Wijtze Epes Harinxma thoe IJlst [f-kk]
Wijtze Epes Harinxma thoe IJlst [f-kk]
Wijtze Epes Harinxma thoe IJlst [f-kk], geboren midden 02-1434 vermoedelijk te IJlst, Rooms Katholiek, overleden in 1497 vermoedelijk te Sneek.

Wijtze Epes Harinxma thoe IJlst [f-kk].
Naam.
-->| Zijn naam komt van Jan Jellema.
-->| Hij wordt genoemd in Stamboek van den Frieschen Adel.
(bron: Montanus de Haan Hettema en Arent Van Halmael jr, Stamboek van den Frieschen, vroegeren en lateren, adel, uit oude en echte bescheiden en aantekeningen en met bijvoeging van de wapens der onderscheiden geslachten opgemaakt, blz 157).
Geboorte.
-->| Op 24-04-1477 wordt hij genoemd te Sneek in Oudfriesche oorkonden en ik neem vooralsnog aan dat hij minstens zestien jaar oud is geweest, en in 1497 overlijdt hij, en als ik vooralsnog aanneem dat hij niet ouder dan negentig jaar oud is geworden, dan is hij geboren tussen 1407 en 24-04-1461.
Huwelijk.
-->| Hij is geboren tussen 1407 en 24-04-1461 en als ik vooralsnog aanneem dat hij minstens zestien jaar oud en niet ouder dan veertig jaar oud is geweest, dan is hij gehuwd tussen 1423 en 24-04-1501. Hij is overleden in 1497.
Overlijden.
-->| Zijn overlijdensdatum komt uit Stamboek van den Frieschen Adel.
(bron: Montanus de Haan Hettema en Arent Van Halmael jr, Stamboek van den Frieschen, vroegeren en lateren, adel, uit oude en echte bescheiden en aantekeningen en met bijvoeging van de wapens der onderscheiden geslachten opgemaakt, blz 157).
Gebeurtenissen.
-->| 24-04-1477: Genoemd te Sneek in Oudfriesche oorkonden (4 delen, Sipma e.a.) I-275,276.
(bron: Simon Wierstra).
-->| 21-01-1486: Aggha, abt te Staerem en Hemelem, kelners en conventualen geven Wytia Haringhsz. Harinxma te Snytze en Sytia Epaz. Harinxma in der Ylze Hypotheek op Joritsmagued te Ternse. ; Jnt jeer ws heren M CCCC sex ende tachtich op sinte agnete dey virginis.
(bron: Tresoar Frysk Histoarysk Sintrum, 232-11 Kruisbroedersklooster Jerusalem te Franeker, 2. Regestenlijst, 02).
-->| 1488: Vidimus van een akte van transport d.a. 1486 door het klooster aan Wytia en Sytia Harinxma van een hypotheek op land te Tirns en van een akte van bekrachtiging d.a. 1488 door de abten van Oldeklooster en Foswerd, 1488.
(bron: Tresoar Frysk Histoarysk Sintrum, 232-11 Kruisbroedersklooster Jerusalem te Franeker, 2. Regestenlijst, 03).
-->| 1491-1493: Genoemd in de Sneker recesboeken. Hij is overleden zonder kinderen.
(bron: Simon Wierstra).
-->| 26-02-1500: Testament: Jw Dekama en Jw Scheltama namens zijn vrouw Sijtthya verklaren, overeenkomstig de bepalingen van het testament van hun verwant Wyttia Harinxma, over te dragen aan de kloosterlingen van Ayngwijrd een jaarlijkse rente van1 enkelgulden uit het goed uppa Spaers, een rietplas bij de Herstburen nabij die van het klooster en de helft van Wattamastins met uitzondering van 2000 (stenen) ten behoeve van de kerk van Raerd en 2000 voor die te Deersum. Int jeer ws Heren M ende fijf hondert op den XXVI dey in Februario.
(bron: Tresoar Frysk Histoarysk Sintrum, 232-07 Klooster Engwerd onder Poppingawier, 2. Regestenlijst, 03)
.

trouwt midden 01-1460 vermoedelijk te IJlst, (ontbonden door overlijden in 1497 vermoedelijk te Sneek)
met

Rixt [e-kk], geboren midden 02-1434 vermoedelijk te IJlst, overleden midden 02-1524 vermoedelijk te Sneek.

Rixt [e-kk].
Naam.
-->| Haar naam komt van Jan Jellema.
Geboorte.
-->| Omdat van haar geen gegevens bekend zijn geef ik haar dezelfde levensperiode als haar man Wytze.
-->| Op 24-04-1477 wordt haar man Wytze genoemd te Sneek in Oudfriesche oorkonden en ik neem vooralsnog aan dat Wytze minstens zestien jaar oud is geweest, en in 1497 overlijdt Wytze, en als ik vooralsnog aanneem dat Wytze niet ouder dan negentig jaar oud is geworden, dan is Wytze geboren tussen 1407 en 24-04-1461.
Huwelijk.
-->| Zij is geboren tussen 1407 en 24-04-1461 en als ik vooralsnog aanneem dat zij minstens zestien jaar oud en niet ouder dan veertig jaar oud is geweest, dan is zij gehuwd tussen 1423 en 24-04-1501. Haar man Wytze is overleden in 1497.
Overlijden.
-->| Omdat van haar geen gegevens bekend zijn geef ik haar dezelfde levensperiode als haar man Wytze.
-->| In1497 overlijdt haar man Wytze te Sneek.
-->| Zij is geboren tussen 1407 en 24-04-1461 en als ik vooralsnog aanneem dat zij niet ouder dan negentig jaar oud is geworden, dan is zij overleden tussen 1497 en 24-04-1551
.


Grietje Pieters [f-p]
Grietje Pieters [f-p], gedoopt op zondag 17-06-1742 te Zevenhuizen (Gr), overleden midden 09-1746 te Midwolde.

Grietje Pieters [f-p].
Naam.
-->| Haar naam komt uit haar doopacte van 17-06-1742 te Zevenhuizen..
Geboorte.
-->| 17-06-1742: Jun. Zhuizen, Grietje J.D.V Pieter Gerrits en Aintje Jans, gedoopt is 17 dito..
Overlijden.
-->| Op 25-12-1750 wordt haar zus met dezelfde naam gedoopt te Zevenhuizen
.


Auck Epes Harinxma thoe IJlst [f-kk]
Auck Epes Harinxma thoe IJlst [f-kk], geboren midden 01-1454 vermoedelijk te IJlst, overleden in 1507 vermoedelijk te IJlst.

Auck Epes Harinxma thoe IJlst [f-kk].
Naam.
-->| Haar naam komt van Jan Jellema..
-->| Zij wordt genoemd in Stamboek van den Frieschen Adel..
(bron: Montanus de Haan Hettema en Arent Van Halmael jr., Stamboek van den Frieschen, vroegeren en lateren, adel, uit oude en echte bescheiden en aantekeningen en met bijvoeging van de wapens der onderscheiden geslachten opgemaakt, blz 157)..
Geboorte.
-->| In 1507 testeerde zij vermoedelijk te IJlst en als ik vooralsnog aanneem zij minstens zestien jaar oud is geweest, en niet ouder dan negentig jaar is geworden, dan is zij geboren tussen 1417 en 1491..
Overlijden.
-->| In 1507 testeerde zij vermoedelijk te IJlst..
(bron: Montanus de Haan Hettema en Arent Van Halmael jr., Stamboek van den Frieschen, vroegeren en lateren, adel, uit oude en echte bescheiden en aantekeningen en met bijvoeging van de wapens der onderscheiden geslachten opgemaakt, blz157)
.


Sijtze Epes Harinxma thoe IJlst [f-kk]
Sijtze Epes Harinxma thoe IJlst [f-kk], geboren midden 10-1437 vermoedelijk te IJlst, Rooms Katholiek, overleden midden 02-1527 vermoedelijk te IJlst.

Sijtze Epes Harinxma thoe IJlst [f-kk].
Naam.
-->| Zijn naam komt van Jan Jellema.
-->| Hij wordt genoemd in Stamboek van den Frieschen Adel.
(bron: Montanus de Haan Hettema en Arent Van Halmael jr, Stamboek van den Frieschen, vroegeren en lateren, adel, uit oude en echte bescheiden en aantekeningen en met bijvoeging van de wapens der onderscheiden geslachten opgemaakt, blz 41, 157).
Beroep.
-->| Grietman van Wymbritseradeel (1487).
Geboorte.
-->| Op 21-01-1486 wordt hij genoemd in een acte, en ik neem vooralsnog aan dat hij minstens zestien jaar oud is geweest, en op 04-04-1496 wordt hij genoemd in een acte, en als ik vooralsnog aanneem dat hij niet ouder dan negentig jaar is geweest, dan is hij geboren tussen 04-04-1406 en 21-01-1470.
Huwelijk.
-->| Zijn vrouw Teth is geboren tussen 13-04-1415 en 13-04-1489 en als ik vooralsnog aanneem dat zij minstens zestien jaar oud en niet ouder dan veertig jaar oud is geweest, dan is hij gehuwd tussen 13-04-1431 en 13-04-1529. Zijn vrouw Teth overlijdt op 13-04-1505.
Overlijden.
-->| Op 04-04-1496 wordt hij genoemd in een acte van volmacht, en als ik vooralsnog aanneem dat hij niet ouder dan negentig jaar oud is geworden, dan is hij overleden vóór 21-01-1558.
Gebeurtenissen.
-->| 21-01-1486: Aggha, abt te Staerem en Hemelem, kelners en conventualen geven Wytia Haringhsz. Harinxma te Snytze en Sytia Epaz. Harinxma in der Ylze Hypotheek op Joritsmagued te Ternse. ; Jnt jeer ws heren M CCCC sex ende tachtich op sinte agnete dey virginis.
(bron: Tresoar Frysk Histoarysk Sintrum, 232-11 Kruisbroedersklooster Jerusalem te Franeker, 2. Regestenlijst, 02).
-->| 28-06-1487: Genoemd als grietman van Wymbritseradeel in Oudfriesche oorkonden (4 delen, Sipma e.a.) IV-75.
(bron: Simon Wierstra).
-->| 28-06-1487: Sitzo van Harinxma thoe IJlst, zoon van Epo van Harinxma en Jel van Hettinga, en kleinzoon van den Potestaat Haring van Harinxma, was gehuwd met Tet Bonninga of Hillinga, en had drie kinderen. Hij wordt Grietman van Wijmbritseradeel genoemd in een gaarlegger of verbond tusschen de steden en deelen van Westergoo, van den 28 Junij 1487.
(bron: Nieuwe naamlijst van Grietmannen van de vroegste tijden af tot het jaar 1795, Jhr. Mr. H. Baerdt van Sminia, blz 280-28).
-->| 1488: Vidimus van een akte van transport d.a. 1486 door het klooster aan Wytia en Sytia Harinxma van een hypotheek op land te Tirns en van een akte van bekrachtiging d.a. 1488 door de abten van Oldeklooster en Foswerd, 1488.
(bron: Tresoar Frysk Histoarysk Sintrum, 232-11 Kruisbroedersklooster Jerusalem te Franeker, 2. Regestenlijst, 03).
-->| 07-12-1489: Genoemd als voogd over kinderen Epe Hessels van Bozum. Akte waarbij Frieska Douwama en zijn vrouw Jouck in het Nijega de betaling erkennen door de voogd over de kinderen van Epe Hesselszoon van de koopsom van land te Bozum in Oudfriesche oorkonden (4 delen, Sipma e.a.) I-374.
(bron: Tresoar Frysk Histoarysk Sintrum,323 Familie Van Eysinga-Vegelin van Claerbergen, 3. Inventaris, 3.1. Familie Van Eysinga, 1.3. Aanverwante families van de familie Van Eysinga, 3.1.3.30. Familie Jongema I, 3.1.3.30.3. Epe Hesselszoon Jongema (?-1489), gehuwd met 1. Jouck Aggesdochter Walta (?- 1481) en 2. Sijts Taeckedochter Hermana (?-in of na 1505), 2853).
-->| 21-02-1496: Als de Woudlieden, in 1496, dagelijks den moedwil der vreemde knechten in Friesland zagen, besloten om ze allen gelijk uit het land te jagen. Zij kwamen te dien einde ten getale van 8000 man bijeen, met het voornemen om eerst Slooten en daarna Sneek te belegeren ; de Sneekers trokken intusschen, ten einde hunne vrienden te hulp te komen, die te Slooten door de Woudlieden belegerd waren, met Fox en Goslik Jongama naar die stad, en stelden zich over het meer bij het Galgeveld in slagorde, om hunne vijanden af te wachten ; de Woudlieden trokken hen zeer moedig, maar toen zij binnen schoots kwamen liet Goslik Jongama, de Sneeker, groote busse met het ander geweer losgaan, waardoor vele Woudlieden sneuvelden en gekwetst werden. Hierdoor verschrikt geworden, maar tevens zeer verbitterd op de vreemde knechten, kwamen de Woudlieden andermaal op het ijs in den mond van het Slootermeer bijeen, doch liepen er met zulk eene groote menigte op, dat het hen niet kon dragen, maar onder hen bezweek, waardoor zeer velen verdronken. Sommigen dit ziende namen de vlugt, anderen, die zulks tot schande rekenden, bleven tot den laatsten man staan en werden allen dood geslagen, zoo dat aldaar meer dan 4000 Woudlieden verdronken en sneuvelden. In het laatst van Februarij maakten de knechten, die binnen Sneek lagen, veel moeite om hunne bezoldiging. De burgers en de Raad, die daardoor veel te lijden hadden, schreven aan die van Hottinga en de Franekers, welke hunne vrienden waren, dat men toch eene schatting over Westergoo wilde heffen, tot betaling der Binnen Sneek liggende knechten, opdat die hoe eer hoe liever uit het land kwamen. Hierop besloten de Franekers en die van Hottinga, dat onder hun regtsgebied van iedere koe eenen penning (vuurijzer genaamd), doende vijf stuivers, zoude betaald worden, en even zooveel van iedere floreen ; terwijl ook gelijke schatting in Sneeker-Vijfga en in Wymbritseradeel zou geheven worden Toen echter de knechten het geld ontvangen hadden, wilden zij evenwel niet uit Sneek vertrekken, ten zij men hun drie maanden vooruit betaalde. Daar de burgers dit niet wilden doen, maar zeiden, dat zij die hen in het land hadden gehaald, hun moesten betalen, leden zij groote schade en overlast, zoodat vele rijke burgers heimelijk de stad verlieten, hetwelk Bokke Harinxma en Louw Donia insgelijks meenden te doen. Maar Fox nam, den 21 Februarij, beiden gevangen, en eischten van hen de voorschreven betaling, hetwelk zij weigerden. Sytze Harinxma, Heerschap tot Ylst, werd mede door de knechten gevangen genomen en naar Sneek gebragt ; zij werden alle drie in het huis van Louw Donia (die met Bokkes zuster gehuwd was) gepijnigd. De burgers van Sneek smeekten dat men hen zou los laten, doch vergeefs ; zoodat zij van den nood eene deugd maakten, en aan die van Groningen, hunne vijanden, verzochten hen eenige duizenden te willen voorschieten, ter betaling van de binnen hunne stad liggende vreemde knechten, op dat zij die kwijt mogten geraken, als wanneer zij mede in hun verbond wilden komen en bovendien nog gijzelaars geven, tot zoo lang de geleende penningen betaald waren. De Groningers, hierover verblijd, zonden eenige uit hun midden naar Leeuwarden, waar ook uit Sneek kwamen de kapiteins Jan van Moebs en Lange Koert. Van wederzijden kwam men met elkander overeen, dat de krijgslieden binnen tien dagen van de Groningers zouden ontvangen 8000 goudgul. (12,000 guld), en dan terstond Sneek en Slooten en voorts uit het land vertrekken ; mits Bokke en Sytze Harinxma en Louw Donia als gijzelaars naar Groningen kwamen, tot zoolang die van Westergoo die penningen zouden hebben terug betaald. De Kapiteins eischten hierop eenen eed van de Groningers, dat zij de gijzelaars in hunne stad vrij en veilig zouden laten gaan, hen niet in gevangenis of banden werpen en veel minder hen pijnigen, hetwelk de Groningers onder eede beloofden. Diensvolgens kwamen, den 18 April, eenige Afgevaardigden van Groningen en Leeuwarden binnen Sneek, om de gijzelaars af te halen. nadat men de Groningers, kort hierop, de beloofde 8000 goudg. betaald hadden, trokken de vreemde krijgslieden, onder Fox, den 6 mei, uit Sneek naar Slooten en zoo voorts uit het land. eer zij Sneek verlieten, schreven zij aan alle de poorten en aan vele huizen, spottende wijze, de navolgende rijmregels tot afscheid:.
Die van Sneek, wezen dit wel gedachtig,.
Geen meer knechten in te laten, of zij zijn ze magtig,.
Want wat haar daar van is overkomen,.
Zal men van hier weten te Romen.
Voor gedaan en na bedacht,.
Heeft menig man in 't lijden gebragt,.
te voren bedagt, dan na mag komen,.
heeft menig man zeer doen vromen.
Des anderen daags kwamen de Groningers, met 200 man, binnen Sneek, en schreven er eenen landsdag uit, op welke Jan Schaffer, Burgemeester van Groningen, voorstelde, dat er eene schatting over Westergoo zoude uitgeschreven worden, tot lossing van de gijzelaars, die te Groningen waren. Die van Bolsward bragten daar echter tegen in: „dat zij ook de geheele winter knechten hadden ingehad," en vroegen: „wie hun die zou helpen betalen ;" zoo dat deze landsdag vruchteloos afliep. De Groningers sloten daarop, tegen eer en eed, Bokke en Sytze Harinxma en Louw Donia in boeijen en wierpen ze in de gevangenis. De Sneekers trokken nu naar Slooten, waar zij het huis van Watse Harinxma innamen, en vervolgens ook meester van de stad werden. daarna trokken zij naar Tako-Zijl, en belegerden het houten blokhuis, dat de Groningers aldaar hadden laten oprigten, het welk zij, na het eerst vergeefs beschoten te hebben, mede inkregen en vervolgens slechtten, waardoor geheel Westergoo voortaan van het Groninger juk bevrijd was.
(bron: Tresoar Frysk Histoarysk Sintrum, van der AA).
-->| 04-04-1496: Akte van volmacht van Sythie Harinxma, heerschap van IJlst, Sloten en Harich, op mr. Pybe, persona te Wyckel, en Bennert, prebendarius te Goinga, om (te Leeuwarden) met de raad van Groningen een verbond te sluiten.
(bron: Groninger Archieven, 2100 Stadsbestuur van Groningen (1), 1246 - 1594, Inventaris, 1. Archief van de secretarie, 1.12. Externe betrekkingen, 1.12.07. Betrekkingen met Westerlauwers Friesland, 327)
.

trouwt midden 04-1468 vermoedelijk te IJlst, (ontbonden door overlijden op donderdag 13-04-1505 te IJlst)
met

Teth Hilles Bonninga [e-kk], geboren midden 04-1452 vermoedelijk te IJlst, Rooms Katholiek, overleden op donderdag 13-04-1505 te IJlst.

Teth Hilles Bonninga [e-kk].
Naam.
-->| Haar naam komt van Jan Jellema.
-->| Zij wordt genoemd in Stamboek van den Frieschen Adel.
(bron: Montanus de Haan Hettema en Arent Van Halmael jr, Stamboek van den Frieschen, vroegeren en lateren, adel, uit oude en echte bescheiden en aantekeningen en met bijvoeging van de wapens der onderscheiden geslachten opgemaakt, blz 41, 157).
Geboorte.
-->| Op 13-04-1505 overlijdt zij te IJlst en als ik vooralsnog aanneem dat zij minstens zestien jaar oud en niet ouder dan negentig jaar oud is geworden, dan is zij geboren tussen 13-04-1415 en 13-04-1489.
Huwelijk.
-->| Zij is geboren tussen 13-04-1415 en 13-04-1489 en als ik vooralsnog aanneem dat zij minstens zestien jaar oud en niet ouder dan veertig jaar oud is geweest, dan is zij gehuwd tussen 13-04-1431 en 13-04-1529. Zij overlijdt op 13-04-1505.
Overlijden.
-->| 13-04-1505: Tet Haarsma in der IJlst bij Sneeck sterff 13 April. anno 1505.
(bron: Kerkkalender van overleden Friese edelen e.a. 1409-1634).
-->| Tet Bonninga alias Hillema, getrouwd met Sitze Epez Harinxma van IJlst en mogelijk identiek aan de op 13 april 1505 overleden Tet Haarsma in der IJlst bij Sneeck.
(bron: Genealogie Ayttana).
Gebeurtenissen.
-->| 28-06-1487: Sitzo van Harinxma thoe IJlst, zoon van Epo van Harinxma en Jel van Hettinga, en kleinzoon van den Potestaat Haring van Harinxma, was gehuwd met Tet Bonninga of Hillinga, en had drie kinderen. Hij wordt Grietman van Wijmbritseradeel genoemd in een gaarlegger of verbond tusschen de steden en deelen van Westergoo, van den 28 Junij 1487.
(bron: Nieuwe naamlijst van Grietmannen van de vroegste tijden af tot het jaar 1795, Jhr. Mr. H. Baerdt van Sminia, blz 280-281)
.

Uit dit huwelijk:

 naamgeborenplaatsoverledenplaatsoudrelatiekinderen
Epe Sijtzes*1442 IJlst †1510 IJlst 68


Sipt Sijdses van Bonga [h-p]
Sipt Sijdses van Bonga [h-p], geboren midden 07-1506 vermoedelijk te Holwerd, overleden midden 07-1596 vermoedelijk te Holwerd.

Sipt Sijdses van Bonga [h-p].
Naam.
-->| Zijn naam komt van Jan Jellema..
Geboorte.
-->| In 1555 en 11-12-1563 wordt hij genoemd in sententies van het Hof van Friesland en als ik vooralsnog aanneem dat hij minstens zestien jaar oud en niet ouder dan negentig jaar oud is geworden, dan is hij geboren tussen 11-12-1473 en 1539..
Overlijden.
-->| Op 11-12-1563 wordt hij genoemd in sententies van het Hof van Friesland, en als ik vooralsnog aanneem dat hij niet ouder dan negentig jaar oud is geworden, dan is hij overleden vóór 1629..
Gebeurtenissen.
-->| 1555: Mr. Sieurdt Aesgema gehuwd met Auck Bonga, namens zijn echtgenote en namens Fed, Hessel, Jochem en Sypt..
(bron: Alle Friezen, Quaclappen, archiefnummer 14, Hof van Friesland - Tresoar, inventarisnummer 16691, blad 72, aktenummer 1242; 1554-1559)..
-->| 11-12-1563: Sype Bonga broer van Johan Bungha..
(bron: Alle Friezen, Quaclappen, archiefnummer 14, Hof van Friesland - Tresoar, inventarisnummer 16692, blad 473, aktenummer 4160; 1559-1565)
.