk Histoarysk Sintrum, 326 Familie thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg, 1. Inventaris, 1.58. Koopbrieven e.d. van allerlei personen. (inv. nrs. 1602-1636), Koop- en consentbrieven, meest van land in noordelijk Wonseradeel, in de meeste gevallen gekocht door Symen Hendriks te Harlingen. Een aantal processtukken. Enkele stukken betreff. de prebende van de St. Vituskerk te Leeuwarden, 1602-3).
-->| 31-10-1495: Hessel MARTENA had goederen van hem in beslag genomen en moet deze teruggeven. Oudfriesche oorkonden (4 delen, Sipma e.a.) II-192:.
(bron: Simon Wierstra).
-->| 10-05-1498: Genoemd in Oudfriesche oorkonden (4 delen, Sipma e.a.) I-433.
(bron: Simon Wierstra).
-->| 05-01-1505: Op de lijst van Friese edelen. (T342-05,62).
(bron: Simon Wierstra).
-->| 1511: Bij Register van den Aanbreng 1511 heeft Binnert Aebinga van Hijum veel bezit, vi fl. xil st. Bennert Abbinge.
(bron: Simon Wierstra).
-->| 1516: In dit jaar werden zijn goederen geconfisqueerd. Volgens het Burmaniaboek liet hij bij zijn vrouw His 2 dochters na. Zie verder Genealogysk jierboek (Fryske Akademy) 1994-146.
(bron: Simon Wierstra).
-->| 20-12-1536: Ruurt Scheltes Aebinga procedeert met zijn zuster, getrouwd met Pieter van Aylva, en met de kinderen van oom Bennert (His en Hil) en met Feye Roorda als man van Rixt Hania contra Symen Hendricks voor zijn vrouw Tieth Jans Auckama en Willem Canter, erfgenamen Pieter Jans Auckama, over de erfenis van wijlen Ruurd Jans Auckama, zoon van Rints Aebinga. Ruurt was hun neef en de Aebinga`s willen restitutie en als tegeneis restitutie van een zesde deel van de erfenis van Taecke Feickes Aebinga. (als abt overleden in 1512), maar de Aebinga`s worden niet ontvankelijk verklaard. Hof van Friesland 16481-612.
(bron: Simon Wierstra)
.

trouwt (1) midden 09-1503 vermoedelijk te Leeuwarden, (ontbonden door overlijden midden 10-1515 vermoedelijk te Hijum)
met

His Doeckes Rinia [g-p;g-p], geboren midden 09-1451 vermoedelijk te Blessum, Rooms Katholiek, overleden midden 10-1515 vermoedelijk te Leeuwarden, trouwt (1) midden 09-1468 vermoedelijk te Blessum, (ontbonden door overlijden op maandag 25-07-1487 te Leeuwarden) met Pieter Sijbrants Auckama [g-p;g-p], geboren midden 08-1422 vermoedelijk te Leeuwarden, Rooms Katholiek, overleden op maandag 25-07-1487 te Leeuwarden.

His Doeckes Rinia [g-p;g-p].
Naam.
-->| Haar naam komt van Simon Wierstra.
-->| Zij wordt genoemd in Stamboek van den Frieschen Adel.
(bron: Montanus de Haan Hettema en Arent Van Halmael jr, Stamboek van den Frieschen, vroegeren en lateren, adel, uit oude en echte bescheiden en aantekeningen en met bijvoeging van de wapens der onderscheiden geslachten opgemaakt, blz 28, 301).
Geboorte.
-->| Op 25-07-1487 wordt haar man Pieter gedood te Leeuwarden en als ik vooralsnog aanneem dat zij minstens zestien jaar oud en niet ouder dan negentig jaar oud is geworden, dan is zij geboren tussen 25-07-1397 en 25-07-1471. In 1484 overlijdt haar vader vermoedelijk te Blessum, en als ik vooralsnog aanneem dat hij niet ouder dan veertig jaar oud is geweest bij haar geboorte, dan is zij geboren tussen 1434 en 25-07-1469.
Huwelijk.
-->| Zij is geboren tussen 1434 en 25-07-1469, en als ik vooralsnog aanneem dat zij minstens zestien jaar oud en niet ouder dan veertig jaar oud is geweest, dan is zij gehuwd met Pieter tussen 1450 en 25-07-1487.
-->| Op 25-07-1487 overlijdt haar eerste man en haar man Bennert wordt geboren tussen 20-12-1446 en 31-10-1479 en als ik vooralsnog aanneem dat hij minstens zestien jaar oud en niet ouder dan veertig jaar oud is geweest, dan is zij gehuwd met Bennert tussen 25-07-1487 en 31-10-1519.
Overlijden.
-->| Op 25-07-1487 wordt haar man Pieter gedood te Leeuwarden, en als ik vooralsnog aanneem dat zij daarna nog hoogstens zeventig jaar leeft, dan is zij overleden vóór 25-07-1557. Vóór 06-04-1544 overlijdt de tweede vrouw van haar man Bennert te Leeuwarden, His moet dan al eerder overleden zijn.
Gebeurtenissen.
-->| 03-12-1487: Akte wegens een geschil over de nalatenschap van heer Jella Juuisma, tussen heer Douua, sacrista te Oldehove o. Leeuwarden, en Johan Sibezn. en Hisse1 wed. van mr. Peters, oudfries. Genoemd als weduwe van Pieter in Oudfriesche oorkonden (4 delen, Sipma e.a.) I-356 bij een overeenkomst over de nalatenschap van Jelle Juwsma.
(bron: Tresoar Frysk Histoarysk Sintrum, 326 Familie thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg, 1. Inventaris, 1.58. Koopbrieven e.d. van allerlei personen. (inv. nrs. 1602-1636), Koop- en consentbrieven, meest van land in noordelijk Wonseradeel, in de meeste gevallen gekocht door Symen Hendriks te Harlingen. Een aantal processtukken. Enkele stukken betreff. de prebende van de St. Vituskerk te Leeuwarden, 1602-3)
.

trouwt (2) midden 09-1515 vermoedelijk te Hijum, (ontbonden door overlijden midden 08-1540 vermoedelijk te Hijum)
met

Geel Redmers Allema [e-p;g-p], geboren midden 08-1487 vermoedelijk te Hijum, Rooms Katholiek, overleden midden 08-1540 vermoedelijk te Leeuwarden, trouwt (2) midden 08-1540 vermoedelijk te Leeuwarden, (ontbonden door overlijden midden 08-1540 vermoedelijk te Leeuwarden) met Ritscke Sjoeles Boelema [a-p;g-p], zoon van Sjoele Sydses van Bonga [f-p] en Jetscke Romckes van Jelmera [e-p], geboren midden 03-1476 vermoedelijk te Holwerd, Rooms Katholiek, overleden op woensdag 30-07-1547 te Leeuwarden.

Geel Redmers Allema [e-p;g-p].
Naam.
-->| Haar naam komt van Simon Wierstra en Joke Koster.
-->| Zij wordt genoemd in Stamboek van den Frieschen Adel.
(bron: Montanus de Haan Hettema en Arent Van Halmael jr, Stamboek van den Frieschen, vroegeren en lateren, adel, uit oude en echte bescheiden en aantekeningen en met bijvoeging van de wapens der onderscheiden geslachten opgemaakt, blz 3, 301).
Geboorte.
-->| Op 20-12-1536 overlijdt haar eerste man Bennert te Huijm, en ik neem vooralsnog aan dat zij minstens zestien jaar oud is geweest, en op 06-04-1544 is haar tweede man Ritschke hertrouwd, en als ik vooralsnog aanneem dat zij niet ouder dan negentig jaar oud is geworden, dan is zij geboren in de periode 06-04-1454 en 20-12-1520.
Huwelijk.
-->| Op 25-07-1487 overlijdt de eerste vrouw van haar man Bennert en op 06-04-1544 is haar tweede man Ritschke voor de tweede keer getrouwd.
Overlijden.
-->| Na 20-12-1536 overlijdt haar eerste man Bennnert te Hijum en op 06-04-1544 wordt haar tweede man Ritscke genoemd in een notariele acte te Leeuwarden en was toen hertrouwd.
Gebeurtenissen.
-->| 06-04-1544: Ritzske Bolama maakt ten overstaan van de notaris Jhero Abbaz, zijn testament, herroept al zijn vroegere uiterste wilsbeschikkingen en vermaakt, wanneer hij kinderloos komt te overlijden, al zijn goederen aan de armen te Lewerden Uitgezonderd zijn: a. een sate te Tennaerdt, Jelkama-Staten genoemd, en een huis met inboedel te Lewerden, dat hij van plan is te kopen ; deze komen aan zijn vrouw Syrdt, maar wanneer zij hertrouwt vervallen de goederen aan de armen. b. Poulsma-zate te Wierum (onverminderd de inkomsten van patroon en priester te Wierum daaruit), de helft van Sellinga-zate te Mennertsgae en de rechten van testator op Tziarda-goedt te Hallum (die nu 7 g. gld. 's jaars opbrengen) ; deze komen aan zijn zuster Siolck (Sijoelck), die ze echter niet mag bezwaren of vervreemden op straffe van verval aan de armen, De aan de armen vermaakte goederen zullen beheerd worden door de als executeurs aangewezen voogden van het Suette Name Jhesus Gilde. Deze moeten uit de opbrengst ieder jaar voor minstens 20 g. gld. kleren en schoenen en zo mogelijk ook levensmiddelen aan de armen uitdelen en 8 of 9 g. gld. aan arme kraamvrouwen geven. De drie kamers in de Speelmansstraet naast de schuur van wijlen Wytthie Camminge, door de testator en zijn eerste vrouw Geel gesticht, en het gasthuis daartegenover naast het huis van Gerryt beeldsnider, door hem gesticht, moeten door de voogden ten behoeve van arme oude vrouwen in stand gehouden worden. In 't jaer van der saliger geboerte ons liefs Heren Jhesu Christi duissent vijfhundert veer ende veertich den VI dach april is. Inv. no. 339.
(bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-B Ritske Boelema Gasthuis (R.B.G.) te Leeuwarden, 2. Inventaris, 2.6. Regesten, 39).
-->| 22-06-1565: Ten overstaan van de Raadsheer-Commissaris Pieter van Dekema ridder, leggen ten verzoeke van Doecke van Martena en Asmus Melchiorsz. Wijnheer als oldermans van 't Suete Name Jesus Gilde te Leeuwerden imp. contra Doecke Douwez. als curator litis over Pieter Lamberts wezen ged. getuigenis af: 22 juni: 1. Pier Feddricxz. op Boelemagoed te Stiens, ongeveer 80 jr.: Zijn wijlen landheer Ritske Boelema was gehuwd met Tiets Abingha die 0,5 van Mutswerdesate te Peyns ten huwelijk bracht, Ritske ontving dus van zijn meier Lambert aldaar huur en geen rente en waarschuwde die eens te zijnen huize aan de Eewal te Leeuwerden de kerkvoogden van Peyns niet meer dan 1,5 g. g. 's jaars te geven. Ritske had bij Tiets 2 kinderen, Joannes (+ Loeven als student) en Wyts (+ Groeninghen) en is zonder echte kinderen na te laten overleden. 2. Pybe Decker alias Tyarckz. te Steens, ongeveer 70 jr.: Hij diende jaren Ritske Boelema als knecht: deze kreeg van Tiets Feckedr. Aebingha de landen van Mutswerdera-sate in questie ten huwelijk ; de zoon Joannes werd in zijn diensttijd geboren en tijdens dezelfde viel ook het overlijden van Tiets ongeveer Odulphi (15)13 ; de meiers: Pier en later zijn zoon Lambert brachten 6 a 7 g. g. huur bij Ritske en evenveel bij olde Goffe Douwez. Aebinga, een broeders zoon van Tiets ; toen Ritske hertrouwd met Geel te Groeningen woonde heeft hij (die toen ook hun meier was) die huur wel hun gebracht ; R. 's kinderen Joannes en Anna zijn jong resp. Loeven en op Amlandt overleden. 10. Mr. Doecke Eningha, advocaat, +/- 44 jr.: Hij heeft de wed. Ritske Boelema, Sierdt Hendricxdr. als raadsman ter zijde gestaan voor den Hove en voor scheidslieden contra de administrateurs van het Soete Name Jesus Gilde te Leeuwerden en weet uit dien hoofde, dat zij Ritskes brieven in bewaring had tot haar scheiding met het Gilde. 16 febr. "65" 76.4 4. Thys Symonsz, oom van de ged. ; uit zijn getuigenis blijkt, dat Ritske eerst (+/- 1511) slechts 3 g. gld. huur ontving, na aftrek van de renten uit 0,5 Mutsuerdera, wat later is verhoogd tot 6-6 g. g. welk bedrag hij volgens getuige zeker twee jaar inde, waarna de zoon van Lambert huurder werd ; een en ander gunstig voor imp. 's standpunt. vonnis 20 dec. 1571. Gelijktijdig afschrift. Inv. no. 198.
(bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-B Ritske Boelema Gasthuis (R.B.G.) te Leeuwarden, 2. Inventaris, 2.6. Regesten, 74)
.


Geel Redmers Allema [e-p;g-p]
Geel Redmers Allema [e-p;g-p], geboren midden 08-1487 vermoedelijk te Hijum, Rooms Katholiek, overleden midden 08-1540 vermoedelijk te Leeuwarden.

Geel Redmers Allema [e-p;g-p].
Naam.
-->| Haar naam komt van Simon Wierstra en Joke Koster.
-->| Zij wordt genoemd in Stamboek van den Frieschen Adel.
(bron: Montanus de Haan Hettema en Arent Van Halmael jr, Stamboek van den Frieschen, vroegeren en lateren, adel, uit oude en echte bescheiden en aantekeningen en met bijvoeging van de wapens der onderscheiden geslachten opgemaakt, blz 3, 301).
Geboorte.
-->| Op 20-12-1536 overlijdt haar eerste man Bennert te Huijm, en ik neem vooralsnog aan dat zij minstens zestien jaar oud is geweest, en op 06-04-1544 is haar tweede man Ritschke hertrouwd, en als ik vooralsnog aanneem dat zij niet ouder dan negentig jaar oud is geworden, dan is zij geboren in de periode 06-04-1454 en 20-12-1520.
Huwelijk.
-->| Op 25-07-1487 overlijdt de eerste vrouw van haar man Bennert en op 06-04-1544 is haar tweede man Ritschke voor de tweede keer getrouwd.
Overlijden.
-->| Na 20-12-1536 overlijdt haar eerste man Bennnert te Hijum en op 06-04-1544 wordt haar tweede man Ritscke genoemd in een notariele acte te Leeuwarden en was toen hertrouwd.
Gebeurtenissen.
-->| 06-04-1544: Ritzske Bolama maakt ten overstaan van de notaris Jhero Abbaz, zijn testament, herroept al zijn vroegere uiterste wilsbeschikkingen en vermaakt, wanneer hij kinderloos komt te overlijden, al zijn goederen aan de armen te Lewerden Uitgezonderd zijn: a. een sate te Tennaerdt, Jelkama-Staten genoemd, en een huis met inboedel te Lewerden, dat hij van plan is te kopen ; deze komen aan zijn vrouw Syrdt, maar wanneer zij hertrouwt vervallen de goederen aan de armen. b. Poulsma-zate te Wierum (onverminderd de inkomsten van patroon en priester te Wierum daaruit), de helft van Sellinga-zate te Mennertsgae en de rechten van testator op Tziarda-goedt te Hallum (die nu 7 g. gld. 's jaars opbrengen) ; deze komen aan zijn zuster Siolck (Sijoelck), die ze echter niet mag bezwaren of vervreemden op straffe van verval aan de armen, De aan de armen vermaakte goederen zullen beheerd worden door de als executeurs aangewezen voogden van het Suette Name Jhesus Gilde. Deze moeten uit de opbrengst ieder jaar voor minstens 20 g. gld. kleren en schoenen en zo mogelijk ook levensmiddelen aan de armen uitdelen en 8 of 9 g. gld. aan arme kraamvrouwen geven. De drie kamers in de Speelmansstraet naast de schuur van wijlen Wytthie Camminge, door de testator en zijn eerste vrouw Geel gesticht, en het gasthuis daartegenover naast het huis van Gerryt beeldsnider, door hem gesticht, moeten door de voogden ten behoeve van arme oude vrouwen in stand gehouden worden. In 't jaer van der saliger geboerte ons liefs Heren Jhesu Christi duissent vijfhundert veer ende veertich den VI dach april is. Inv. no. 339.
(bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-B Ritske Boelema Gasthuis (R.B.G.) te Leeuwarden, 2. Inventaris, 2.6. Regesten, 39).
-->| 22-06-1565: Ten overstaan van de Raadsheer-Commissaris Pieter van Dekema ridder, leggen ten verzoeke van Doecke van Martena en Asmus Melchiorsz. Wijnheer als oldermans van 't Suete Name Jesus Gilde te Leeuwerden imp. contra Doecke Douwez. als curator litis over Pieter Lamberts wezen ged. getuigenis af: 22 juni: 1. Pier Feddricxz. op Boelemagoed te Stiens, ongeveer 80 jr.: Zijn wijlen landheer Ritske Boelema was gehuwd met Tiets Abingha die 0,5 van Mutswerdesate te Peyns ten huwelijk bracht, Ritske ontving dus van zijn meier Lambert aldaar huur en geen rente en waarschuwde die eens te zijnen huize aan de Eewal te Leeuwerden de kerkvoogden van Peyns niet meer dan 1,5 g. g. 's jaars te geven. Ritske had bij Tiets 2 kinderen, Joannes (+ Loeven als student) en Wyts (+ Groeninghen) en is zonder echte kinderen na te laten overleden. 2. Pybe Decker alias Tyarckz. te Steens, ongeveer 70 jr.: Hij diende jaren Ritske Boelema als knecht: deze kreeg van Tiets Feckedr. Aebingha de landen van Mutswerdera-sate in questie ten huwelijk ; de zoon Joannes werd in zijn diensttijd geboren en tijdens dezelfde viel ook het overlijden van Tiets ongeveer Odulphi (15)13 ; de meiers: Pier en later zijn zoon Lambert brachten 6 a 7 g. g. huur bij Ritske en evenveel bij olde Goffe Douwez. Aebinga, een broeders zoon van Tiets ; toen Ritske hertrouwd met Geel te Groeningen woonde heeft hij (die toen ook hun meier was) die huur wel hun gebracht ; R. 's kinderen Joannes en Anna zijn jong resp. Loeven en op Amlandt overleden. 10. Mr. Doecke Eningha, advocaat, +/- 44 jr.: Hij heeft de wed. Ritske Boelema, Sierdt Hendricxdr. als raadsman ter zijde gestaan voor den Hove en voor scheidslieden contra de administrateurs van het Soete Name Jesus Gilde te Leeuwerden en weet uit dien hoofde, dat zij Ritskes brieven in bewaring had tot haar scheiding met het Gilde. 16 febr. "65" 76.4 4. Thys Symonsz, oom van de ged. ; uit zijn getuigenis blijkt, dat Ritske eerst (+/- 1511) slechts 3 g. gld. huur ontving, na aftrek van de renten uit 0,5 Mutsuerdera, wat later is verhoogd tot 6-6 g. g. welk bedrag hij volgens getuige zeker twee jaar inde, waarna de zoon van Lambert huurder werd ; een en ander gunstig voor imp. 's standpunt. vonnis 20 dec. 1571. Gelijktijdig afschrift. Inv. no. 198.
(bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-B Ritske Boelema Gasthuis (R.B.G.) te Leeuwarden, 2. Inventaris, 2.6. Regesten, 74)
.

trouwt (1) midden 09-1515 vermoedelijk te Hijum, (ontbonden door overlijden midden 08-1540 vermoedelijk te Hijum)
met

Bennert van Aebinga [g-p;g-p], geboren midden 05-1463 vermoedelijk te Hijum, Rooms Katholiek, overleden midden 08-1540 vermoedelijk te Hijum, trouwt (1) midden 09-1503 vermoedelijk te Leeuwarden, (ontbonden door overlijden midden 10-1515 vermoedelijk te Hijum) met His Doeckes Rinia [g-p;g-p], geboren midden 09-1451 vermoedelijk te Blessum, Rooms Katholiek, overleden midden 10-1515 vermoedelijk te Leeuwarden.

Bennert van Aebinga [g-p;g-p].
Naam.
-->| Zijn naam komt van Simon Wierstra.
-->| Hij wordt genoemd in Stamboek van den Frieschen Adel.
(bron: Montanus de Haan Hettema en Arent Van Halmael jr, Stamboek van den Frieschen, vroegeren en lateren, adel, uit oude en echte bescheiden en aantekeningen en met bijvoeging van de wapens der onderscheiden geslachten opgemaakt, blz 4, 301).
Geboorte.
-->| Op 31-10-1495 wordt hij genoemd in Oudfriesche oorkonden en ik neem vooralsnog aan dat hij minstens zestien jaar oud is geweest, en op 20-12-1536 wordt hij genoemd in een processtuk, en als ik vooralsnog aanneem dat hij niet ouder dan negentig jaar oud is geworden, dan is hij geboren tussen 20-12-1446 en 31-10-1479.
Huwelijk.
-->| Op 25-07-1487 overlijdt de eerste man van zijn vrouw His, en hij wordt geboren tussen 20-12-1446 en 31-10-1479 en als ik vooralsnog aanneem dat hij minstens zestien jaar oud en niet ouder dan veertig jaar oud is geweest, dan is hij gehuwd tussen 25-07-1487 en 31-10-1519.
-->| Op 25-07-1487 overlijdt de man van zijn eerste vrouw His en op 06-04-1544 is de tweede man van zijn vrouw Geel voor de tweede keer getrouwd.
Overlijden.
-->| Op 20-12-1536 wordt hij genoemd in een processtuk, en als ik vooralsnog aanneem dat hij niet ouder dan negentig jaar oud is geworden, dan is hij overleden vóór 31-10-1567. Vóór 06-04-1544 is zijn tweede vrouw Geel hertrouwd en overleden vermoedelijk te Leeuwarden,.
Gebeurtenissen.
-->| 03-12-1487: Akte wegens een geschil over de nalatenschap van heer Jella Juuisma, tussen heer Douua, sacrista te Oldehove o. Leeuwarden, en Johan Sibezn. en Hisse1 wed. van mr. Peters, oudfries. Zijn vrouw His wordt genoemd als weduwe van Pieter van Auckeama in Oudfriesche oorkonden (4 delen, Sipma e.a.) I-356 bij een overeenkomst over de nalatenschap van Jelle Juwsma.
(bron: Tresoar Frysk Histoarysk Sintrum, 326 Familie thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg, 1. Inventaris, 1.58. Koopbrieven e.d. van allerlei personen. (inv. nrs. 1602-1636), Koop- en consentbrieven, meest van land in noordelijk Wonseradeel, in de meeste gevallen gekocht door Symen Hendriks te Harlingen. Een aantal processtukken. Enkele stukken betreff. de prebende van de St. Vituskerk te Leeuwarden, 1602-3).
-->| 31-10-1495: Hessel MARTENA had goederen van hem in beslag genomen en moet deze teruggeven. Oudfriesche oorkonden (4 delen, Sipma e.a.) II-192:.
(bron: Simon Wierstra).
-->| 10-05-1498: Genoemd in Oudfriesche oorkonden (4 delen, Sipma e.a.) I-433.
(bron: Simon Wierstra).
-->| 05-01-1505: Op de lijst van Friese edelen. (T342-05,62).
(bron: Simon Wierstra).
-->| 1511: Bij Register van den Aanbreng 1511 heeft Binnert Aebinga van Hijum veel bezit, vi fl. xil st. Bennert Abbinge.
(bron: Simon Wierstra).
-->| 1516: In dit jaar werden zijn goederen geconfisqueerd. Volgens het Burmaniaboek liet hij bij zijn vrouw His 2 dochters na. Zie verder Genealogysk jierboek (Fryske Akademy) 1994-146.
(bron: Simon Wierstra).
-->| 20-12-1536: Ruurt Scheltes Aebinga procedeert met zijn zuster, getrouwd met Pieter van Aylva, en met de kinderen van oom Bennert (His en Hil) en met Feye Roorda als man van Rixt Hania contra Symen Hendricks voor zijn vrouw Tieth Jans Auckama en Willem Canter, erfgenamen Pieter Jans Auckama, over de erfenis van wijlen Ruurd Jans Auckama, zoon van Rints Aebinga. Ruurt was hun neef en de Aebinga`s willen restitutie en als tegeneis restitutie van een zesde deel van de erfenis van Taecke Feickes Aebinga. (als abt overleden in 1512), maar de Aebinga`s worden niet ontvankelijk verklaard. Hof van Friesland 16481-612.
(bron: Simon Wierstra)
.

trouwt (2) midden 08-1540 vermoedelijk te Leeuwarden, (ontbonden door overlijden midden 08-1540 vermoedelijk te Leeuwarden)
met

Ritscke Sjoeles Boelema [a-p;g-p], zoon van Sjoele Sydses van Bonga [f-p] en Jetscke Romckes van Jelmera [e-p], geboren midden 03-1476 vermoedelijk te Holwerd, Rooms Katholiek, overleden op woensdag 30-07-1547 te Leeuwarden, trouwt (1) midden 01-1506 vermoedelijk te Hijum, (ontbonden door overlijden op donderdag 12-06-1513 te Jelsum) met Tjets Feykes van Aebinge [e-p;g-p], geboren midden 09-1454 -->| In 1501 overlijdt haar man Keimpe, en ik neem vooralsnog aan dat mijnstens zestien jaar oud is geweest, en op 12-06-1513 overlijdt zij te Jelsum, en als ik vooralsnog aanneem dat zij niet ouder dan negentig jaar oud is geworden, dan is zij geboren tussen 12-06-1423 en 1485 te Hijum, Rooms Katholiek, overleden op donderdag 12-06-1513 -->| Ten tijde van de feestdag van Odulfus, 12 juni vermoedelijk te Jelsum, trouwt (3) midden 08-1540 vermoedelijk te Stiens, (ontbonden door overlijden op woensdag 30-07-1547 te Leeuwarden) met Sierdt Hendricx [e-p;g-p], geboren midden 06-1501 vermoedelijk te Stiens, Rooms Katholiek, overleden op woensdag 12-08-1564 te Leeuwarden.

Ritscke Sjoeles Boelema [a-p;g-p].
Naam.
-->| Zijn naam komt van Simon Wierstra en Joke Koster.
Geboorte.
-->| In 1511 wordt hij genoemd in het Register van den Aanbreng en ik neem vooralsnog aan dat hij minstens zestien jaar oud is geweest, en op 30-07-1547 overlijdt hij te Leeuwarden, en als ik vooralsnog aanneem dat hij niet ouder dan negentig jaar oud is geworden, dan is hij geboren tussen 30-07-1457 en 1495.
Huwelijk.
-->| In 1501 overlijdt de eerste man van zijn vrouw Tjets, en Ritschke is geboren tussen 30-07-1457 en 1495, en als ik vooralsnog aanneem dat hij minstens zestien jaar oud en niet ouder dan veertig jaar oud is geweest, dan is hij gehuwd met Tjets tussen 1501 en 1511.
-->| Op 20-12-1536 overlijdt de eerste man van zijn vrouw Geel te Hijum en op 06-04-1544 wordt hij genoemd in een acte en is dan gehuwd met zijn derde vrouw Sierdt.
Overlijden.
-->| Zijn overlijdensdatum komt van Hessel de Walle: Int iaer ons heren MVC en XLVII de XXX dach julius sterf den eerntfeste herscip Ritske Buelama.
(bron: Hessel de Walle, Friezen uit vroeger eeuwen, blz 513).
Gebeurtenissen.
-->| 1511: Bij Register van den Aanbreng 1511 genoemd als I fl. xxvj st Ritscka Bolama of Ritscke Syoeles met bezit te Stiens en Hallum.
(bron: Simon Wierstra).
-->| 18-06-1528: Ter beslissing van een geschil tussen Ridtske Bolema voor zich en voor Reme Goffe Douwez. dr. ter eenre en heer Symon Reuwerdtz. ter andere zijde betreffende de renten uit Mutswerdelagoed en de door heer Symon te lezen missen enz. komen partijen overeen: 1° dat laatstgenoemde volgens scheidsrechterlijke uitspraak d.d. 1505 dec. 1 en volgende contracten uit Mestwerdelagoed 14 g. gld. 's jaars "naecte" renten zal ontvangen, waarvoor hij des weeks 3 missen moet lezen en volgens gewoonte alle godsdienstoefeningen in de kerk verzorgen. . . . . . Onvoltooide copie. In dorso: "f" en "sanctificetur". Inv. no. 198.
(bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-B Ritske Boelema Gasthuis (R.B.G.) te Leeuwarden, 2. Inventaris, 2.6. Regesten, 7).
-->| 1529: Rytske Boelema.
(bron: Alle Friezen, Quaclappen, archiefnummer 14, Hof van Friesland - Tresoar, inventarisnummer 16687, blad 251, aktenummer 1188; 1527-1533).
-->| 14-07-1529: Het Hof van Friesland, uitspraak doende in het geding tussen Ritscke Boelema, impetrant, en Aebe Syeucxma namens zijn huisvrouw en Hette Hemmema, gedaagden, over de grens tussen een stuk land van impetrant, gelegen in Boelema-sate in Steensregae, groot 12 a 13 pond, en een stuk land van gedaagden, groot 1,5 pond, draagt de beslissing op aan een commissaris. Actum den XIIII july anno XVC XXIX. Uittreksel uit het Civiel sententieboek van het Hof van Friesland van 1527-1529.
(bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-B Ritske Boelema Gasthuis (R.B.G.) te Leeuwarden, 2. Inventaris, 2.6. Regesten, 9).
-->| 07-05-1532: Ritscke Bolema, heerschap, oorkondt dat hij aan het vrouwenklooster Sigerswolde een rente van 5 g. gld. 's jaars uit een goed te Finkum, nu bewoond door een zekere Hessel, overgedragen heeft, mits Alydt, dochter van zijn zuster Syoelka, daar professie doet. Doet zij geen professie, dan zal Ritscke de rente terugkrijgen, maar het klooster schadeloos stellen voor ter wille van Alydt gemaakte onkosten. Het klooster mag de rente niet verkopen, alleen in geval van geldnood door Ritscke voor 100 g. gld. laten aflossen. Gedaen bynnen Leeuwarden in 't Jaer ons Heeren duysent vijfhondert twee ende dertich den sevenden dach may. 19e-eeuws afschrift ; origineel (in kloosterstukken Rijksarchief Friesland, klooster Siegerswoude, inv. no. 3) door de oorkonder bezegeld en ondertekend ("Ritska Bolma"). Inv. no. 377.
(bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-B Ritske Boelema Gasthuis (R.B.G.) te Leeuwarden, 2. Inventaris, 2.6. Regesten, 12).
-->| 08-05-1533: Anna Wattema, die in het klooster te Sigerswolde wil gaan, maakt haar testament. Als erfgenamen wijst zij aan Wijtt(h)ije Camminga en Rydtsche Boelema, ieder voor de helft. Haar zusters Sioelck(e) en Jetz zullen ieder een rente van 4 g. gld. uit Wattema-sate te Ee ontvangen ; willen zij de rente verkopen, dan hebben Wijtthije en Rydtsche of hun erfgenamen het recht die bij voorkeur te kopen tegen de penning 20. Wijttije en Rydtsche zullen de 6 gld. 's jaars, die zij bij akte van 17 nov. 1531 aan het klooster te Sygerswolde toegezegd hebben, niet meer behoeven te betalen ; in plaats daarvan vermaakt de testatrice aan het klooster een jaarlijkse rente van 6 g. gld. uit Wattama-goed te Ee en een gift ineens van 90 g. gld, deze laatste door Wijttije en Ridtsche uit te keren wanneer zij professie gedaan heeft en een begin gemaakt is met de bouw van een nieuwe kloosterkerk. In 't jaer ons Heeren duysent vijfhondert drie ende dartich den achtsten dach maii. Afschrift door Y. Tulp, 1854 ; het origineel, berustend in het familiearchief-Epema (op Epema-State te Ysbrechtum), no. 111, is van perkament, bezegeld door de getuigen dr. Uupko van Bourmania, mr. Pier Sirici en mr. A(e)lbert Ghijsbertsz, en ondertekend door dezelfden ("Uupko a. Burmania", "Petrus Sirici", "AlbertusGijsbertsAernsma") en de getuige mr. Doytias Wiaerda ("Dothijas Wyarda") ; verder trad als getuige op schipper Stoffel. Inv. no. 377.
(bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-B Ritske Boelema Gasthuis (R.B.G.) te Leeuwarden, 2. Inventaris, 2.6. Regesten, 15).
-->| 04-12-1533: Ritsko Boelama oorkondt, dat hij bij testament van 1533 aan de Mynrebroeders te Galiieen binnen Leeuwarden een jaarlijkse gift van een ton boter en 3 g. gld. heeft toegekend, op voorwaarde dat zij twee eeuwige missen in de week en een jaarlijkse mis van Requiem voor hem zullen opdragen. Bij nalatigheid hierin zal de gift vervallen aan de armen. Met de uitvoering van deze beschikking zijn belast de procuratoren of voogden van de Broederschap van den Naeme Jhesu te Leeuwarden, onder toezicht van de twee oudste pastoors van Oldehove binnen Leeuwarden en de twee oudste burgemeesters der stad. Actum Leeuwarden in 't jaer ons Heeren duysent vijfhondert drye ende dertich opten vierden dach decembris. Inv. no. 336.
(bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-B Ritske Boelema Gasthuis (R.B.G.) te Leeuwarden, 2. Inventaris, 2.6. Regesten, 1).
-->| 04-12-1533: Ritsko Bolema te Leeuwarden oorkondt, dat hij bij testament van 1533 aan zijn zuster Sioelck vermaakt heeft: een sate te Wierum ten westen van Pasens, "to Poulsma" genoemd, onverminderd de inkomsten van patroon en priesters te Wierum daaruit, de helft van Sellinga goet te Minnertsgae en zijn rechten op Theerden goed te Hallum, dat momenteel een huurwaarde van 7 g. gld. heeft. Sioelck en haar erfgenamen mogen deze goederen niet bezwaren of vervreemden, op straffe van verval van het legaat aan de voogden van de Broederscap van den Name Jhesu. Actum Leeuwarden anno vijfthienhondert drye ende dertich den IIIIen dach decembris. Inv. no. 337.
(bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-B Ritske Boelema Gasthuis (R.B.G.) te Leeuwarden, 2. Inventaris, 2.6. Regesten, 18).
-->| 04-12-1533: Ritske Bolema te Leeuwarden oorkondt, dat hij bij testament van 1533 aan zijn half zuster Jettien heeft vermaakt een sate te Wanswert, "Oppe Walle" genoemd. Deze dient tot levensonderhoud van Jettien en haar kinderen en vervalt na hun dood aan de voogden van den Name Jhesu te Leeuwarden. Mochten er dan nog kleinkinderen van Jettien in leven zijn, dan zullen die door de voogden als armen Christi onderhouden worden. Actum Leeuwarden den vierden dach decembris anno vijfthienhondert drye ende dertich. Inv. no. 338.
(bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-B Ritske Boelema Gasthuis (R.B.G.) te Leeuwarden, 2. Inventaris, 2.6. Regesten, 1).
-->| 1534: Ritske Boelema.
(bron: Alle Friezen, Quaclappen, archiefnummer 14, Hof van Friesland - Tresoar, inventarisnummer 16688, blad 62, aktenummer 239; 1534-1537).
-->| 1535: Ritske Boelema.
(bron: Alle Friezen, Quaclappen, archiefnummer 14, Hof van Friesland - Tresoar, inventarisnummer 16688, blad 127, aktenummer 460; 1534-1537).
-->| 1540: Bij Register van den Aanbreng 1540 genoemd als Ritscke Bolema of Ritscke Syoeles met bezit te Stiens en Hallum.
(bron: Simon Wierstra).
-->| 06-04-1544: Ritzske Bolama maakt ten overstaan van de notaris Jhero Abbaz, zijn testament, herroept al zijn vroegere uiterste wilsbeschikkingen en vermaakt, wanneer hij kinderloos komt te overlijden, al zijn goederen aan de armen te Lewerden Uitgezonderd zijn: a. een sate te Tennaerdt, Jelkama-Staten genoemd, en een huis met inboedel te Lewerden, dat hij van plan is te kopen ; deze komen aan zijn vrouw Syrdt, maar wanneer zij hertrouwt vervallen de goederen aan de armen. b. Poulsma-zate te Wierum (onverminderd de inkomsten van patroon en priester te Wierum daaruit), de helft van Sellinga-zate te Mennertsgae en de rechten van testator op Tziarda-goedt te Hallum (die nu 7 g. gld. 's jaars opbrengen) ; deze komen aan zijn zuster Siolck (Sijoelck), die ze echter niet mag bezwaren of vervreemden op straffe van verval aan de armen, De aan de armen vermaakte goederen zullen beheerd worden door de als executeurs aangewezen voogden van het Suette Name Jhesus Gilde. Deze moeten uit de opbrengst ieder jaar voor minstens 20 g. gld. kleren en schoenen en zo mogelijk ook levensmiddelen aan de armen uitdelen en 8 of 9 g. gld. aan arme kraamvrouwen geven. De drie kamers in de Speelmansstraet naast de schuur van wijlen Wytthie Camminge, door de testator en zijn eerste vrouw Geel gesticht, en het gasthuis daartegenover naast het huis van Gerryt beeldsnider, door hem gesticht, moeten door de voogden ten behoeve van arme oude vrouwen in stand gehouden worden. In 't jaer van der saliger geboerte ons liefs Heren Jhesu Christi duissent vijfhundert veer ende veertich den VI dach april is. Inv. no. 339.
(bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-B Ritske Boelema Gasthuis (R.B.G.) te Leeuwarden, 2. Inventaris, 2.6. Regesten, 39).
-->| 19-03-1547: Ritscke Bolama ("Ritscke Bolma") verhuurt als landheer aan Pieter Lambertsz, (als destijds aan diens vader) de helft van Mutzardasate te Payns, ter voorkoming van meting geschat op 27 pond, zulks voor 4 jaar ingaande mei 1547 tegen betaling van 22 st. per pond, zullende de huurder 7g.g. min 3,5 st. 's jaars rente in mindering van de huursom afdragen aan de prebende te Payns doch alle verdere lasten voor zijn rekening nemen. Huyden den negenthienden dach marcij anno XVC ende suevenendeveertig. Inv. no. 203.
(bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-B Ritske Boelema Gasthuis (R.B.G.) te Leeuwarden, 2. Inventaris, 2.6. Regesten, 44).
-->| 1547: Ritscke Bolema heeft vermaakt (6 april 1544): 1. Aan Syrdt Jelkema-zate (Ternaard) in vruchtgebruik plus huis dat hij zou kopen met huisraad. 2. Aan zijn zuster Syolcke Poulsma-zate te Wyrum, 0,5 van Sellinga-sate te Minnertsga en rechten op Tziaerdagoed (Hallum), eveneens in vruchtgebruik. 3. De armen Christi te Leeuwarden erven voor 't geheel, onder beheer van het Soete Name Jesus Gilde. 2. dec. (15)45: 1. Gekocht huis en schuur aan Syrdt a.v. en een sate te Wanswerdt. 2. Aan Syolck bovendien: het aandeel in Staeplaen 0,5 goed te Hantum. 3. Administratie aan 't Gilde "gealieneert". 2 juli (15)47: 2. Aan Syolcke nog: 0,5 van Wattingagoed. 28 juli 1547: 1. Alle rente van 't eerste jaar na zijn dood te ontvangen en uit te keren door Syrdt. Ongetekende notities (16e eeuw). Inv. no. 342.
(bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-B Ritske Boelema Gasthuis (R.B.G.) te Leeuwarden, 2. Inventaris, 2.6. Regesten, 47).
-->| 12-12-1548: Kaerle, Rooms keizer enz, oorkondt dat hij aan de Broederscappe ende Gilde van den Soeten ende Gebenediden Naem Jhesus oft van den aermen Christi te Leeuwaerden op grond van de nuttige en zich voortdurend uitbreidende werkzaamheden van dit Gilde, te weten het uitdelen van levensmiddelen aan de armen, het recht heeft toegekend de erfstelling door wijlen Rytske Boelema, die per jaar ongeveer 200 g. gld. opbrengt, te aanvaarden, benevens alle andere erfenissen en legaten waarvan de jaarlijkse rente 500 g. gld. niet te boven gaat, De aan het Gilde vervallende goederen zullen niet vrij zijn van gewone of buitengewone belastingen. Gegeven in onse stadt van Bruessel den twalfsten dach van decembre in t jaer ons Heeren duysent vijfhondert achtenveertich. Inv. no. 343.
(bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-B Ritske Boelema Gasthuis (R.B.G.) te Leeuwarden, 2. Inventaris, 2.6. Regesten, 49).
-->| 1554: Ritske Boelema, in leven gehuwd met Sirdt.
(bron: Alle Friezen, Quaclappen, archiefnummer 14, Hof van Friesland - Tresoar, inventarisnummer 16691, blad 27, aktenummer 683; 1554-1559).
-->| 1555: Libel voor den Hove van Vrieslandt tussen de oldermans als administrateurs van de armen van het Soete Name Jesus Gilde te Leeuwarden en Syrdt, wed. van Ritscke Bolema, (nu maar men zegt hertrouwd met Jelcke Minnema met wie ze te Leeuwarden woont), vermeldende de beschikkingen van wijlen Ritscke van Boelema bij testament van 11 (!) april 1544 voor Syrdt, n.l. Jelkema-sate te Tonnaerdt en een huis te Leeuwarden, doch bij hertrouwen 200 g. gld. en huisraaden voor zijn zuster Syoelcke, n.l. Poulsma-sate te Wyrum, 0,5 Sellinga-sate te Minnersgae en rechten op Tyaerdegoed, alles in vruchtgebruik. Fragment van een concept. Inv. no. 345.
(bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-B Ritske Boelema Gasthuis (R.B.G.) te Leeuwarden, 2. Inventaris, 2.6. Regesten, 60).
-->| 28-04-1557: Mr. Eelcke van der Haule advocaat als olderman en Jan Symonz, Andries en Gerbren Arentszn, als gecommitteerden der overige gildebroeders van den Suete Naem Jhesus Gilde te Leeuwairden ter eenre en Syrdt, thans huisvrouw van Jelthie Minnema, ter andere zijde, dragen de beslissing van hun geschillen terzake van de goederen, waarover Ritsche Bolema, Syrdts wijlen echtgenoot, bij testament en cedullen heeft beschikt, op aan de scheidsrechterlijke uitspraak van de Raad Mr. Jan Rommaerts, Frans van Camminga en de advocaten Mr. Tzalinck Riemersma en Mr. Suyrdt Aesgema. Den achtendetwintichsten aprilis anno XVC zeven ende vijftich. Inv. no. 346.
(bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-B Ritske Boelema Gasthuis (R.B.G.) te Leeuwarden, 2. Inventaris, 2.6. Regesten, 66).
-->| 14-01-1560: In de geschillen tussen Harmen Pheltes olderman en de broederschap van den Gebenediden Name Jhesus te Leuwaerden, mede patronen van de huisarmen aldaar ter eenre en Syerdt wed. Ritske Bolema ter andere zijde doen R. van Burmannia en M. Rommarts, als scheidslieden door partijen aangewezen, uitspraak in dier voege, dat aan het Gilde alle sterfhuisbescheiden zullen worden overgedragen tegelijk met het bezit van de landen, renten enz. van de overledene, terwijl Syerdt de mobilia zal behouden, geen verantwoording betreffende baar geld en inkomsten tot dusverre verschuldigd is en van het Gilde gedurende haar leven 105 g. g. 's jaars ontvangen zal boven het kosteloos gebruik van haar staande huwelijk aangekochte woning, omtrent de halve eigendom waarvan geen uitspraak gegeven wordt. Den XlIIIen january anno XVC tsesticht. a. Inv. no. 347.
(bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-B Ritske Boelema Gasthuis (R.B.G.) te Leeuwarden, 2. Inventaris, 2.6. Regesten, 70).
-->| 1563: Ritske Bolema in leven gehuwd met Suyrt Hendricx.
(bron: Alle Friezen, Quaclappen, archiefnummer 14, Hof van Friesland - Tresoar, inventarisnummer 16692, blad 473, aktenummer 4155; 1559-1565).
-->| 21-10-1563: Nicolaes Cleuting, notaris, oorkondt dat hij met de getuigen Hendrick Albertsz, en Hendrick Herckez, burgers van Leeuwaerden, desgevraagd Sijrt Hendricxdr, wed. van Ritske Boelema en nu gehuwd met Lijeuwe Mellez, secretaris van Dockum, genoemde Lijeuwe en mr. Doecke Eninga, advocaat, vergezeld heeft toen zij zich naar het huis van Doecke van Martena, olderman van het Suete Naeme Jhesus Ghilde te Leeuwaerden, begaven. Zij hebben deze niet thuis getroffen en zijn daarop naar Erasmus Melschiorz, medeolderman van het Gilde, gegaan, die zij thuis gevonden hebben in gezelschap van de gildebroeders Sijurdt van Beijema, Jan Sijmonsz, en mr. Eelcke van der Haule en de notaris Wouter Coquellan. Sijrt heeft daar aan Erasmus een mand met bewijsstukken aan geboden, die naar haar zeggen na de dood van Ritske Boelema eigendom van het Gilde geworden waren. Erasmus en de andere gildebroeders hebben geantwoord, dat deze zaak niet hun aanging, maar alleen de olderman Doecke van Martena, en dat zij uitsluitend bijeengekomen waren om een mingelen wijn te drinken. Up huyden den XXIen octobris anno XVC drie en tsestich. Uittreksel, (18)68 uit het protocol van de notaris Nicolaus Judoci Cleuting, 1554-1571 (Gemeentearchief Leeuwarden) ; Inv. no. 377.
(bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-B Ritske Boelema Gasthuis (R.B.G.) te Leeuwarden, 2. Inventaris, 2.6. Regesten, 72).
-->| 1564: Ritske Boelema, in leven gehuwd met Syert Hendricx.
(bron: Alle Friezen, Quaclappen, archiefnummer 14, Hof van Friesland - Tresoar, inventarisnummer 16692, blad 542, aktenummer 4632; 1559-1565).
-->| 1564: Syert Hendricx, weduwe van Ritske Boelema ; gehuwd met Leo Melles.
(bron: Alle Friezen, Quaclappen, archiefnummer 14, Hof van Friesland - Tresoar, inventarisnummer 16692, blad 542, aktenummer 4631; 1559-1565).
-->| 22-06-1565: Ten overstaan van de Raadsheer-Commissaris Pieter van Dekema ridder, leggen ten verzoeke van Doecke van Martena en Asmus Melchiorsz. Wijnheer als oldermans van 't Suete Name Jesus Gilde te Leeuwerden imp. contra Doecke Douwez. als curator litis over Pieter Lamberts wezen ged. getuigenis af: 22 juni: 1. Pier Feddricxz. op Boelemagoed te Stiens, ongeveer 80 jr.: Zijn wijlen landheer Ritske Boelema was gehuwd met Tiets Abingha die 0,5 van Mutswerdesate te Peyns ten huwelijk bracht, Ritske ontving dus van zijn meier Lambert aldaar huur en geen rente en waarschuwde die eens te zijnen huize aan de Eewal te Leeuwerden de kerkvoogden van Peyns niet meer dan 1,5 g. g. 's jaars te geven. Ritske had bij Tiets 2 kinderen, Joannes (+ Loeven als student) en Wyts (+ Groeninghen) en is zonder echte kinderen na te laten overleden. 2. Pybe Decker alias Tyarckz. te Steens, ongeveer 70 jr.: Hij diende jaren Ritske Boelema als knecht: deze kreeg van Tiets Feckedr. Aebingha de landen van Mutswerdera-sate in questie ten huwelijk ; de zoon Joannes werd in zijn diensttijd geboren en tijdens dezelfde viel ook het overlijden van Tiets ongeveer Odulphi (15)13 ; de meiers: Pier en later zijn zoon Lambert brachten 6 a 7 g. g. huur bij Ritske en evenveel bij olde Goffe Douwez. Aebinga, een broeders zoon van Tiets ; toen Ritske hertrouwd met Geel te Groeningen woonde heeft hij (die toen ook hun meier was) die huur wel hun gebracht ; R. 's kinderen Joannes en Anna zijn jong resp. Loeven en op Amlandt overleden. 10. Mr. Doecke Eningha, advocaat, +/- 44 jr.: Hij heeft de wed. Ritske Boelema, Sierdt Hendricxdr. als raadsman ter zijde gestaan voor den Hove en voor scheidslieden contra de administrateurs van het Soete Name Jesus Gilde te Leeuwerden en weet uit dien hoofde, dat zij Ritskes brieven in bewaring had tot haar scheiding met het Gilde. 16 febr. "65" 76.4 4. Thys Symonsz, oom van de ged. ; uit zijn getuigenis blijkt, dat Ritske eerst (+/- 1511) slechts 3 g. gld. huur ontving, na aftrek van de renten uit 0,5 Mutsuerdera, wat later is verhoogd tot 6-6 g. g. welk bedrag hij volgens getuige zeker twee jaar inde, waarna de zoon van Lambert huurder werd ; een en ander gunstig voor imp. 's standpunt. vonnis 20 dec. 1571. Gelijktijdig afschrift. Inv. no. 198.
(bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-B Ritske Boelema Gasthuis (R.B.G.) te Leeuwarden, 2. Inventaris, 2.6. Regesten, 74).
-->| 09-07-1574: Nadat volgens Hofssententie d. d. 1571 dec. 20 ten bate van Mr. Suyrdt Aesgema volmacht van het Soete Naeme Jesus Gilde te Leuwaerden en Syerdt wed. Ritske Bolema imp. en triumph, contra Doecke Douwesz. te Peyns curator litis over de kinderen van w. Pieter Lambertsz. de executie daarvan door Idzard a Sickyngha Raad Commissaris krachtens commissie d.d. 1572 jan. 16 was aangevangen, waarbij opponeerden Pieter Feyckesz. en Jetze Sircxz. kerkvoogden namens de patrones St. Geertruyt te Peyns bewerende bezitters sinds mensenheugenis te zijn van 0,5 Mutzarderasate aldaar in questie, terwijl Fedderyck Boettesz. en Sytz Sytsdr. e.l. te Marssum op de andere 0,5 aanspraak maakten, welke partijen dienaangaande procedeerden voor den Hove ; geven Idzard a Sickyngha voornoemd en heer Anna (!) Hoittiesz. officiaal van de bisschop van Leuwaerden ten verzoeke van alle genoemde partijen, t.w. Mr. Syurdt Aesgema thans olderman, Gerryt Wybesz. afgetreden olderman en Mr. Matthys Rommarts rentmeester van het Gilde, heer Jacop pastoor, Willem Claesz. en Renijck Boyesz, kerkvoogden te Peyns en eindelijk Fedderyck Boettesz. c. ux. de navolgende scheidsrechterlijke uitspraak: 0,5 der sate met de achterstand bij de "landtsaete" van 6-6 g. g. 's jaars wordt eigendom van het Gilde, 0,5 van Fedderyck c. ux, kerkvoogden krijgen 12 e. g. eeuwige rente ?s jaars uit de gehele sate alsmede thans voor eenmaal van beide eigenaars tezamen 125 e. g. ; blijvende voorts alle lasten verder voor rekening van laatstgenoemden. Opten IXden dach juli j 1574. Oorspr. met de opgedrukte zegels in rode was onder papierruit en de handtekeningen van "Annius Hottenius officialis" en "Idzard a Sickijngha". Inv. no. 199.
(bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-B Ritske Boelema Gasthuis (R.B.G.) te Leeuwarden, 2. Inventaris, 2.6. Regesten, 95).
-->| Hij komt voor op de Naamlijst van de broeders en zusters van het Zoete naam Jezus gilde, Leeuwarden 1522-1622: 64. Ritscke Boelema 1544+1547 x a. Geel N. b. Syrdt of Gyrde Abinga of Aebinga.
(bron: Historisch Centrum Leeuwarden, toegang 119-B, inv.nr. 382).
-->| De naam Ritske Boelema-Gasthuis heeft zijn ontstaan te danken aan de erfenis die de gildebroeder Ritske Boelema bij zijn overlijden in 1547 aan het Zoete Naam Jezus-Gilde naliet. Tot deze nalatenschap behoorde, blijkens zijn testament van 6 april 1544, ook een gasthuis voor behoeftige oude vrouwen, dat Ritske Boelema zelf had opgericht, en waarvoor hij de zorg na zijn dood aan de voogden van het Zoete Naam Jezus-Gilde opdroeg. Dit gasthuis komt in de rekeningen van 1578/79 af geregeld voor onder de naam "Boelema gasthuys". Het was gevestigd in de Speelmansstraat. Vermoedelijk is hieraan later nog een stuk bijgebouwd ; in de rekening over 1581/82 is althans sprake van "Ritske Boelema nije gasthuys" en in die over 1585/86 van "reparatie van den straet van het oldt en nije gasthuys ". Daarnaast vindt men in de rekeningen na 1580 zo nu en dan de aantekening dat een bepaalde kamer, die eigendom is van het Gilde, zonder betaling is verhuurd aan een behoeftige man of vrouw. Het gasthuis in de Speelmansstraat kon op den duur blijkbaar niet aan de behoeften voldoen. In 1623 werd het gebouw verkocht en een nieuw gasthuis, bestaande uit 8 kamers, geopend in wat nu de Monnikemuurstraat genoemd wordt, maar in de oude stukken aangeduid wordt als: achter de Jacobijner Kerk (tegenwoordig: Grote Kerk). Blijkens een staat van 1549 en de oudste rekeningen was dit het laatste woonhuis van Ritske Boelema geweest en had het Zoete Naam Jezus-Gilde na zijn dood de helft van het eigendomsrecht ervan gekregen. In 1598 kocht het Gilde de andere helft van het eigendomsrecht. Dit huis mocht dus met bijna evenveel recht als zijn voorganger Ritske Boelema-Gasthuis heten. Het testament van Ritske Boelema legde de voogden van het Gilde de verplichting op, ieder jaar aan de armen kleding en schoeisel uit te reiken en indien mogelijk ook levensmiddelen ; tevens moest een som van 8 of 9 g. gld. per jaar besteed worden aan hulpverlening aan arme kraamvrouwen.
(bron: Historisch Centrum Leeuwarden, 119-B Ritske Boelema Gasthuis (R.B.G.) te Leeuwarden).
-->| Wapen: gevierendeeld: I in blauw een zilveren lelie ; II in rood een gouden ster ; III in rood een gouden eikel met de steel omlaag ; IV in blauw een zilveren wassenaar. Wapenvoerder: Ritscke Boelema.
(bron: CBG, GHS 50A12, B.F.W. von Brucken Fock, Friese Familiewapens. Wapens van oud- adellijke & geadelde, eigenerfde, & enkele patricische familiën van frieschen oorsprong in Friesland tusschen Fly en Eems, waarbij gevoegd zijn wapens van enkele niet-friesche familiën, die aldaar goederen bezaten en ampten bekleedden, blz. 21)
.