Geertjen Jans Wierenga [e-r]
Geertjen Jans Wierenga [e-r]
Geertjen Jans Wierenga [e-r], geboren op zondag 22-11-1795 te Zuurdijk, Zonder (1826), overleden op woensdag 29-07-1874 te Ulrum.

trouwt op zaterdag 18-03-1826 te Ulrum, (ontbonden door overlijden op dinsdag 28-11-1848 te Ulrum)
met

Jakob Lubberts van der Maar [f-r], zoon van Lubbert Hendriks van der Maar [v-r] en Martje Jans [v-r], geboren op zondag 05-03-1786 te Eenrum, overleden op dinsdag 28-11-1848 te Ulrum, trouwt (1) circa 1805 te Eenrum, (ontbonden door overlijden op donderdag 08-08-1822 te Eenrum) met Jitske Jans de Vries [e-r], gedoopt op zondag 10-06-1781 te Hornhuizen, overleden op donderdag 08-08-1822 te Eenrum, trouwt (2) op vrijdag 02-05-1823 te Ulrum, (ontbonden door overlijden op dinsdag 03-08-1824 te Ulrum) met Pieterke Hindriks Wicherts [e-r], gedoopt op zondag 22-02-1778 te Ulrum, wagenaarster (1823-1824), overleden op dinsdag 03-08-1824 te Ulrum.

Jakob Lubberts van der Maar [f-r].
Naam.
--» Zijn naam komt uit zijn doopacte van 12-03-1786 te Eenrum.
Beroep.
--» Schipper (1823), Zonder (1826), Dagloner (1848).
Geboorte.
--» 12-03-1786: Jacob zoontje van Lubbert Hendriks en Martje Jans geboren den 5 Maart, gedoopt den 12. Maart.
Huwelijk.
--» Op 30-03-1806 wordt zijn zoon Jan gedoopt te Eenrum.
--» 02-05-1823: N° 6: In het jaar eenduizend Achthonderd drie en twintig den Tweeden van de maand Mei achtermiddag om zes uur, zijn voor mij Schout als Officier van den Burgerlijken Staat van de Gemeente Ulrum kwaartier Appingadam Provincie Groningen, gecompareerd, Jacob Lubberts van der Maar, oud zevenendertig Jaren, van beroep Schipper, wonende te Ulrum, meerderjarige zoon van wijlen Lubberts Hindriks van der Maar, in leven van beroep Dagloner wonende te Eenrum, overleeden den zeventienden Januarij achtienhonderd drie en twintig en van wijlen Martje Jans, Zijne huisvrouw, overleeden den achtentwintigsten Februarij achtienhonderd en veertien ingevolge overlijdensacten daarvan afgegeven, gehuwd geweest met wijlen Jitske Jans de Vries overleden te Eenrum, den achtsten Augustus des Jaars achtienhonderd tweëntwintig volgens acte van overlijden daarvan afgegeven en Pieterke Hindriks Wicherts oud vijf en veertig Jaren, van beroep wagenaarsche wonende te Ulrum meerderjarige Dogter van wijlen Harm Wicherts in leven van beroep wagenaar wonende te Ulrum overleden den negentwintigsten April des Jaars achtienhonderd een en twintig, en van wijlen Klara Pieters zijne huisvrouw overleden den drieëntwintigsten September achtienhonderd tweëntwintig volgens Registers overlijden alhier berustend, gehuwd geweest met wijlen Kornelis Geerts Oosterhuis in leven van beroep wagenaar wonende te Ulrum overleeden den Zesden April Achtienhonderd tweëntwintig volgens Registers van overlijden alhier berustende. Welke van mij verzogt hebben te Procederen tot voltrekking van het Huwelijk tusschen hun lieden voorgenomen, waarvan de Publicatien zijn gedaan voor de Hoofdingang van het Huis der Gemeente te Ulrum, te weten de eerste op Zondag den dertigsten van de maand maart achtienhonderd drie en twintig en de twede op zondag den zesden van de maand April achtien honderd drie en twintig telkens des voormiddags om Elf uur. Daar.. Daar nu geene oppositie tegen gedacht Huwelijk aan mij Schout bekend is gemaakt, zoo heb ik ter voldoening aan hun verzoek, na voorlezing van alle de stukken daartoe betrekkelijk en van het zesde Hoofd-deel van den titel van het wetboek, getiteld: over het Huwelijk gevraagd, zoo aan den toekomende Echtgenoot als Egade, of zij zich wederkerig wilden aannemen als Man en als Vrouw, waarop nadat elk hunner afzonderlijk een bevestigend antwoord gegeven heeft, door mij is verklaard gelijk geschied door deze, uit naam van de Wet, dat de Comparanten Jacob Lubberts van der Maar en Pieterke Hindriks Wicherts door het Huwelijk vereenigd zijn, waarvan wij acte hebben opgemaakt in tegenwoordigheid van Geert Jans Kuipers oud tweëndertig Jaren, van beroep landbouwer wonende te Ulrum, Jan Tjipkes Koster, oud Eenëndertig Jaren, van beroep veldwagter wonende te Ulrum tweede getuige, Albert J: Buringa oud zesentwintig Jaren, van beroep Schoolmeester wonende te Ulrum derde getuige en Jan Hansens Dijkstra oud tweëntwintig Jaren van beroep Ondermeester wonende te Ulrum vierde getuige welke deze acte nadat hun dezelve was voorgelezen nevens ons hebben verteekend, verklarende Contractanten geen schrijven geleerd te hebben.
--» 18-03-1826: N° 2: In het jaar eenduizend achthonderd zesentwintig den achtienden van de maand Maart, des avonds om zeven uren, zijn voor mij Burgemeester als Officier van den burgerlijken stand van de gemeente Ulrum, Kwartier Appingadam, provincie Groningen gecompareerd Jakob Lubberts van der Maar; oud veertig jaren, zonder beroep, wonende te Ulrum, geboren te Eenrum den vijfden Maart des jaars zeventienhonderd zesentachtig blijkens doop-extract afgegeven te Eenrum, weduwnaar van wijlen Pieterke Hendriks Wichers, in leven van beroep wagenaarsvrouw gewoond hebbende en overleden te Ulrum den derden Augustus des jaars achttienhonderd vierentwintig blijkens dood-extract, afgegeven te Ulrum, meerderjarige zoon van wijlen Lubbert Hendriks van der Maar, en Martje Jans, in leven echtelieden van beroep, daglooners, gewoond hebbende te Eenrum, en aldaar overleden, de vader den zestienden Januarij des jaars achttienhonderd drie en twintig, en de moeder den achtentwintigsten Februarij des jaars achttienhonderd en veertien, blijkens doodextracten afgegeven te Eenrum, verklarende bruidegom en Bruid, benevens nagenoemde getuigen onder eede wel te weten dat van des Bruidegoms grootouders aan vaders zijde de grootvader onbekend is en de grootmoeder met name Geeske Jans, laatst gewoond hebbende te Grijpskerk, en de grootouders van moederzijde met name Jan Omkes en Martje Jans, laatst gewoond hebbende te Eenrum, voor ruim veertig jaren op gemelde hunnen woonplaatsen overleden zijn, waarvan echter geene doodacten kunnen worden geproduceerd, aangezien daar ter plaatsen, tijdens hun overleden geene legale sterfregisters zijn gehouden, ter eenre, - en Geertjen Jan Wieringa, oud dertig jaren zonder beroep, wonende te Ulrum, geboren te Zuurdijk den twee en twintigsten November des jaars zeventienhonderd vijf en negentig, blijkens doopextract afgegeven te Leens, meerderjarige dochter van Jan Tammes Wieringa, en Grietje Hajes, echtelieden, van beroep daglooners, wonende te Vliedorp, hierbij tegenwoordig, hunne toestemming gevende ter andere zijde. Welke van mij verzocht hebben te procederen tot voltrekking van het huwelijk tusschen henlie .. den voorgenomen, waarvan de publicatien gedaan zijn voor de hoofdingang van het huis der gemeente te Ulrum, te weten de eerste op zondag den zesentwintigsten Februarij des jaars achttienhonderd zes en twintig, en de tweede op zondag den vierden Maart des jaars achttienhonderd zes en twintig, telkens des voormiddags om elf uren. Daar nu geene oppositie tegen gedacht huwelijk aan mij Burgemeester is bekend gemaakt, zoo heb ik ter voldoening aan hun verzoek, na voorlezing van al de stukken daartoe betrekkelijk en van het zesden Hoofdstuk van den titel van het Burgerlijk Wetboek getiteld; van het Huwelijk, gevraagd, zoo aan den toekomende Echtgenoot als aan de Egade, of zij elkander wederkeerig wilden aannemen als man en vrouw, waarop, nadat elk hunner afzonderlijk een bevestigend antwoord gegeven heeft, door mij is verklaard, gelijk geschied bij dezen, uit naam van de wet, dat de comparanten Jakob Lubberts van der Maar en Geertjen Jans Wieringa, door het Huwelijk vereenigd zijn. Waarvan wij acte hebben opgemaakt in tegenwoordigheid van Simon Harms Schut, oud een en zestig jaren, van beroep daglooner, wonende te Eenrum. Geert Derks Kuipers oud zeven en vijftig jaren, van beroep Kuiper, wonende te Ulrum, Gaje Jans Havinga, oud vijf en veertig jaren van beroep Slagter, wonende te Eenrum, en Ebel Jakobs Japenga, oud veertig jaren, van beroep daglooner, wonende te Eenrum, verklarende alle vier getuigen aan de gehuwden onverwant te zijn, welke deze acte nevens mij en de contractanten hebben verteekend, exemt de contractant Jakob Lubberts van der Maar, benevens Ebel Jakobs Japenga en Grietje Hajes, welke verklaarden hunnen naam niet te kunnen teekenen, als hebbende zij geen schrijven geleerd, nadat hun dezelve was voorgelezen, op dag, maand en jaar als boven.
Overlijden.
--» 30-11-1848: N° 95: In het jaar duizend achthonderd acht en veertig, den dertigsten der maand November, zijn voor ons Burgemeester, ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Ulrum, Arrondissement Appingedam, Provincie Groningen, verschenen Jannes Ebels Wilkens, oud zevenenveertig jaren, van beroep daglooner, wonende te Ulrum, als nabuur van den overledene, en Geuchien Ennes Tillema, oud twee en zestig jaren, van beroep Pelmolenaar, wonende te Ulrum, als nabuur van den overledene, welke ons hebben verklaard: dat op den achtentwintigsten der maand November, des jaars duizend achthonderd acht en veertig, des nademiddags te vier uur, binnen deze gemeente, en wel te Ulrum, is overleden Jacob Lubberts van der Maar, oud een en Zestig jaren, van beroep daglooner, laatst gewoond hebbende te Ulrum, geboren te Eenrum, echtgenoot van Geertje Jans Wieringa, zoon van Lubbert Hendriks van der Maar, en van Martje Jans, beide overleden. Van welke aangifte en verklaring deze akte dadelijk is opgemaakt en ingeschreven op de beide dubbelen van het overlijdensregister dezer gemeente; en is deze akte, nadat dezelve aan de aangevers was voorgelezen, door hen, nevens ons Ambtenaar van den Burgerlijken Stand geteekend
.


Jitske Jans de Vries [e-r]
Jitske Jans de Vries [e-r], gedoopt op zondag 10-06-1781 te Hornhuizen, overleden op donderdag 08-08-1822 te Eenrum.

Jitske Jans de Vries [e-r].
--» Zij zou op dertigjarige leeftijd zijn overleden te Eenrum en dus geboren zijn in 1792, maar op 30-03-1806 wordt haar zoon Jan gedoopt te Eenrum. Zij zou dan als veertienjarige gehuwd zijn. Haar ouders heten Jan en Maria en wonen te Kloosterburen. Op 10-06-1781 wordt daar een kind met de naam Jetkske gedoopt met als ouders Jan Tjeerds en Marijke Harms. Ik neem vooralsnog aan dat dit haar doopdatum is.

trouwt circa 1805 te Eenrum, (ontbonden door overlijden op donderdag 08-08-1822 te Eenrum)
met

Jakob Lubberts van der Maar [f-r], zoon van Lubbert Hendriks van der Maar [v-r] en Martje Jans [v-r], geboren op zondag 05-03-1786 te Eenrum, overleden op dinsdag 28-11-1848 te Ulrum, trouwt (2) op vrijdag 02-05-1823 te Ulrum, (ontbonden door overlijden op dinsdag 03-08-1824 te Ulrum) met Pieterke Hindriks Wicherts [e-r], gedoopt op zondag 22-02-1778 te Ulrum, wagenaarster (1823-1824), overleden op dinsdag 03-08-1824 te Ulrum, trouwt (3) op zaterdag 18-03-1826 te Ulrum, (ontbonden door overlijden op dinsdag 28-11-1848 te Ulrum) met Geertjen Jans Wierenga [e-r], geboren op zondag 22-11-1795 te Zuurdijk, Zonder (1826), overleden op woensdag 29-07-1874 te Ulrum.

Jakob Lubberts van der Maar [f-r].
Naam.
--» Zijn naam komt uit zijn doopacte van 12-03-1786 te Eenrum.
Beroep.
--» Schipper (1823), Zonder (1826), Dagloner (1848).
Geboorte.
--» 12-03-1786: Jacob zoontje van Lubbert Hendriks en Martje Jans geboren den 5 Maart, gedoopt den 12. Maart.
Huwelijk.
--» Op 30-03-1806 wordt zijn zoon Jan gedoopt te Eenrum.
--» 02-05-1823: N° 6: In het jaar eenduizend Achthonderd drie en twintig den Tweeden van de maand Mei achtermiddag om zes uur, zijn voor mij Schout als Officier van den Burgerlijken Staat van de Gemeente Ulrum kwaartier Appingadam Provincie Groningen, gecompareerd, Jacob Lubberts van der Maar, oud zevenendertig Jaren, van beroep Schipper, wonende te Ulrum, meerderjarige zoon van wijlen Lubberts Hindriks van der Maar, in leven van beroep Dagloner wonende te Eenrum, overleeden den zeventienden Januarij achtienhonderd drie en twintig en van wijlen Martje Jans, Zijne huisvrouw, overleeden den achtentwintigsten Februarij achtienhonderd en veertien ingevolge overlijdensacten daarvan afgegeven, gehuwd geweest met wijlen Jitske Jans de Vries overleden te Eenrum, den achtsten Augustus des Jaars achtienhonderd tweëntwintig volgens acte van overlijden daarvan afgegeven en Pieterke Hindriks Wicherts oud vijf en veertig Jaren, van beroep wagenaarsche wonende te Ulrum meerderjarige Dogter van wijlen Harm Wicherts in leven van beroep wagenaar wonende te Ulrum overleden den negentwintigsten April des Jaars achtienhonderd een en twintig, en van wijlen Klara Pieters zijne huisvrouw overleden den drieëntwintigsten September achtienhonderd tweëntwintig volgens Registers overlijden alhier berustend, gehuwd geweest met wijlen Kornelis Geerts Oosterhuis in leven van beroep wagenaar wonende te Ulrum overleeden den Zesden April Achtienhonderd tweëntwintig volgens Registers van overlijden alhier berustende. Welke van mij verzogt hebben te Procederen tot voltrekking van het Huwelijk tusschen hun lieden voorgenomen, waarvan de Publicatien zijn gedaan voor de Hoofdingang van het Huis der Gemeente te Ulrum, te weten de eerste op Zondag den dertigsten van de maand maart achtienhonderd drie en twintig en de twede op zondag den zesden van de maand April achtien honderd drie en twintig telkens des voormiddags om Elf uur. Daar.. Daar nu geene oppositie tegen gedacht Huwelijk aan mij Schout bekend is gemaakt, zoo heb ik ter voldoening aan hun verzoek, na voorlezing van alle de stukken daartoe betrekkelijk en van het zesde Hoofd-deel van den titel van het wetboek, getiteld: over het Huwelijk gevraagd, zoo aan den toekomende Echtgenoot als Egade, of zij zich wederkerig wilden aannemen als Man en als Vrouw, waarop nadat elk hunner afzonderlijk een bevestigend antwoord gegeven heeft, door mij is verklaard gelijk geschied door deze, uit naam van de Wet, dat de Comparanten Jacob Lubberts van der Maar en Pieterke Hindriks Wicherts door het Huwelijk vereenigd zijn, waarvan wij acte hebben opgemaakt in tegenwoordigheid van Geert Jans Kuipers oud tweëndertig Jaren, van beroep landbouwer wonende te Ulrum, Jan Tjipkes Koster, oud Eenëndertig Jaren, van beroep veldwagter wonende te Ulrum tweede getuige, Albert J: Buringa oud zesentwintig Jaren, van beroep Schoolmeester wonende te Ulrum derde getuige en Jan Hansens Dijkstra oud tweëntwintig Jaren van beroep Ondermeester wonende te Ulrum vierde getuige welke deze acte nadat hun dezelve was voorgelezen nevens ons hebben verteekend, verklarende Contractanten geen schrijven geleerd te hebben.
--» 18-03-1826: N° 2: In het jaar eenduizend achthonderd zesentwintig den achtienden van de maand Maart, des avonds om zeven uren, zijn voor mij Burgemeester als Officier van den burgerlijken stand van de gemeente Ulrum, Kwartier Appingadam, provincie Groningen gecompareerd Jakob Lubberts van der Maar; oud veertig jaren, zonder beroep, wonende te Ulrum, geboren te Eenrum den vijfden Maart des jaars zeventienhonderd zesentachtig blijkens doop-extract afgegeven te Eenrum, weduwnaar van wijlen Pieterke Hendriks Wichers, in leven van beroep wagenaarsvrouw gewoond hebbende en overleden te Ulrum den derden Augustus des jaars achttienhonderd vierentwintig blijkens dood-extract, afgegeven te Ulrum, meerderjarige zoon van wijlen Lubbert Hendriks van der Maar, en Martje Jans, in leven echtelieden van beroep, daglooners, gewoond hebbende te Eenrum, en aldaar overleden, de vader den zestienden Januarij des jaars achttienhonderd drie en twintig, en de moeder den achtentwintigsten Februarij des jaars achttienhonderd en veertien, blijkens doodextracten afgegeven te Eenrum, verklarende bruidegom en Bruid, benevens nagenoemde getuigen onder eede wel te weten dat van des Bruidegoms grootouders aan vaders zijde de grootvader onbekend is en de grootmoeder met name Geeske Jans, laatst gewoond hebbende te Grijpskerk, en de grootouders van moederzijde met name Jan Omkes en Martje Jans, laatst gewoond hebbende te Eenrum, voor ruim veertig jaren op gemelde hunnen woonplaatsen overleden zijn, waarvan echter geene doodacten kunnen worden geproduceerd, aangezien daar ter plaatsen, tijdens hun overleden geene legale sterfregisters zijn gehouden, ter eenre, - en Geertjen Jan Wieringa, oud dertig jaren zonder beroep, wonende te Ulrum, geboren te Zuurdijk den twee en twintigsten November des jaars zeventienhonderd vijf en negentig, blijkens doopextract afgegeven te Leens, meerderjarige dochter van Jan Tammes Wieringa, en Grietje Hajes, echtelieden, van beroep daglooners, wonende te Vliedorp, hierbij tegenwoordig, hunne toestemming gevende ter andere zijde. Welke van mij verzocht hebben te procederen tot voltrekking van het huwelijk tusschen henlie .. den voorgenomen, waarvan de publicatien gedaan zijn voor de hoofdingang van het huis der gemeente te Ulrum, te weten de eerste op zondag den zesentwintigsten Februarij des jaars achttienhonderd zes en twintig, en de tweede op zondag den vierden Maart des jaars achttienhonderd zes en twintig, telkens des voormiddags om elf uren. Daar nu geene oppositie tegen gedacht huwelijk aan mij Burgemeester is bekend gemaakt, zoo heb ik ter voldoening aan hun verzoek, na voorlezing van al de stukken daartoe betrekkelijk en van het zesden Hoofdstuk van den titel van het Burgerlijk Wetboek getiteld; van het Huwelijk, gevraagd, zoo aan den toekomende Echtgenoot als aan de Egade, of zij elkander wederkeerig wilden aannemen als man en vrouw, waarop, nadat elk hunner afzonderlijk een bevestigend antwoord gegeven heeft, door mij is verklaard, gelijk geschied bij dezen, uit naam van de wet, dat de comparanten Jakob Lubberts van der Maar en Geertjen Jans Wieringa, door het Huwelijk vereenigd zijn. Waarvan wij acte hebben opgemaakt in tegenwoordigheid van Simon Harms Schut, oud een en zestig jaren, van beroep daglooner, wonende te Eenrum. Geert Derks Kuipers oud zeven en vijftig jaren, van beroep Kuiper, wonende te Ulrum, Gaje Jans Havinga, oud vijf en veertig jaren van beroep Slagter, wonende te Eenrum, en Ebel Jakobs Japenga, oud veertig jaren, van beroep daglooner, wonende te Eenrum, verklarende alle vier getuigen aan de gehuwden onverwant te zijn, welke deze acte nevens mij en de contractanten hebben verteekend, exemt de contractant Jakob Lubberts van der Maar, benevens Ebel Jakobs Japenga en Grietje Hajes, welke verklaarden hunnen naam niet te kunnen teekenen, als hebbende zij geen schrijven geleerd, nadat hun dezelve was voorgelezen, op dag, maand en jaar als boven.
Overlijden.
--» 30-11-1848: N° 95: In het jaar duizend achthonderd acht en veertig, den dertigsten der maand November, zijn voor ons Burgemeester, ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Ulrum, Arrondissement Appingedam, Provincie Groningen, verschenen Jannes Ebels Wilkens, oud zevenenveertig jaren, van beroep daglooner, wonende te Ulrum, als nabuur van den overledene, en Geuchien Ennes Tillema, oud twee en zestig jaren, van beroep Pelmolenaar, wonende te Ulrum, als nabuur van den overledene, welke ons hebben verklaard: dat op den achtentwintigsten der maand November, des jaars duizend achthonderd acht en veertig, des nademiddags te vier uur, binnen deze gemeente, en wel te Ulrum, is overleden Jacob Lubberts van der Maar, oud een en Zestig jaren, van beroep daglooner, laatst gewoond hebbende te Ulrum, geboren te Eenrum, echtgenoot van Geertje Jans Wieringa, zoon van Lubbert Hendriks van der Maar, en van Martje Jans, beide overleden. Van welke aangifte en verklaring deze akte dadelijk is opgemaakt en ingeschreven op de beide dubbelen van het overlijdensregister dezer gemeente; en is deze akte, nadat dezelve aan de aangevers was voorgelezen, door hen, nevens ons Ambtenaar van den Burgerlijken Stand geteekend
.


Tetje Benes
Tetje Benes [f-d], gedoopt op woensdag 13-03-1754 te Tolbert.


Jan Benes
Jan Benes [f-d], gedoopt op zondag 03-02-1760 te Tolbert.


Kornelis Geerts Oosterhuis
Kornelis Geerts Oosterhuis [g-r], geboren op zondag 30-03-1760 te Oldehove, overleden op zaterdag 06-04-1822 te Ulrum.

Kornelis Geerts Oosterhuis [g-r].
--» Hij overlijdt op drieënzestigjarige leeftijd te Ulrum en is dus geboren tussen 07-04-1758 en 06-04-1759. Hij is afkomstig uit Oldehove. Hij is het enige kind met de naam Kornelis met als naam van de vader Geert die in die periode te Oldehove gedoopt wordt.

trouwt op zondag 16-05-1802 te Ulrum, (ontbonden door overlijden op zaterdag 06-04-1822 te Ulrum)
met

Pieterke Hindriks Wicherts [e-r], gedoopt op zondag 22-02-1778 te Ulrum, wagenaarster (1823-1824), overleden op dinsdag 03-08-1824 te Ulrum, trouwt (2) met Jakob Lubberts van der Maar [f-r].